De Gereformeerde Kerk te Raamsdonk c.a. (2)

( < Naar deel 1 – Back to Part 1 ) – Na het vertrek van ds. E. Zwiers (1863-1926) en de zelfstandig wording van de Gereformeerde Kerk in het aanpalende Drimmelen – beide in oktober 1912 – ging de kerk van Raamsdonk in afgeslankte vorm verder.

Zo zagen de gereformeerde kerk en de pastorie aan de Maasdijk in Raamsdonksveer er in 1908 uit (foto: ‘Honderd jaar Gereformeerde Kerk Raamsdonk c.a.’).

Ds. J.J. Koopmans (van 1916 tot 1923).

Op 5 maart 1916 deed de opvolger van ds. Zwiers intrede in de kerk van Raamsdonk c.a. Het was ds. J.J. Koopmans jr. (1859-1923) uit Grijpskerke. Hij nam zijn intrek in de pastorie, die voor het drinkwater afhankelijk was van het regenwater. Pas nadat het door diverse filters gegaan was kon het gedronken worden. Dat het dak dus altijd schoon moest zijn, spreekt voor zich.

Veel werk maakte de predikant van het ziekenbezoek. De periode dat ds. Koopmans in de kerk van Raamsdonk c.a. werkzaam was is een rustige tijd geweest, hoewel zijn gezondheid zwak was. Op 7 oktober 1923 hield hij zijn laatste preek: ”Gods weg is volmaakt”.

‘De Bazuin’, 20 oktober 1923.

Drie dagen later overleed hij terwijl hij vanuit Drimmelen op weg was naar het station om hem weer naar Raamsdonk te brengen. Daar werd hij onwel. De volgende dag werd hij gevonden. De predikant werd op 15 oktober begraven op de hervormde begraafplaats te Raamsdonk.

De steen op het graf van ds. Koopmans.

Ongeveer vijf jaar vacant…. (van 1923 tot 1928).

Het beroepingswerk ging veel minder snel dan men had gehoopt. Voor zes beroepen werd bedankt. Omdat het beroepingswerk niet vlot verliep besloot de kerkenraad de pastorie in Raamsdonksveer maar eens te gaan opknappen (er was geld voor, want er hoefde immers geen predikantstraktement betaald te worden). Een bouwcommissie werd in het leven geroepen. Architect Elshout maakte een ontwerp voor de vernieuwing, waarvan de bouwkomsten zo’n fl. 4.000 zouden bedragen. Men vond de nieuwe plannen voor de predikantswoning, in verhouding tot het kerkgebouw, echter te hoog maar ook te duur en zo kwam er een goedkoper ontwerp, waarvan de kosten fl. 2.000 zouden bedragen. Men begon toen snel met de aanpak van de renovatie, want de nieuwe predikant was in aantocht.

Ds. F. de Vries (van 1928 tot 1931).

Ds. F. de Vries (1901-1978).

Toen kandidaat F. de Vries (1901-1978) uit Oegstgeest in december 1926 namelijk een keer in de kerk in Raamsdonksveer had gepreekt was men het er over eens op hem een beroep uit te brengen. Eind januari 1928 berichtte hij het beroep aan te nemen en hij deed op 1 april 1928 intrede. Zijn wijkpredikant uit Oegstgeest, ds. K. Schilder (1890-1952) – de latere voorman van de Vrijmaking – bevestigde hem in het ambt.

Van alles wat…

De ramen vlakbij de preekstoel veroorzaakten hindernis door de lichtinval. Aanvankelijk werden ze afgeplakt met papier, maar uit schoonheidsoverwegingen liet men er zgn. ‘kathedraalglas’ in plaatsen: dat is semi-transparant glas dat diffuus licht doorlaat. —⊕— Er waren ambtsdragers die op zondag moesten werken, waartegen vanuit de gemeente bezwaar aangetekend werd. Een ouderling door die zaak vroeg om ontheffing. Sommige gemeenteleden spraken zelfs van ‘publieke sabbatsschenders’.

Het eerste nummer van het ‘Gereformeerd Knapenblad’. Daarin stonden allerlei bijzonderheden die de jonge jongens voor hun studie konden gebruiken.

