De Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen-Hemrik (2)

Terwispel zelfstandig (1868).

( < Naar deel 1 ) –In 1868 onderging de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Lippenhuizen een aderlating: de tot de gemeente van Lippenhuizen behorende gereformeerden in Terwispel (vanaf 1920 Tijnje), wilden liever zelfstandig worden.

Ds. J. Miedema (1838-1904) werd in 1870 predikant van Terwispel.

Die wens ging in 1868 in vervulling. En in 1870 kreeg die kerk bovendien  een eigen predikant, die in combinatie met de kleine kerk van Oldeboorn beroepen werd: kandidaat J. Miedema (1838-1904). Het scheelde Lippenhuizen een flink aantal kerkgangers en daarmee financiēle bijdragen…

Oefenaar H. Welfing (van 1872 tot 1885).

Lippenhuizen was te zwak om een eigen predikant te beroepen, zodat de classis adviseerde samen te gaan beroepen met de gemeente in het nabijgelegen Duurswoude. Maar vermoedelijk kon zelfs met die combinatie het traktement nog niet eens voor de helft bijeen gebracht worden. Het gebeurde dus niet.

Daarom besloot de kerkenraad een oefenaar te beroepen, die was immers goedkoper dan een dominee. Het was H. Welfing uit Hollandscheveld van wie geen foto bekend is. Deze ging in februari 1872 aan het werk en bleef tot maart 1885. Zijn jaartraktement was aanvankelijk fl. 350, maar men beloofde hem meer zodra het kon.

Er is verder weinig bekend over die tijd. Dat komt omdat de toen fungerende scribae zeer zuinig waren met aantekeningen. Die bevatten meestal weinig meer dan een opgave van de financiële stand van zaken en de behandeling van enkele tuchtgevallen. En Welfing ging in de loop van de jaren qua gezondheid een stuk achteruit. In maart 1885 besloot hij ‘wegens ongesteldheid des lichaams’ per 1 mei afscheid te nemen.

Ds. J. Veenbaas (van 1885 tot 1890).

Ds. J. Veenbaas (1850-1924).

De kerkenraad was nu zover – ondanks de geringe financiële draagkracht – een heuse predikant te beroepen. Op 26 oktober 1885 deed kandidaat J. Veenbaas (1850-1924) intrede, net klaar met zijn studie in Kampen. De predikant leidde de gemeente met behoorlijk strakke hand. De boekhouding moest in het vervolg in een apart boek worden genoteerd; hij zelf schreef de notulen; de kerkelijke tucht werd nauwgezet gehandhaafd (doopleden mochten in het vervolg hun kinderen niet meer ten doop houden); de diaconale verzorging van de behoeftigen werd stevig ter hand genomen.

Toen echter bleek dat de pastorie er beroerd aan toe was en dat restauratie geen zin had, moest een nieuwe predikantswoning gebouwd worden. Dat ging fl. 1.400 kosten. De kerkenraad bad er eerst om, en besloot toen om een pastorie te bouwen omdat men anders nooit meer een predikant zou kunnen krijgen.

Het evangelisatiegebouwtje in Hoornsterzwaag.

In het onder Lippenhuizen ressorterende dorpje Hoornsterzwaag stond aan de Vaart een evangelisatiegebouw, dat eigendom was van een evangelisatiecommissie (er is geen foto bekend). De predikant vond dat dit gebouwtje aan de kerk diende te worden overgedragen. Daar konden dan namelijk ook kerkdiensten gehouden worden voor hen die ver van Lippenhuizen vandaag woonden. Het gevolg was dat ds. Veenbaas de ene zondag in Lippenhuizen preekte en de week daarop in Hoornsterzwaag. Met andere woorden: eens in de veertien dagen waren de kerkdeuren van Lippenhuizen gesloten!

Dat vond ouderling H. de Jong maar niks. En dat was de kerkenraad gloeiend met hem eens. Men vond dat dat in strijd was met de goede orde en bovendien achtte men het in strijd met Gods Woord, ‘want zodoende is men bezig de kerk af te breken’. Afgesproken werd dat ds. Veenbaas in het vervolg elke zondag in Lippenhuizen zou preken en dat de ‘weekdiensten’ in het evangelisatiegebouwtje in Hoornsterzwaag zouden worden gehouden. Daar kwam echter van zeventien gemeenteleden uit Hoornsterzwaag kritiek op. Ze wilden dat het besluit teruggedraaid werd, anders zouden ze de classis er bij halen. Een half jaar later was er kennelijk nog niets veranderd, want de ‘bezwaarden’ vroegen toen ds. Veenbaas de komende zondag te komen preken en anders zouden zij in Hoornsterzwaag een ‘leesdienst’ houden. Ze hielden voet bij stuk. Ds. Veenbaas kwam echter niet naar Hoornsterzwaag, zíj kwamen niet naar Lippenhuizen maar lieten ouderling Hempenius – die in Hoornsterzwaag woonde – inderdaad een preek lezen.

