“Tot weerziens bij Jezus”

Ds. H.R. de Jong van Venlo vandaag tachtig jaar geleden gefusilleerd.

Vandaag, woensdag 12 februari 2025, is het precies tachtig jaar geleden dat ds. H.R. de Jong (1911-1945) van de Gereformeerde Kerk te Venlo tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gefusilleerd.

Ds. H.R. de Jong (1911-1945).

Hendrik Roelof de Jong werd geboren in het Friese Heeg, waar zijn vader Geert Hendrik de Jong als hoofdonderwijzer aan de Christelijke School werkzaam was. Zijn moeder was Zwaantina Anna Buffinga. Henk de Jong studeerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en was van  april 1936 tot en met juli 1938 hulppredikant in Amsterdam voor de arbeid onder schippers. Zijn eerste vaste gemeente was De Gereformeerde Kerk te Leeuwarden, waar hij op 1 augustus 1938 in het ambt bevestigd werd. Op 14 april 1940 – toen de donkere wolken van de Tweede Wereldoorlog angstwekkend dichtbij kwamen – werd hij predikant van de Gereformeerde Kerk te Venlo met het kerkgebouw aan het Monseigneur Nolensplein.

Gereformeerd predikant in Venlo.

Voor het herderlijk werk had ds. De Jong een bijzonder charisma. In de praktische zielzorg lag zijn kracht. ‘Met jeugdig enthousiasme verzorgde hij zijn preken. Deze waren degelijk en met Christus als middelpunt; ze getuigden haast altijd van een oprechte, gelovige geestdrift’. De gemeente voelde zijn bezieling bij het voordragen ervan.

De gereformeerde kerk aan het Monseigneur Nolensplein te Venlo (1911-1968).

De pastorale zorg van zijn gemeente nam hem zo in beslag, dat hij voor extra studie, behalve voor het hoogst nodige, geen tijd had. Hij wilde het doctoraal examen doen en daarna promoveren met als  onderwerp: de ketterij van Marcion (plm. 85 tot 160 na Chr.).

Maar na het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 werd hij al snel betrokken bij het illegale werk. Het begon met de hulpverlening aan in het nauw gedrevenen, die in hun nood bij de pastorie aanklopten.  ‘Als hij ze kon redden uit de grijparmen der SD’ers en uit de hel van Duitsland, dan deed hij het’. Hij speurde net zo lang, tot hij een onderduikplaats voor hen gevonden had.

Ook kwam een stroom van vluchtende Joden uit Amsterdam en uit andere steden naar Limburg. Kwamen ze op de weg van ds. De Jong, dan zocht hij voor hen onderduikadressen en bezocht hen geregeld. ‘Maar kregen ze te veel pretenties, dan sloeg hij, hoe goedmoedig hij ook was, met de vuist op tafel’. Hij gaf tien Joodse kinderen catechetisch onderwijs.

In de verzetsacties werkte hij onder meer samen met de rooms-katholieken, waaronder pastoors en kapelaans, maar ook met leken uit ‘hoge’ en ‘lage’ kringen. Hij was bij hen een geliefde en geziene figuur, niet in het minst om zijn oprechtheid en vriendelijk helpend karakter. Van het een kwam vanzelf het ander. Men moest stam- en bonkaarten, persoonsbewijzen en valse stempels zien te bemachtigen. Zo werd het ‘illegale’ werk telkens uitgebreider en ingrijpender. Als vanzelf kwam er contact met de (wat nu heet) LO/LKP, de van oorsprong gereformeerde Landelijke Organisatie van Knokploegen. Vergaderingen van de LO en de KP vonden vaak op zijn studeerkamer plaats.

Pastorale arbeid…

Het interieur van de gereformeerde kerk te Venlo.

In zijn preken waarschuwde hij de ouders, dat ze hun jongens niet zouden laten gaan naar de beruchte Arbeidskampen, waar ze onderwezen moesten worden in de afschuwelijke leer van de Nazi’s. Even duidelijk vroeg hij zijn gemeente om te bidden voor de Joden en voor het Koningshuis. Hij nam positie tegen het NAF (het Nederlands Arbeids Front, een door de Duitsers opgerichte vakbond). Hij deed dat op de kansel, maar ook bij het huisbezoek en op de catechisatie. Hij bestreed de slappe houding die zoveel mensen aannamen. Maar nooit zei hij de dingen op zo’n overdreven duidelijke manier, dat iemand ooit met recht beweren kon: ‘Hij solliciteert ernaar om gepakt te worden’.

De predikant deed alles weloverwogen, rustig, maar principieel. Hoe vreselijk hij het ook vond, dat Nederlandse ouders hun jongens afstonden voor de Arbeidsdienst, het weerhield hem er niet van de kampen van de Nederlandse Arbeids Dienst op te zoeken en er zijn geestelijk werk te doen. Ze lagen op een grote afstand van Venlo, onder meer in Venray. Hij fietste er ’s zondags heen, 25 km. heen en 25 km. terug, waarvoor hij erg gewaardeerd en gerespecteerd werd.