In 1929 kwam er een Knapenvereniging, ‘Jozef’ genaamd. Deze vereniging diende als leerschool voor toetreding tot de Jongelingsvereniging (JV) voor de 16 plussers. De JV-bibliotheek werd verdeeld tussen de Knapenvereniging en de JV. Want ook de ‘knapen’ moesten immers studeren!  —⊕— Hetzelfde jaar werd ook de gereformeerde meisjesverenigingOnze Tijd en onze Roeping’ opgericht. —⊕– In 1929 moest de kerkenraad vaststellen dat nogal wat doopleden niet bij de catechisaties en de kerkdiensten kwamen opdagen. De kerkenraad overwoog tegen hen de kerkelijke tucht in te stellen. —⊕– Dat gebeurde in ieder geval wél als men geen gehoor gaf aan de oproep van de kerkenraad om weg te blijven bij de kermis en evenzeer uit het café. Ook ‘lastige leden’, die het bijvoorbeeld oneens waren met de prediking van de predikant, werden nogal eens onder de kerkelijke tucht geplaatst; ‘de kerkenraadsboeken staan er vol mee’. —⊕– In 1931 nam ds. De Vries het beroep van de kerk van Mijdrecht aan en nam op 30 augustus dat jaar afscheid.

  • In combinatie met de kerk van Drimmelen (van 1932 tot 1975).

De kerkenraden van Raamsdonk en Drimmelen kwamen in 1931 bijeen om een overeenkomst op te stellen over de gezamenlijke beroeping van een predikant. Vermoedelijk waren de financiën reden van het besluit.

Ds. R. van Maare (van 1932 tot 1946).

Ds. R. van Maare (1903-1951).

Na aanvankelijke aarzelingen brachten de beide kerkenraden in oktober 1931 een beroep uit op kandidaat R. van Maare (1903-1951) uit Loenen aan de Vecht. Hij nam het beroep aan en deed op 21 februari 1932 intrede in de twee kerken.

Financiën.

Uit die tijd is een financieel verslag bewaard waarin te zien is hoe de kerkelijke inkomsten en uitgaven er bij stonden. De vrijwillige bijdragen brachten in 1931 fl. 719 op; de zitplaatsenhuur fl. 205; de wekelijkse kerkcollecten fl. 900; van de classis ontving men een financiële steun van fl. 450; van de provinciale vergadering een steun van fl. 100; uit Drimmelen werd fl. 400 ontvangen (haar deel van het predikantstraktement) en nog fl. 200 van diverse herkomst. De uitgaven bedroegen dat jaar aan predikantstraktement fl. 1.966; belastingbetaling voor de predikant fl. 80; het loon van de kosteres fl. 130 (kosteres Dien Hommel zette haar werk in 1936 voort zonder ervoor betaald te worden want de kerkenraad moest bezuinigen in verband met de economische crisisjaren ‘30); en voorts nog enkele kleinere bedragen.

Kosteres Hommel (foto: ‘Honderd jaar Geref. Kerk Raamsdonk c.a.’).

Hoe het verder ging.

Als ds. Van Maare in Drimmelen preekte werd in Raamsdonksveer een leesdienst gehouden (een ouderling las dan een preek van een gereformeerde predikant voor); vooral ouderling Jan van Woerden werd daarom zeer gewaardeerd (in 1937 brandde zijn huis met inboedel geheel af. De kerkenraad bood hem als troost een vulpen aan). —⊕– In april 1932 ontving de kerkenraad van Raamsdonk het bericht dat een gemeentelid haar woonhuizen in Geertruidenberg aan de kerk had geschonken. Ze werden vooralsnog niet verkocht. —⊕– De kerkenraad moest vermanend optreden tegen enkele leden die de diensten in de hervormde evangelisatie in de Koningstraat bezochten.

De kerk verwoest en herbouwd.

De plechtigheid van de eerstesteenlegging in 1941 (foto: ‘Honderd jaar Geref. Kerk Raamsdonk c.a.’).

Inmiddels was op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitgebroken. Al heel snel, op Tweede Pinksterdag 13 mei 1940, werden de kerk en de pastorie in Raamsdonksveer door oorlogsgeweld volkomen vernield. Ook de predikant werd zwaar getroffen: zijn hele bibliotheek ging in vlammen op. De Hervormde Gemeente van Geertruidenberg bood aan de kerkdiensten in het vervolg in hun kerkgebouw te houden. De kerkenraad betaalde 1 gulden per week als vergoeding. Tot overmaat van ramp bleek dat de verzekering de schade van kerk en pastorie niet zou uitkeren, maar door de generale synode van de Gereformeerde Kerken werd in die tijd gelukkig een comité ingesteld om geld in te zamelen voor de getroffen gereformeerde kerken. Overleg met deze Deputaten voor Oorlogsschade van de Gereformeerde Kerken in Den Haag leverde een bedrag van fl.17.000 op voor de herbouw van kerk en pastorie.

Ook andere hulp werd geboden: een avondmaalsstel werd geschonken door ds. E.A. van Es (1906-1983) uit Loppersum, Bijbels werden aangeboden, giften werden gestuurd.  Architect B.W. Plooy uit Amersfoort maakte een nieuwbouwplan.