De pastorie, die naast het kerkje van 1844 stond (foto: ‘Overzicht geschiedenis Gereformeerde Kerk Lippenhuizen-Hemrik’).

Het gevolg was ruzie, en dus werd het Avondmaal uitgesteld. In de kerkenraad werd voorgesteld bij de weigerachtigen in Hoornsterzwaag huisbezoek te doen. Maar tijdens de kerkenraad van 23 oktober 1889 kwamen twee oude ambtsdragers met hetzelfde verzoek naar ter vergadering: ‘Laat ons het Avondmaal weer houden, de broeders in Hoornsterzwaag bezoeken en hen bij volhardende weigerachtigheid onder censuur plaatsen’. Op 17 november zat men in Lippenhuizen weer aan het avondmaal.

Toen bij de verkiezing van een extra ambtsdrager ook ‘enkele van de revolutionairen’ uit Hoornsterzwaag op tal kwamen was het voor ds. Veenbaas genoeg geweest. Hij deelde mee dat hij een op hem uitgebracht beroep zou aannemen, maar liet zich overhalen om tot het voorjaar van 1890 predikant in Lippenhuizen te blijven. De spanning bleef echter en nu werd ook steeds meer kritiek geleverd op de preken van ds. Veenbaas. Uiteindelijk deelde de classis mee dat beide partijen schuld hadden. Uiteindelijk kwam de vrede terug. Maar desondanks nam ds. Veenbaas op 25 mei 1890 afscheid van Lippenhuizen vanwege diens vertrek naar de kerk van Kornhorn.

Hoornsterzwaag zelfstandig (1890).

‘De Bazuin’, 14 november 1890.

Na het zelfstandig worden van Terwispel (het latere Tijnje) kwam nu de tweede aanslag op het ledental van de gemeente van Lippenhuizen: inmiddels was namelijk het plan ontstaan om in Hoornsterzwaag een zelfstandige Christelijke Geformeerde Gemeente te institueren. Het voordeel daarvan was dat dan zowel in Hoornsterzwaag als in het dorp Hemrik diensten gehouden konden worden, eens in de week preekdienst en eens in de week leesdienst. Op 30 oktober 1890 was het zover. De zelfstandige Christelijke Gereformeerde Gemeente te Terwispel werd geïnstitueerd. De zwakke kerk van Lippenhuizen raakte nog meer leden kwijt…

‘De Bazuin’, 1 november 1895.

In Hoornsterzwaag ging men alvast sparen voor de bouw van een nieuw kerkje.

Ds. G. Noordhof (van 1891 tot 1922).

Ds. G. Noordhof (1859-1922).

Ongeveer eenendertig jaar lang heeft de opvolger van ds. Veenbaas in Lippenhuizen gestaan. Het was ds. G. Noordhof (1859-1922), afkomstig van de Altreformierte Kirche in het Duitse Wilsum. De periode van zijn arbeid in Lippenhuizen en omgeving is van grote betekenis geweest. Hij werd niet alleen door de kerk van Lippenhuizen beroepen, maar – met medewerking van het classicaal Deputaatschap voor de Evangelisatie (dat toen nog ‘Inwendige Zending’ genoemd werd) – tot 16 juni 1911 in combinatie met die van Hoornsterzwaag en Terwispel. Na die datum was Terwispel namelijk “mede door zijn [ds. Noordhofs] arbeid zo krachtig dat deze een eigen predikant kon gaan beroepen”. Geen wonder dat Terwispel ds. Noordhof graag voor zich alleen wilde hebben; daarom werd hij door Terwispel dan ook beroepen. Noordhof nam dat beroep aanvankelijk aan, maar werd op zijn verzoek in mei 1911 van dat beroep ontheven, waarop hij alleen Lippenhuizen en Hoornsterzwaag nog bleef dienen. “Veel heeft hij in deze zwakke kerken gearbeid”.