De pastorie naast de gereformeerde kerk werd meermalen de herberg voor opgejaagden en vervolgden. Een Joods meisje en een rooms-katholieke jongeman, die verdacht werden van moord op een lid van de Gestapo, de Duitse ‘Geheime Staats Polizei’, kregen bij hem onderdak. Hoeveel ds. De Jong ook presteerde in het ondergrondse verzetswerk, hij liet zijn gemeentelijke arbeid er niet onder lijden. Daartoe voelde hij zich teveel ‘herder van zijn kudde’.

De ‘kop’ van het illegale ‘Trouw’.

Tenslotte werd zijn werk in de illegaliteit bij de Duitsers bekend, en op zondagmorgen 5 maart 1944 kwam de SD om zes uur om hem te arresteren. Toen zijn echtgenote (Johanna Hieke Wiersma), Joop genoemd, de voordeur niet snel genoeg open deed werd de pastoriedeur door de soldaten ingetrapt; veertien SD’ers stonden voor de pastorie. Vier uur lang doorzochten ze de pastorie, maar vonden niets, want ds. De Jong was door de achterdeur ontsnapt en wist te ontkomen. De predikantsvrouw moest mee naar het politiebureau waar ze ondervraagd werd. Uiteindelijk werd ze losgelaten.

Ds. De Jong moest Venlo verlaten en heeft zijn gemeente niet weer gezien. Toen hij in Amsterdam ondergedoken was, kwam hij daar natuurlijk weer in het illegale werk terecht. Hij werd medewerker van het ondergrondse blad ‘Trouw’, was intussen de geestelijke vader van de andere verzetsstrijders en ook aller kameraad. Ook had hij zijn aandeel in de mislukte overval van het Huis van Bewaring aan de Weteringschans.

Verraden en gefusilleerd…

Het voorlopig verzetsmonument aan de Rijksstraatweg in Amsterdam ter hoogte van de Jan Gijzenstraat (1946). Foto: Wikimedia Commons.

Door verraad werd hij op de ijzig-koude zaterdag 27 januari 1945 echter gearresteerd, terwijl hij op weg was naar een vergadering van het verzet. Op 12 februari 1945 werd de predikant bij de Amsterdamse Jan Gijzenbrug gefusilleerd, samen met onder meer S.P.J. Bakker, drukker en uitgever van ‘Trouw’. In een brief aan Joop schreef een van de toeschouwers later: “Een van de gevangenen viel mij op. Hij keek met stralende ogen. Er was geen haat in zijn ogen, maar vergiffenis. Hij had zijn arm om een snikkende jongen naast hem. Ik herinner mij nog de explosie van de geweren van de Duitse soldaten. Die twee mannen zijn samen neergevallen. Wij waren verslagen, bang en vol haat”.

Drie dagen na de executie hoorde Joop wat er gebeurd was. Ze was ontroostbaar. Die dag belde ds. Boerkoel bij de pastorie aan en overhandigde haar een door Henk geschreven briefje: “Lieve Joop, dank voor al je liefde. God zij je nabij. Tot weerziens bij Jezus. Je Henk”.

Het graf van ds. H.R. de Jong op de Erebegraafplaats te Bloemendaal.

Ds. De Jong werd begraven op de Erebegraafplaats te Bloemendaal.

_________________

N.B.: In mei 2025 verschijnt een boek over de predikant, geschreven door dr. Anne Schipper, waarop wij t.z.t. uiteraard nader terugkomen. Het boek verschijnt in de AdChartareeks bij uitgeverij de Vuurbaak. De heer Schipper schreef onlangs onder de titel Zielzorg onder gedeporteerden een uitvoerige studie over het pastoraat na de Rotterdamse Razzia van 1944, waarin onder meer ook het werk van twee gereformeerde predikanten wordt belicht.

Bronnen onder meer:

N. Buffinga, De Krijg is des Heeren, VDM-serie deel IV, Amsterdam, 1946

Th. Delleman [in opdracht van de generale synode 1946 van de Gereformeerde Kerken in Nederland], Opdat wij niet vergeten. De bijdrage van De Gereformeerde Kerken, van haar voorgangers en leden, in het verzet tegen het Nationaal-Socialisme en de Duitse Tyrannie. Kampen, g.j.

Lieve Timmerman, Joop wist dat haar liefde voor verzetsman Henk een hoge prijs had. Dagblad ‘Trouw’, 12 februari 2025

Translation into English:

“Until We Meet Again with Jesus”.

Rev. H.R. de Jong of Venlo Executed Exactly Eighty Years Ago Today.

Today, Wednesday, February 12, 2025, marks exactly eighty years since Rev. H.R. de Jong (1911–1945) of the ‘Gereformeerde’ Church in Venlo was executed during World War II.

Early Life and Ministry.

Hendrik Roelof de Jong was born in the Frisian town of Heeg, where his father, Geert Hendrik de Jong, worked as the head teacher at the Christian School. His mother was Zwaantina Anna Buffinga. Henk de Jong studied at the Free University of Amsterdam and, from April 1936 to July 1938, served as an assistant minister in Amsterdam, focusing on ministry among boatmen.