De nieuwe gereformeerde kerk en daarnaast de pastorie (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

In december 1940 kwam de architect zijn plannen tonen. De realisering van het gekozen ontwerp zou bijna fl. 30.000 gaan kosten (het orgel niet inbegrepen). Er waren vertragende gebeurtenissen, maar uiteindelijk kon de eerste steen van de kerk gelegd worden door ds. Van Maare. Het viel op dat in het roosvenster van de kerk heel duidelijk de Joodse Davidsster te zien was (het was oorlogstijd)! Er werd bij de bouw ook rekening gehouden met de oorlogsomstandigheden: in de consistorie werd een luik gemaakt dat op de zolder boven de kerkzaal uitkwam. Deze ruimte kon gebruikt worden door eventuele onderduikers. Die waren er regelmatig. Ook als tijdens de kerkdiensten gevaar dreigde voor mannelijke kerkgangers, kon men via een luik in de kerkenraadskamer daar een veilig heenkomen zoeken. Daarvan behoefde overigens nooit gebruik gemaakt te worden.

Op 23 juli 1942 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen tijdens een dienst die door ds. Van Maare geleid werd. De klok werd trouwens in februari 1943 door de Duitse bezetters gejat. Deze is nooit meer teruggekomen. Een plaatselijke vereniging in Raamsdonksveer schonk na de oorlog een nieuwe luidklok.

De voorgevel van de kerk met de Davidsster (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

Ondertussen…

Begin januari 1941 werd door de bezetters de uitgave van de Kerkbode verboden. —⊕– Overal dreigde gevaar: een onbekend manspersoon zat plotseling in de kerk. Het bleek een NSB’er te zijn (de synode van 1936 had overigens besloten dat het lidmaatschap van de NSB onverenigbaar was met dat van de Gereformeerde Kerken). De man bleek de predikant te hebben verraden toen hij voor de Koningin bad. De NSB‘er eiste dat dit niet meer zou gebeuren. De kerkenraad steunde de predikant echter volledig.

De kerk opnieuw beschadigd (1944).

Als gevolg van de oorlogshandelingen werden kerk en pastorie in november 1944 opnieuw beschadigd! Tot november 1945 kon men gelukkig nogmaals gebruik maken van de hervormde kerk in Geertruidenberg. In november 1945 kon de gereformeerde kerk weliswaar weer gebruikt worden, maar de schade was nog niet volledig hersteld. De landelijke gereformeerde Kas voor de Wederopbouw zegde fl. 2.000 toe, al zou een aanzienlijk deel van de schade door de kerk zelf moeten worden opgebracht. Het herstel begon in juli 1946, na de oorlog dus.

Ds. J. Dijk (van 1946 tot 1954).

Ds. J. Dijk (1916-2001).

Ds. Van Maare nam een op hem uitgebracht beroep naar de kerk van Westmaas aan en nam op 20 oktober 1946 afscheid. Omdat het zelfstandig beroepen van een predikant door de kerk van Raamsdonk financieel gezien niet mogelijk was, werd opnieuw besloten een predikant in samenwerking met de kerk van  Drimmelen te beroepen. Al snel stond ds. Van Maares opvolger op de kansel; het was ds. J. Dijk (1916-2001) uit Boven-Hardinxveld. Hij deed op 17 november 1946 intrede. Het jaartraktement bedroeg inmiddels fl. 3.200. Raamsdonk betaalde daarvan fl. 1.700 en Drimmelen fl. 1.500. Ds. Dijk werd door zijn voorganger in het ambt bevestigd.

Van alles wat…

Op 17 maart 1947 hield ouderling Jan van Woerden een toespraak waarin hij er aan herinnerde dat de Gereformeerde Kerk van Raamsdonk c.a. vijftig jaar eerder geinstitueerd was! ‘Naast vreugde over dit heuglijk feit was er ook een moment van droefheid over de verdeeldheid onder de belijders van ‘s Heeren Naam’, zo bleek uit zijn verhaal. —⊕– Als je gekozen was als ouderling of diaken zat je er over het algemeen aan vast. In 1947 was er een verkozene die twijfelde aan eigen geschiktheid, reden waarom hij ontheffing vroeg, maar men vond dat ‘hij niet te beklagen maar te bestraffen was, want hij keek teveel naar binnen en te weinig naar boven’. De gevraagde ontheffing ging niet door…

De gereformeerde kerk van opzij gezien (foto: Reliwiki, Michiel van ’t Einde).