“Hij was wat men noemt ‘een heldere kop’. Hij wist veel, was aardig thuis in de theologie, had filosofische aanleg. Was nooit een ander, maar steeds zichzelf, doch was niet voldoende gecultiveerd.” De predikant ontving een jaartraktement van fl. 1.200, al werd het later – aan het eind van zijn leven – op fl. 2.000 en daarna zelfs op fl. 2.500 gebracht, “maar toen was hij reeds gebroken” want het werk groeide hem uiteindelijk ver boven het hoofd.

De evangelisatiearbeid in de Z.O. Hoek van Friesland.

Het midden van de Zuidoosthoek (kaart: Google).

In de classis Heerenveen bestond al jaren lang een Deputaatschap voor de Evangelisatiearbeid. In 1910 besloot zij de evangelisatiearbeid in de Zuidoosthoek van Friesland zo te organiseren, dat aan de kleine kerken de mogelijkheid geboden werd (samen) een eigen predikant te beroepen, met dien verstande dat zo’n kerkenraad ‘de verantwoordelijkheid voor de Evangelisatiearbeid op zijn terrein ziet en draagt’. Een predikant, verbonden aan enkele kleine kerken, had dus ook de verplichting om, buiten zijn strikt kerkelijke arbeid voor die gemeenten, ook het ‘gewone’ evangelisatiewerk aan te pakken.

De tijd van ds. Noordhof.

Het was voor ds. Noordhof stevig aanpakken. Het omvangrijke terrein van de kerken van Lippenhuizen en Hoornsterzwaag diende geëvangeliseerd te worden terwijl zijn ‘normale’ kerkelijke arbeid hem ook wachtte. Al in 1902 klaagde hij zo weinig tijd te hebben ‘voor het bezoek aan de huizen, vooral van die buiten de gemeenten zijn of van de gemeente dreigen te vervreemden’. Wel leidde hij begrafenissen, waarin hij graag voorging, omdat  hij dit als een uitstekend evangelisatiemiddel beschouwde. Enige van de belangrijkste gebeurtenissen in zijn ambtsperiode willen we nu aanstippen.

De Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen (1892).

Nadat in ons land – na de Afscheiding van 1834 – de tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk had plaatsgevonden – de Doleantie genoemd – en overal in het land Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende) geïnstitueerd waren, kwamen de landelijke synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk en van Nederduitsche Gereformeerde Kerken al betrekkelijk snel met elkaar te spreken over het samengaan in één kerkgemeenschap. Hoewel die onderhandelingen niet altijd even vlot verliepen kwam men uiteindelijk op 17 juni 1892 tijdens een gezamenlijke synodevergadering in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk toch tot de gewenste eenheid. Afgesproken was dat de naam van de verenigde kerk zou zijn: De Gereformeerde Kerken in Nederland. Daarbij sloot ook de gemeente van Lippenhuizen zich aan en heette sindsdien dus De Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen.

De schoolstichtingen.

Het gebouw voor Christelijke Belangen Eben Haëzer.

‘Een goed middel ter evangelisatie’ was volgens ds. Noordhof ook zeker de stichting van een christelijke school. Daarvoor spande hij zich dan ook zeer in. Zo werd op 19 februari 1894 in Gorredijk een vergadering gehouden van de op 19 augustus 1892 opgerichte Vereeniging voor Christelijk Onderwijs. De vereniging werd die dag in feite tot nadere activiteit gewekt, omdat besloten werd in Gorredijk daadwerkelijk een christelijke school te bouwen. Maar de locatie zowel als de kosten waren een probleem (er bestond in die tijd geen rijkssubsidie voor christelijk onderwijs). Vandaar dat besloten werd het christelijk onderwijs vooralsnog te doen plaatsvinden in het Gebouw voor Christelijke Belangen, Eben Haëzer, aan de Brouwerswâl. Daar werd de school op 31 oktober 1895 geopend.

In 1920 werd ‘Eben Haëzer’ voor het schoolonderwijs  vervangen door dit gebouw van de Gereformeerde School te Gorredijk (foto: ‘Gorredijk Historie’).

Ook in Hemrik werd een christelijke school gesticht, Rehoboth. Bij de opening daarvan sprak ds. Noordhof over de betekenis van het woord Rehoboth (‘De Here heeft ruimte gemaakt’).