His first permanent congregation was the ‘Gereformeerde’ Church in Leeuwarden, where he was ordained on August 1, 1938. On April 14, 1940—when the ominous clouds of World War II were drawing ever closer—he became the minister of the ‘Gereformeerde’ Church in Venlo, with its church building located at Monseigneur Nolensplein.

A ‘gereformeerde’ Minister in Venlo.

Rev. De Jong had a remarkable charisma for pastoral work, excelling in practical pastoral care. “With youthful enthusiasm, he delivered his sermons. They were solid, with Christ at the center; they almost always bore witness to a sincere, faithful fervor.” The congregation felt his passion as he preached.

His dedication to pastoral care consumed him so much that he had little time for further studies beyond the essentials. He had planned to complete his doctoral exams and then pursue a dissertation on the heresy of Marcion (circa 85–160 AD).

However, after the outbreak of war on May 10, 1940, he quickly became involved in underground resistance work. It began with providing aid to those in desperate need who knocked on the parsonage door. “If he could save them from the clutches of the SD agents and the hell of Germany, he would do it.” He searched tirelessly until he found a safe hiding place for them.

A stream of fleeing Jews from Amsterdam and other cities also made their way to Limburg. If they crossed paths with Rev. De Jong, he sought hiding places for them and visited them regularly. “But if they became too demanding, he—despite his good nature—would slam his fist on the table.” He also provided catechism lessons to ten Jewish children.

In his resistance activities, he collaborated with Roman Catholics, including priests and chaplains, as well as laypeople from both “high” and “low” social circles. He was a beloved and respected figure among them, not least because of his sincerity and helpful character. One thing led to another—stamps, ration cards, identification papers, and forged documents had to be obtained. The “illegal” work expanded and became increasingly complex. Inevitably, this brought him into contact with what is now known as the LO/LKP, the originally ‘gereformeerde’ National Organization of Knokploegen (armed resistance groups). LO and KP meetings were often held in his study.

Pastoral Work…

In his sermons, he warned parents not to let their sons go to the notorious labor camps, where they were indoctrinated with the horrific ideology of the Nazis. He also clearly asked his congregation to pray for the Jews and for the Royal Family. He took a stand against the NAF (the Netherlands Labor Front, a union established by the Germans), both from the pulpit and during home visits and catechism classes. He opposed the complacency that many people adopted. However, he never spoke in such an excessively explicit manner that anyone could justifiably say, “He’s asking to be caught.”

Rev. De Jong acted deliberately, calmly, but with principle. As much as he despised the fact that Dutch parents handed over their sons for forced labor service, it did not stop him from visiting the labor camps to provide spiritual care. These camps were far from Venlo, including some in Venray. On Sundays, he cycled 25 kilometers there and 25 kilometers back, a commitment for which he was highly valued and respected.

The parsonage next to the ‘gereformeerde’ church often served as a refuge for those being hunted and persecuted. A Jewish girl and a Catholic young man, who were suspected of killing a Gestapo member (the German “Secret State Police”), found shelter there. Despite all the work Rev. De Jong did in the underground resistance, he never neglected his pastoral duties. He felt too strongly that he was first and foremost “a shepherd to his flock.”

Arrest and Escape.

Eventually, the Germans discovered his involvement in the resistance. On Sunday morning, March 5, 1944, at six o’clock, the SD came to arrest him. When his wife, Johanna Hieke Wiersma (known as Joop), did not open the door quickly enough, the soldiers kicked in the door of the parsonage. Fourteen SD agents stood at the entrance. They searched the house for four hours but found nothing because Rev. De Jong had escaped through the back door. His wife was taken to the police station and interrogated but was eventually released.

Rev. De Jong had to leave Venlo and never saw his congregation again. While in hiding in Amsterdam, he naturally became involved in the resistance there as well. He worked for the underground newspaper Trouw, became the spiritual guide and comrade of other resistance fighters, and took part in the failed attack on the Weteringschans prison.

Betrayal and Execution.

However, on the bitterly cold Saturday of January 27, 1945, he was betrayed and arrested while on his way to a resistance meeting. On February 12, 1945, he was executed at the Jan Gijzenbrug in Amsterdam, along with S.P.J. Bakker, the printer and publisher of Trouw, among others.

One of the witnesses later wrote a letter to Joop, saying:

“One of the prisoners caught my attention. He looked around with radiant eyes. There was no hatred in his gaze, only forgiveness. He had his arm around a sobbing young man next to him. I still remember the explosion of gunfire from the German soldiers. Those two men fell together. We were devastated, afraid, and filled with hatred.”

Three days after the execution, Joop learned what had happened. She was inconsolable. That day, Rev. Boerkoel knocked on the parsonage door and handed her a note written by Henk:

“Dear Joop, thank you for all your love. May God be near you. Until we meet again with Jesus. Your Henk.”

Rev. De Jong was buried at the Honorary Cemetery in Bloemendaal.


Note:
In May of 2025, a book about the minister, written by Dr. Anne Schipper, will be published. We will, of course, return to this topic at that time. Schipper recently authored a detailed study on pastoral care following the Rotterdam Raid of 1944, which also highlights the work of two Reformed ministers.