Weliswaar was de kerkenraad zo dankbaar voor het gebruik van de hervormde kerk tijdens de verwoesting van het gereformeerde kerk, dat men een gedenkbord liet maken om dat aan de hervormde kerkenraad aan te bieden, maar een eigen gemeentelid die zijn huwelijk in de hervormde kerk liet bevestigen, kreeg wel even een kerkenraadsdelegatie op bezoek. —⊕— Omdat in Geertruidenberg soldaten gelegerd waren, was de kerk van Raamsdonk een zogenaamde ‘garnizoenskerk’ en de soldaten daarom dus kerkelijke verzorging mochten verwachten. Sergeant J. Krol te Geertruidenberg werd in 1951 als ouderling voor de militairen benoemd. —⊕— Om de kerkenraad in de gelegenheid te stellen bij afwezigheid van de predikant het preeklezen (door een ouderling) af te schaffen, stelden de Deputaten voor de Zee-, Land- en Lichtmacht van de generale synode in 1952 een bedrag van fl. 1.000 beschikbaar, mits voldoende militairen de kerkdiensten bijwoonden.

Ds. Dijk had ondertussen onder meer een beroep ontvangen van de Gereformeerde Kerk van Paramaribo en had dit aangenomen. Op 19 december 1954 nam hij afscheid van Raamsdonk en Drimmelen.

Ds. P.C.L. de Jager (van 1956 tot 1962).

Ds. P.C.L. de Jager (1930-2013).

Zouden beide gemeenten de nieuwe predikant weer samen gaan beroepen, of wilde men in het vervolg de eigen gang gaan? Dat was de vraag die gesteld werd nog voordat ds. Dijk was vertrokken. Afgesproken werd dat men de samenwerking wilde handhaven. Verscheidene vergeefse beroepen werden uitgebracht, maar uiteindelijk nam kandidaat P.C.L. de Jager (1930-2013) het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 15 april 1956 intrede in beide kerken. De predikant kreeg een brommer voor het afleggen van de afstanden in de twee gemeenten.

Iets over het kerkelijk leven.

Er was in Raamsdonk c.a. nog geen ruimte voor echt ‘Samen-op-Weg’ met de hervormde gemeente. Wel wilde men een herdenking van de Reformatie door Maarten Luther en Johannes Calvijn gezamenlijk vieren, maar dat mocht van de gereformeerde kerkenraad alleen als het geen officiële dienst, maar gewoon ‘een bijeenkomst’ zou zijn (de hervormde kerk ‘tolereerde immers het modernisme en de vrijzinnigheid’.  —⊕— De kosten van de bestrijding van in de kerk aangetroffen houtworm moest bijna fl. 600 gaan kosten. —⊕— Jarenlang zorgde orgeltrapper G. Heijblom voor de toevoer van wind naar het orgel. In 1957 werd een elektrische motor aangeschaft die op het orgel werd aangesloten, zodat de blaasbalg automatisch in beweging gebracht werd.  Dat kostte de heer Heijblom zijn vrijwilligerswerk.

Ds. C. Warner (van 1962 tot 1966).

Ds. C. Warner (1933-2017).

Na het afscheid van ds. De Jager werd het jaartraktement van de predikant op fl. 7.000 gesteld. Twee kandidaten bedankten voor een op hen uitgebracht beroep, maar kandidaat C. Warner (1933-2017) – die gestudeerd had aan de Vrije Universiteit te Amsterdamnam het beroep aan en werd op 16 september 1962 in het ambt bevestigd in het kerkgebouw in Raamsdonksveer. De intrede was ‘s middags in Drimmelen en ‘s avonds in Raamsdonksveer.  De kerk van Raamsdonk telde intussen bijna 400 leden, waarvan 138 belijdende leden. De kerkdiensten werden in die tijd gehouden om half tien in de ochtend en om vijf uur ‘s middags.

De predikant nam na een aantal rustige jaren afscheid van de beide kerken omdat hij een beroep had aangenomen van de Gereformeerde Kerk van Noordwijk aan Zee.

Vacant…

Toen volgde een langdurige vacante periode. Dat had het financiële voordeel dat er geen traktementsgeld behoefde te worden uitbetaald, zodat de kerk en de pastorie in Raamsdonksveer ingrijpend opgeknapt konden worden. Zelfs werd voorgesteld centrale verwarming in de kerk en in de predikantswoning aan te leggen. En daar bleef het niet bij, want in 1967 werd ook nog besloten een aantal herstelwerkzaamheden uit te voeren, de bouw van een garage en een kerkenraadskamer ter hand te nemen en een algehele opknapbeurt van de elektrische installatie. In november 1968 was alles klaar.

Ds. H. Bonestroo (van 1971 tot 1975).