En verder…

In de zomer van 1893 werd gesproken over het tijdelijk elders gaan werken van de ouderlingen. De maaitijd brak namelijk aan. Dat zou betekenen dat er voor kerkelijke werk geen ouderling in Lippenhuizen c.a. meer beschikbaar was. Daarom ging ouderling De Jongh akkoord met het verzoek niet te vertrekken, maar thuis te blijven om zondagsschool te geven en om op zondag de kerkdiensten te leiden. Hem werd daarvoor fl. 12,50 toegekend. — In 1900 moest de kerk van Lippenhuizen geverfd worden. De kerkenraad vond dat niet alleen de leden van Lippenhuizen dat dienden te betalen maar dat ook de gemeenteleden in Hoornsterzwaag en Terwispel daaraan moesten bijdragen. Dominee moest de hort op om het geld te innen.

Terwispel beroept opnieuw zelfstandig een predikant (1911).

Van 1891 tot 1911 was ds. Noordhof predikant van Lippenhuizen, Terwispel (c.q. Tijnje) en Hoornsterzwaag. Maar in 1911 beriep de kerk van Tijnje ds. Noordhof voor zichzelf, zodat de combinatie met Lippenhuizen en Hoornsterzwaag verbroken zou worden. Ds. Noordhof had – zoals al opgemerkt – het beroep aanvankelijk aangenomen, maar kort daarop verzocht de predikant de classis hem ervan te ontslaan. Hij vond dat dit beroep niet gemeend was en dat het aannemen ervan dus ‘zware zonde’ zou zijn. Ds. Noordhof was nu dus alleen nog predikant van Lippenhuizen en Hoornsterzwaag. Wel had hij kort tevoren van de kerkenraad van Terwispel een fiets gekregen om zich makkelijker te kunnen voortbewegen door zijn uitgebreide werkterrein. Maar zonder Tijnje was arbeidsgebied flink gekrompen…

De kerk van Lippenhuizen opheffen?

De kerk van Lippenhuizen kromp. Het was bijna niet mogelijk de kerkelijke gemeente overeind te houden. Bovendien verlepte het kerkje. Langzaam maar zeker begon in de kerkenraad de gedachte post te vatten dat het misschien beter was de kerk op te heffen.

Het interieur van het Lippenhuister kerkje (ill.: ‘Overzicht geschiedenis Gereformeerde Kerk Lippenhuizen-Hemrik’).

Die vraag kwam op 31 juli 1919 dan ook in de classis Heerenveen op tafel. De kerkenraad – uitgezonderd ds. Noordhof – pleitte daar toen namelijk zelf voor. Ouderling A. de Jongh bracht het voorstel als eerste ter sprake. “Br. De Jongh deelt mede dat indertijd om economische en politieke redenen het kerkgebouw te Lippenhuizen is geplaatst waar het thans staat. Ook zijn te Lippenhuizen de ambten ingesteld, niet omdat de gemeente te Lippenhuizen zelf groot genoeg was om een zelfstandig bestaan te leiden, doch omdat toenmaals het dorpje een geschikt middelpunt was om samen te komen vanuit alle dorpen in den omtrek. Er woonden gereformeerden in Tijnje [c.q. Terwispel], in Beetsterzwaag, in Gorredijk, in Jubbega, in Schuringa, enz. Voor heel dien wijden omstreken was de tegenwoordige plaats van het kerkgebouw niet ongeschikt”.

De locatie van het toenmalige kerkje van de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Gemeente (de kaart dateert uit 1866).

“Doch de gemeente te Tijnje is zelfstandig geworden; Beetsterzwaag is bij Boornbergum gaan behooren; Gorredijk is zelfstandig geworden, Hoornsterzwaag met Jubbega en Schuringa eveneens. Wat is er overgebleven? Een kringetje van vijftien mannelijke belijdende leden, waar sommigen, omdat zij reeds bedaagd zijn en verder van het kerkgebouw te Lippenhuizen af wonen dan van de kerk te Hoornsterzwaag, gaarne vrijheid hadden in Hoornsterzwaag te kerken. Hierbij komt dat te Lippenhuizen het kerkgebouw zeer in verval is. Het is er vochtig, het lekt, tocht, enz. Men kan er haast niet meer in verkeeren. Het gebeurt wel eens dat er zondagsmorgens ruim veertig kerkgangers zijn, doch ‘s middags is het getal van 13 of 14. Uitzicht op verbetering bestaat naar het oordeel van de kerkeraad, ds. Noordhof uitgezonderd, niet. Er zijn geen personen meer die voor de ambtelijke dienst geschikt zijn. Het preeklezen is bij afwezigheid van den Dienaar des Woords niet meer vol te houden. Lippenhuizen bestaat in naam. De kerkeraad acht het geen bezwaar het instituut der kerk aldaar op te heffen”.