Op 25 april 1971 werd de opvolger van ds. Warner in het ambt bevestigd door emeritus-predikant ds. H. Heule (1919-1986). Het was kandidaat H. Bonestroo (*1945). Het ledental was ondertussen trouwens iets teruggelopen: de teller stond toen op 278 (129 belijdende leden). De kosteres Overleg met de Deputaten voor Oorlogsschade van de Gereformeerde Kerken in Den Haag leverde een bedrag van fl.17.000 op voor de herbouw van kerk en pastorie.

  • Als één kerk verder… De kerk van Drimmelen bij die van  Raamsdonk gevoegd.

De toenmalige gereformeerde kerk te Drimmelen.

De Gereformeerde Kerk van Drimmelen, die in 1912 als zelfstandige kerk haar kerkelijk leven aanving, werd in de periode van ds. Bonestroo per 1 januari 1973 weer samengevoegd met de kerk van Raamsdonk, waaruit de kerk van Drimmelen ook was voortgekomen. Het ledental van Drimmelen was gekrompen, evenals trouwens dat van Raamsdonk c.a. Samen kon men het kerkelijk leven beter laten floreren. Het ledental stond in 1977 op 425 waarvan 219 belijdende leden. Ds. Bonestroo nam op 13 april 1975 afscheid en vertrok naar de kerk van Hoorn.

  • Tenslotte…

Ds. H. Doornbos (van 1976 tot 1980).

Een nieuwe predikant was betrekkelijk snel gevonden. Kandidaat H. Doornbos (*1946) werd op 31 oktober 1976 in het ambt bevestigd. Tijdens de aan zijn bevestiging voorafgaande periode werd een ‘nieuw’ (maar tweedehands) kerkorgel aangeschaft. Op 30 november 1975 werd het officieel in gebruik genomen.

Ds. Doornbos nam op 28 september 1980 afscheid; hij werd schipperspredikant en werkte ook als godsdienstleraar in Rotterdam-Feijenoord.

De laatste predikanten…

Ds. J.A. Schneider was van 1982 tot 1993 aan de Gereformeerde Kerk van Raamsdonk c.a. verbonden; hij werd opgevolgd door ds. mevr. J. Nijboer, die van 1995 tot 2001 als gereformeerd predikant ‘s zondags op de kansel stond. In een parttime dienstverband deed ds. T. Palma in 2002 intrede en deze was tot 2006 aan de kerk verbonden. In Drimmelen waren in die tijd om de veertien dagen kerkdiensten.

  • In het kort iets over het kerkelijk leven van 1982 tot 2011.

Een ander orgel (1990).

Het orgel dat tot 1990 in gebruik was (foto: ‘100 jaar Geref. kerk Raamsdonk c.a.’).

In de jaren ‘80 ontstond behoefte aan de aanschaf van een nieuw orgel. Het oude voldeed niet meer aan de daaraan te stellen eisen. Maar wat moest het worden? Kon het oude orgel gerestaureerd worden? Of moest een nieuw (of een gebruikt) pijporgel worden aangeschaft? Of zou het toch het beste zijn een elektronisch orgel aan te schaffen? De gemeentevergadering besloot ook in verband met de kosten tot het laatste. Het werd een orgel van het type Monarke dat ongeveer fl. 29.000 kostte en een levensduur zou hebben van ongeveer 25 jaar. Het oude orgel bracht fl. 3.500 op. In oktober 1990 werd het nieuwe orgel in gebruik genomen.

De kerkzaal met het nieuwe orgel, gefotografeerd in 2011 (foto: Reliwiki, Michiel van ’t Einde).

En verder…

Per 30 december 2011 werden De Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente te Raamsdonk c.a. Samengevoegd, en ontstond de Protestantse Gemeente Raamsdonk-Raamsdonksveer. Het kerkgebouw van de gereformeerde kerk werd in 2014 buiten gebruik gesteld.

Op 25 september 2017 ontstond de Protestantse Gemeente te Geertruidenberg door een fusie met de Protestantse Gemeente te Raamsdonk-Raamsdonksveer en de Hervormde Gemeente Geertruidenberg.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Raamsdonk c.a.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Raamsdonk c.a. (vanaf 1 januari 1973 werd de kerk van Drimmelen bij die van Raamsdonk gevoegd). Bron: Jaarboeken GKN en PKN.

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. Jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

De Heraut voor De Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. Jrg.

De Hoeksteen, Tijdschrift voor Vaderlandse Kerkgeschiedenis,  Berkel en Rodenrijs, 1985

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Het Kerkblad, officieel orgaan van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Kampen, div. jrg.