Ds. Noordhof kwam natuurlijk ook aan het woord. Hij vond dat de kerk nog een taak had. Met kracht had moeten worden gewerkt om het dorp te bewerken. Maar dit is niet makkelijk. Overal stuit men op geestelijke verachtering. Hij vond dat men niet het recht had ‘het stof van de voeten te schudden en te zeggen: wij verlaten dit dorp’. Hij vond dat aan de oostkant van het dorp een nieuw kerkgebouw gesticht diende te worden. ‘Dat kan er eenvoudig, maar moet er netjes uitzien, ook om zoveel mogelijk door het uitwendige het volk, dat geheel afgewend is van de bijbel, gebed en kerk, te winnen. Maar er moest niet zo vaak leesdienst zijn. Andere predikanten moeten ook eens optreden. In de week moet men de menschen ook wat zien te  trekken, bijvoorbeeld door een muziekkorps uit Tijnje of wat dan ook wat de menschen wat lokken en trekken kan’.

Ds. J.R. Dijkstra (1850-1925).

Ds. J.R. Dijkstra (1850-1925) van Joure vroeg zich toen af: ‘Gij spreekt van een aanpakken van het dorp Lippenhuizen. Wat heeft u verhinderd? Dat hangt niet van een stenen gebouw af! We kunnen niet overal kerken zetten wanneer er geen menschen zijn, die naar de Waarheid verlangen’. Ook ds. De A. de Geus (1856-1929) van Lemmer merkt op ‘dat in de toelichting van ds. Noordhof een aanklacht tegen zijn kerkeraad, maar ook een aanklacht tegen hem zelf ligt. Toen al die andere dorpen nog tot het arbeidsveld van Lippenhuizen behoorden, had de predikant het zoo druk dat hij onmogelijk aan het eigen dorp kon toekomen; maar later, toen het gebied kleiner was geworden? Toen had het toch wel bearbeid kunnen worden?’

Ds. A. de Geus (1856-1929).

Besloten werd het voorstel van ds. R.K.M. Hummelen (1875-1941) van Heerenveen aan te nemen: Er zal een drietal commissieleden benoemd worden om met de kerkeraad van Lippenhuizen, die van Hoornsterzwaag en ds. Noordhof te confereren om de volgende vergadering van de classis te dienen van advies of en hoe deze ontbinding zal moeten worden bewerkstelligd’.

Ds. R.K.M. Hummelen (1875-1941).

Uiteindelijk werd op 6 november 1919 de conclusie van het rapport van ds. J.S. Post (1884-1947) van Echten aangenomen: ‘Dat de toestand van de kerk te Lippenhuizen zodanig is, dat hare opheffing gewenscht is, doch dat onder de gegeven omstandigheden tot zulk een handeling nog niet kan worden overgegaan zoolang er voor het ambt van ds. Noordhof geen kerk is gevonden waarin dat ambt rusten kan. De commissie wordt gecontinueerd’.

Er ging weer een aantal commissies overheen totdat in december 1922 besloten wordt de opheffing van de kerk van Lippenhuizen vooralsnog niet te laten doorgaan.

Ds. Noordhof overleden (1922).

De steen op het graf van ds. G. Noordhof.

Ds. Noordhof was intussen al bijna een jaar eerder overleden. Hij was voordien al enige tijd ziek: ‘De kerk te Lippenhuizen lijdt zeer onder de krankheid van ds. Noordhof’.

“’t Is geen wonder dat er in de laatste drie jaren aftakeling was te bespeuren; hoewel hij nog niet zoo oud was: even de 60 gepasseerd. Hij heeft hard gewerkt”. Op 16 januari 1922 was hij overleden. “Hij heeft zwaar geleden onder de miskenning van zijn werk en voelde dit scherp”. Hij werd op de begraafplaats te Lippenhuizen ter aarde besteld.

De kerk verplaatst (1924).

Postuum werd het voorstel van ds. Noordhof echter tóch uitgevoerd! We zagen al dat het aftandse kerkgebouwtje te Lippenhuizen niet meer goed bruikbaar was voor de kerkdiensten. Er werd een nieuw kerkje gebouwd meer in de richting van Hemrik, meestal daarom ook aangeduid als ‘het kerkje van Hemrik’. De naam van de Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen werd vanaf 1922 al veranderd in De Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen-Hemrik.