L.A. van Suijlekom, Honderd jaar Gereformeerde Kerk Raamsdonk c.a. 1897-1997. Raamsdonk, 1997

© 2025. GereformeerdeKerken.info

Translation into English:

The ‘Gereformeerde’ Church in Raamsdonk and Surrounding Areas (2)

( < Back to Part 1) – After the departure of Reverend E. Zwiers (1863–1926) and the independent establishment of the ‘Gereformeerde’ Church in the neighboring Drimmelen—both in October 1912—the Raamsdonk church continued in a simplified form.

Reverend J.J. Koopmans (from 1916 to 1923).

On March 5, 1916, the successor of Reverend Zwiers entered the church in Raamsdonk and surrounding areas. It was Reverend J.J. Koopmans Jr. (1859–1923) from Grijpskerke. He moved into the parsonage, which relied on rainwater for drinking. Only after passing through several filters could it be consumed. The roof had to be kept clean to ensure the water quality. The pastor was also deeply involved in visiting the sick.

The time Reverend Koopmans served in the Raamsdonk church was peaceful, although his health was frail. On October 7, 1923, he delivered his last sermon: “God’s way is perfect.” Three days later, he passed away while on his way to the station in Drimmelen to return to Raamsdonk. He became ill there and was found the following day. Reverend Koopmans was buried on October 15 at the Reformed cemetery in Raamsdonk.

About five years vacant (from 1923 to 1928).

The process of calling a new pastor was slower than expected. Six calls were declined. Due to the delays in the calling process, the church council decided to renovate the parsonage in Raamsdonksveer. A building committee was formed, and architect Elshout made a design for the renovation, with a cost estimate of about fl. 4,000. However, the plan was considered too expensive compared to the church building, so a cheaper alternative was developed, with an estimated cost of fl. 2,000. The renovation began promptly as the new pastor was expected soon.

Reverend F. de Vries (from 1928 to 1931).

When candidate F. de Vries (1901–1978) from Oegstgeest preached at Raamsdonksveer in December 1926, the congregation agreed to extend a call to him. In late January 1928, he agreed to accept the call and entered the church on April 1, 1928. His district pastor from Oegstgeest, Reverend K. Schilder (1890–1952)—later the leader of the ‘Vrijmaking’ movement—confirmed him in the ministry.

Various Events During His Ministry:

The windows near the pulpit caused issues with light interference. Initially, they were covered with paper, but for aesthetic reasons, “cathedral glass” was installed: semi-transparent glass that diffused light. —- Some officeholders had to work on Sundays, which caused objections from the congregation. One elder requested an exemption due to this issue. Some members even referred to them as “public sabbath breakers.” —- In 1929, a Boys’ Association called “Joseph” was established. It served as a training ground for joining the Young Men’s Association (JV) for those over 16. The JV library was shared between the Boys’ Association and the JV, as even the “boys” had to study! —- That same year, the Reformed Girls’ Association “Our Time and Our Calling” was founded. —- Also in 1929, the church council noted that several members of the baptismal register were not attending catechism classes or church services. The church council considered instituting church discipline.
This discipline was applied if members ignored the church council’s calls to avoid the fair and the tavern. “Troublesome members” who disagreed with the pastor’s preaching were also often subjected to church discipline; “the church council books are full of these cases.” —- In 1931, Reverend de Vries accepted a call from the church in Mijdrecht and said his farewells on August 30 that year.

  • In combination with the Church in Drimmelen (from 1932 to 1975).

In 1931, the church councils of Raamsdonk and Drimmelen met to draft an agreement on the joint calling of a pastor. Likely, financial reasons were behind this decision.

Reverend R. van Maare (from 1932 to 1946).

After initial hesitation, both church councils called candidate R. van Maare (1903–1951) from Loenen aan de Vecht in October 1931. He accepted the call and entered both churches on February 21, 1932.

Finances:

A financial report from this time shows the church’s income and expenditures. The voluntary contributions in 1931 amounted to fl. 719; pew rents totaled fl. 205; weekly church collections raised fl. 900; financial support from the classis was fl. 450; from the provincial assembly, fl. 100; from Drimmelen, fl. 400 (its share of the pastor’s salary); and an additional fl. 200 from various sources. Expenditures included the pastor’s salary of fl. 1,966, taxes for the pastor (fl. 80), the sexton’s salary (fl. 130), and several minor expenses.

How Things Progressed:

When Reverend van Maare preached in Drimmelen, a reading service was held in Raamsdonksveer (an elder would read a sermon from a ‘gereformeerde’ pastor). Elder Jan van Woerden was highly valued for this role.
In April 1932, the church council received news that a member had donated her houses in Geertruidenberg to the church. These were not sold immediately.
The church council had to rebuke some members who attended the services of the Reformed Evangelistic Church in Koningstraat.

The Church Destroyed and Rebuilt:

On May 10, 1940, World War II broke out. Just days later, on Whit Monday, May 13, 1940, both the church and the parsonage in Raamsdonksveer were completely destroyed by war damage. The pastor was severely affected as his entire library was lost in the flames. The ‘Hervormde’ Church of Geertruidenberg offered to hold the church services in their building, and the church council paid fl. 1 per week as compensation.

Unfortunately, the insurance did not cover the damages to the church and parsonage. A committee was set up by the national ‘Gereformeerde’ Churches to raise funds for the damaged churches. Various donations, including a communion set from Reverend E.A. van Es (1906–1983) and Bibles, were received. Discussions with the Deputies for War Damage of the ‘Gereformeerde’ Churches in The Hague resulted in a grant of fl. 17,000 for rebuilding. Architect B.W. Plooy from Amersfoort made plans for the new church.

In December 1940, the architect presented his designs. The estimated cost for the chosen design was almost fl. 30,000 (not including the organ). Although there were delays, the foundation stone of the new church was eventually laid by Reverend van Maare. Notably, the rose window of the church clearly displayed a Star of David. The design also took war circumstances into account: a hatch was added in the vestry leading to an attic above the church hall. This space could be used by potential fugitives, though it was never needed.

On July 23, 1942, the new church was inaugurated during a service led by Reverend van Maare. The bell, however, was stolen by the Germans in February 1943 and was never returned. A local association in Raamsdonksveer donated a new bell after the war.

In the Meantime…

In January 1941, the occupiers banned the publication of the church newsletter.
Danger was ever-present: an unknown man appeared in the church, later identified as a member of the NSB (National Socialist Movement). He had betrayed the pastor for praying for the Queen and demanded it cease. However, the church council fully supported the pastor.

The Church Damaged Again (1944):

Due to the ongoing war, both the church and parsonage were damaged again in November 1944! From November 1945 onward, the church could once again be used, but the damage was still not fully repaired. The national ‘Gereformeerde’ Reconstruction Fund promised fl. 2,000, but a large portion of the costs had to be covered by the church itself. Restoration work began in July 1946, after the war.

Rev. J. Dijk (from 1946 to 1954).

Rev. Van Maare accepted a call to the church in Westmaas and said goodbye on October 20, 1946. Since it was financially impossible for the church in Raamsdonk to independently call a pastor, it was decided once again to appoint a pastor in collaboration with the church of Drimmelen. His successor soon took the pulpit; it was Rev. J. Dijk (1916-2001) from Boven-Hardinxveld. He entered into office on November 17, 1946. The annual stipend had by now risen to fl. 3,200, with Raamsdonk contributing fl. 1,700 and Drimmelen fl. 1,500. Rev. Dijk was confirmed in office by his predecessor.

A Little Bit of Everything…

On March 17, 1947, Elder Jan van Woerden gave a speech reminding everyone that the ‘Gereformeerde’ Church of Raamsdonk and surrounding areas had been established almost fifty years earlier! “Along with the joy of this happy occasion, there was also a moment of sorrow about the division among the confessors of the Lord’s Name,” as his speech revealed.

When you were elected as an elder or deacon, you were generally committed. In 1947, a newly elected elder doubted his suitability, which led him to request release from office. However, it was determined that “he should not be pitied but corrected, for he looked too much inwardly and too little upward.” His request for release was denied.

Although the church council was extremely grateful for the use of the ‘hervormde’ church during the destruction of the ‘gereformeerde’ church, an individual member who had his marriage confirmed in the ‘hervormde’ church did receive a visit from a church council delegation.

Because soldiers were stationed in Geertruidenberg, the church in Raamsdonk became a “garrison church,” meaning the soldiers could expect ecclesiastical care. Sergeant J. Krol in Geertruidenberg was appointed elder for the military in 1951.

To allow the church council to cancel the practice of having an elder read the sermon in the absence of the pastor, the Deputies for the Navy, Army, and Air Force of the General Synod provided fl. 1,000 in 1952, on the condition that enough soldiers attended the church services.

In the meantime, Rev. Dijk had received a call from the ‘Gereformeerde’ Church of Paramaribo and had accepted it. He bid farewell to Raamsdonk and Drimmelen on December 19, 1954.

Rev. P.C.L. de Jager (from 1956 to 1962).

Would both congregations call a new pastor together again, or would they go their separate ways in the future? That was the question raised even before Rev. Dijk left. It was agreed that they wanted to maintain their collaboration. Several unsuccessful calls were made, but eventually candidate P.C.L. de Jager (1930-2013) accepted the call and began his ministry in both churches on April 15, 1956. The pastor was provided with a moped to cover the distances between the two congregations.