Het gereformeerde kerkje in Lippenhuizen rond 1924 (ill.: ‘Overzicht Gereformeerde Kerk Lippenhuizen-Hemrik’).

De tijd van de hulppredikanten (1922 tot 1943).

Na het overlijden van ds. Noordhof kwam er vooralsnog geen vaste predikant in Lippenhuizen-Hemrik. De gemeente was daarvoor te klein. De eerste veertien jaar was de gemeente zonder predikant. Ouderlingen leidden de diensten door preken te lezen, of classis- dan wel andere predikanten gingen in de diensten in het nieuwe kerkje voor.

Pas op 3 juni 1936 werd een hulppredikant benoemd in de persoon van kandidaat D. Visch (1908-1981). Deze was tot 1939 aan de kerk verbonden. Daarna stond kandidaat W.C. Huismans (1908-1970) van 1939 tot 1942 op de kansel van Lippenhuizen. Hij werd opgevolgd door kandidaat R. Kooistra (1917-?), die de kerk van 1942 tot 1943 diende. Gelukkig was het de consulent, ds. J. van der Staal (1906-1971) van Gorredijk en Kortezwaag, die de kerkenraad met raad en daad bij stond.

Ds. W.C. Huismans (1908-1970) op latere leeftijd.

“De kandidaten Visch en Huisman hebben gedaan wat in hun vermogen lag om deze gemeente, die door de vele jaren van haar verwaarlozing heen een brede zelfkant gekregen had en een irriterend minderwaardigheidscomplex, opnieuw wakker te schudden en het lampenglas van deze kandelaar schoon te poetsen”. Maar ook dankte de gemeente veel aan de ouderlingen die de zware taak hadden de verwaarloosde gemeente te leiden: H. Nijhof, D. Veenstra, H. de Jongh, R. Braam, F. Postma, K. Kuik en J. van der Schaaf”.

En verder…

Het gereformeerde kerkje van Lippenhuizen-Hemrik, dat in 1924 in gebruik genomen werd.

In december 1932 kreeg de kerk elektrisch licht, cadeau gedaan door een vrouwelijk gemeentelid uit dankbaarheid voor haar geloofsbelijdenis. — Er was tot 1944 nog geen pastorie bij de kerk. Die kwam er in 1944 aan de Binnenwei. De catechisaties werden daarom door kandidaat Kooistra gegeven in een particuliere woning van een van de ouderlingen. Dat bespaarde de kerk brandstof omdat dan immers de kachel in de consistorie niet hoefde te branden. — In 1943 werd het kerkgebouw vergroot en gerestaureerd, vooral door de ‘eendrachtige samenwerking’ van W. Posthumus en A. te Nijenhuis, die ‘hun schaarse materialen’ voor dit doel gebruikten. — De geschiedschrijver schreef bij het honderdjarig bestaan van de kerk: “Van de elf mensen in Lippenhuizen in 1843, zijn honderd jaar later, in 1943, vier kerken geworden en moge eenmaal te tijd komen dat Lippenhuizen het verbindingsteken Hemrik missen kan!” Het is er niet van gekomen.

Pastorale zorg voor NAD’ers.

Hier is een barak van het werkkamp Noord bij Hemrik in aanbouw (1941). Foto: Friesch Dagblad, ‘uit een particuliere collectie’).

In de oorlog waren er in de buurt van Lippenhuizen en Hemrik twee door de Duitsers opgerichte werkkampen van de Nederlandsche Arbeids Dienst (NAD), waar jongens van negentien en twintig jaar oud verbleven. Ze werden daar aan het werk gezet met het ontginnen van heidevelden. Ze waren afkomstig uit het westen van het land, waar de oorlog heviger was. Van de tweehonderd jongens behoorden ongeveer dertig tot de Gereformeerde Kerk en zij dienden dus pastorale zorg te ontvangen. Kamp Noord behoorde kerkelijk tot de kerk van Wijnjewoude (tot 1981 Duurswoude), maar die kerkenraad voelde er niet voor de pastorale zorg te bieden. Daarom werden ‘vele gesprekken’ gevoerd, waarna besloten werd dat de kerk van Lippenhuizen-Hemrik die zorg op zich zou nemen. De kerk van Wijnjewoude vergoedde die arbeid met fl. 50 per jaar.

Naar deel 3 >

© 2022. GereformeerdeKerken.info