Something about Church Life.

There was still no room for true “Together on the Way” with the ‘hervormde’ congregation in Raamsdonk and surrounding areas. They did want to jointly commemorate the Reformation by Martin Luther and John Calvin, but the ‘gereformeerde’ church council allowed it only if it wasn’t an official service but rather “a gathering” (since the ‘hervormde’ church “tolerated modernism and liberalism”).

The cost to fight the woodworm discovered in the church was expected to amount to nearly fl. 600.

For years, organ blower G. Heijblom provided the wind for the organ. In 1957, an electric motor was purchased and connected to the organ, so the bellows were automatically operated. This cost Mr. Heijblom his volunteer work…

Rev. C. Warner (from 1962 to 1966).

After Rev. de Jager’s departure, the pastor’s annual stipend was set at fl. 7,000. Two candidates declined the call, but candidate C. Warner (1933-2017), who had studied at the Free University of Amsterdam, accepted the call and was confirmed in office on September 16, 1962, in the church in Raamsdonksveer. His entrance was in the afternoon in Drimmelen and in the evening in Raamsdonksveer. The church in Raamsdonk now had nearly 400 members, 138 of whom were confessing members. Church services were held at half-past nine in the morning and at five o’clock in the afternoon.

After a few quiet years, the pastor bid farewell to both churches as he had accepted a call to the ‘Gereformeerde’ Church of Noordwijk aan Zee.

Vacant…

This was followed by a long period of vacancy. The financial benefit was that no stipend needed to be paid, allowing for significant renovations to the church and the parsonage in Raamsdonksveer. It was even proposed to install central heating in both the church and the pastor’s residence. And that wasn’t all; in 1967 it was decided to carry out several repair works, including the construction of a garage and a church council room, as well as an overall overhaul of the electrical installation. By November 1968, everything was ready.

Rev. H. Bonestroo (from 1971 to 1975).

On April 25, 1971, Rev. H. Bonestroo (*1945) was confirmed in office by emeritus pastor Rev. H. Heule (1919-1986). By then, the membership had slightly declined to 278 (129 confessing members). Churchwarden Mrs. C.J. Van Doorn-van Loo had served for thirty years by July 1972, and this milestone was commemorated.

  • As One Church…

The ‘Gereformeerde’ Church of Drimmelen, which had started its ecclesiastical life as an independent church in 1912, was merged back with the church of Raamsdonk on January 1, 1973, the very church from which Drimmelen had originally emerged. The membership of Drimmelen had shrunk, as had that of Raamsdonk. Together, they were better able to nurture church life. By 1977, membership was at 425, with 219 confessing members. Rev. Bonestroo bid farewell on April 13, 1975, and moved to the church in Hoorn.

Finally…

Rev. H. Doornbos (from 1976 to 1980).

A new pastor was found relatively quickly. Candidate H. Doornbos (*1946) was confirmed in office on October 31, 1976. During the period leading up to his confirmation, a “new” (second-hand) organ was purchased, and it was officially put into use on November 30, 1975.

Rev. Doornbos bid farewell on September 28, 1980, as he became a chaplain for sailors and also worked as a religious teacher in Rotterdam-Feijenoord.

The Last Pastors…

Rev. J.A. Schneider served the ‘Gereformeerde’ Church of Raamsdonk and surrounding areas from 1982 to 1993; he was succeeded by Rev. Mrs. J. Nijboer, who preached on Sundays from 1995 to 2001. In 2002, Rev. T. Palma took office in a part-time role and served the church until 2006. In Drimmelen, church services were held every other week at that time.

In Brief, Church Life from 1982 to 2011.

A New Organ (1990).

In the 1980s, there was a need for a new organ. The old one no longer met the requirements. But what should be done? Could the old organ be restored? Should a new (or second-hand) pipe organ be purchased? Or would it be best to buy an electronic organ? The congregation decided, due to cost considerations, to opt for the latter. It was a Monarke organ that cost around fl. 29,000 and was expected to last about 25 years. The old organ was sold for fl. 3,500. The new organ was inaugurated in October 1990.

And furthermore…

As of December 30, 2011, the ‘Gereformeerde’ Church and the ‘Hervormde’ Congregation in Raamsdonk and surroundings were merged, resulting in the formation of the Protestant Congregation of Raamsdonk-Raamsdonksveer. The church building of the ‘Gereformeerde’ Church was decommissioned in 2014.

On September 25, 2017, the Protestant Congregation in Geertruidenberg was formed through a merger of the Protestant Congregation of Raamsdonk-Raamsdonksveer and the Dutch Reformed Congregation of Geertruidenberg.