( < Naar deel 2 ) – De gedachten van ds. Van den Bergh, die hij in zijn ‘laatste woord’ uitsprak, werden bewaarheid: de gerechtelijke processen over het behoud van het hervormde kerkgebouw, de pastorie en het kerkelijk archief werden in mei 1890 door de Dolerenden verloren.
Tot die tijd had men de kerkdiensten gewoon in de hervormde kerk gehouden. De Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) was immers – vond men – de wettige voortzetting van de Hervormde Gemeente? Niet volgens de rechters. Dat hield dus in dat de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Voorthuizen dakloos werd. Gelukkig gaf het schoolbestuur toestemming om de kerkdiensten zo lang als nodig was in de School met den Bijbel te houden. Dat ds. Van den Bergh in zijn testament een bedrag van fl. 5.000 aan zijn Dolerende Kerk had nagelaten voor het stichten van een kerkgebouw, gaf wel aan dat hij de uitkomst van de processen al vermoedde.
Een eigen kerk (1890).
Hoe dan ook, in juli 1890 werd de aanbesteding gehouden voor de bouw van een kerk en een pastorie. Aan de Hoofdstraat was een stuk grond geschikt bevonden; daar begon men al snel te bouwen en de bouw verliep snel en voorspoedig. Vier maanden en drie weken deed men er over. Al in november 1890 kon het kerkje met klokkentorentje en al in gebruik genomen worden.
In dat klokkentorentje kwam een heuse torenklok te hangen die door gemeenteleden geschonken werd. Ook een kanselbijbel werd cadeau gedaan, een orgel in bruikleen afgestaan, terwijl door een dienstmeisje te Nijkerk een doopvont en een avondmaalsstel werden geschonken; ze had daarvoor bij haar collega’s in Nijkerk geld ingezameld. Omdat de Barneveldsche Courant het belangrijk vond te melden dat de beide voorwerpen van ‘berline’-zilver – en dus ‘nepzilver’ – waren, werd dat ook nog even zwart op wit gezet.
Tegenover de kerk werd de nieuwe pastorie gebouwd. Daar kon de dominee zijn intrek nemen. Maar… welke predikant?
Ds. M.J. Bouman (van 1892 tot 1893).
Het werd uiteindelijk ds. M.J. Bouman (1827-1904) uit Amersfoort. De vacature duurde echter langer dan gehoopt. Er waren maar liefst zeven vergeefse beroepen op andere predikanten voor nodig eer hij op 3 juli 1892 intrede deed in de kerk van Voorthuizen. Ds. J.H. Houtzagers (1857-1940) van Kootwijk bevestigde hem daaraan voorafgaande in het ambt. Ds. Bouman hield zijn intreepreek over Handelingen 26 de verzen 17b en 18 (“Tot dewelke Ik u nu zend, om hun ogen te openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot God; opdat zij vergeving der zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof in Mij“).
Ds. Bouman hield het maar nauwelijks vol in Voorthuizen, omdat hij al op gevorderde leeftijd was en het uitgestrekte territoir van de kerk van Voorthuizen voor hem eigenlijk te groot was. De Gereformeerde Kerk te Amersfoort – zijn vorige gemeente – beriep hem; en dat beroep nam hij aan. Op 25 juni 1893 nam de predikant afscheid van Voorthuizen.
Ds. J.E. Vonkenberg (van 1895 tot 1900).
Na enkele vergeefse beroepen op andere predikanten uitgebracht te hebben werd het op kandidaat J.E. Vonkenberg (1869-1934) uitgebrachte beroep aangenomen. Hij deed op 10 juni 1894 intrede na door ds. P. Segboer (1854-1913) van Zwartsluis in het ambt te zijn bevestigd.
Ds. Vonkenberg ging met jeugdig enthousiasme aan het werk; de gemeente groeide stevig. Vast en zeker heeft hij ook het jeugdwerk gestimuleerd. Daardoor is hij in gereformeerde kringen namelijk zeer bekend geworden. In 1920 werd hij benoemd tot directeur van de mede door hem opgerichte Nederlandsche Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag.
Op 29 april 1900 nam hij afscheid van de gemeente te Voorthuizen en vertrok naar de Gereformeerde Kerk te Barendrecht.
- Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Voorthuizen beschrijven we in grote lijnen en in snelle vogelvlucht.
De predikanten van 1900 tot 1946.
Achtereenvolgens deden de volgende predikanten dienst in de Gereformeerde Kerk te Voorthuizen: ds. W. van ’t Sant (1883-1936) was van 1914 tot 1919 aan de kerk van Voorthuizen verbonden – tijdens zijn predikantschap verscheen het eerste nummer van de Gereformeerde Kerkbode voor Voorthuizen. Ds. Van ’t Sant werd opgevolgd door ds. H. Popma (1880-1960) van 1920 tot 1924. Ds. G.J. Goede (1893-1931) deed in oktober 1924 intrede en vertrok in maart 1928 – tijdens zijn predikantschap werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Ds. L. Hoorweg (1897-1969) was van 1928 tot 1931 predikant in Voorthuizen; hij werd opgevolgd door dr. H.J. Jager (1900-1988), die de kerk van Voorthuizen van 1932 tot 1946 diende.
Een tentoonstelling over ds. Van den Bergh (1920).
Van 5 tot en met 7 april 1920 werd in de gereformeerde kerk te Voorthuizen een tentoonstelling gepresenteerd over het leven en het werk van Voorthuizens eerste predikant, ds. Van den Bergh. Om wegwijs te worden in het vele materiaal dat door de ‘Commissie voor de Tentoonstelling‘ en door vele inzenders uit het hele land werd verzameld, stelde men ook een gedrukte catalogus samen. Het tentoongestelde materiaal werd in 26 onderdelen overzichtelijk ingedeeld, gerangschikt naar de levensfasen en de activiteiten van wijlen dr. Van den Bergh. Het tentoongestelde materiaal begon bij de periode ‘Vóór zijn optreden als predikant‘ en eindigde bij ‘Kinderen en kleinkinderen’. In totaal werden 310 archiefstukken – waaronder veel foto’s – tentoongesteld.
Dr. D.P.D. Fabius (1851-1931), hoogleraar aan de Vrije Universiteit (link) en ‘bezoemvriend van dr. Van den Bergh’, werd bereid gevonden de openingstoespraak te houden. Uitdrukkelijk werd opgemerkt dat deze tentoonstelling ‘in geen enkel opzicht een dr. Van den Bergh-huldiging beoogt. (…) Strekke deze tentoonstelling tot eer onzes Gods, opdat het ook hierin zij Soli Deo Gloria’. De organiserende commissie bestond uit voorzitter W. v.d. Bleek, secretaris G. van Zegelaar, penningmeester G.A. van den Berg en toegevoegd lid J.H. Dekker.
Een nieuwe kerk (1927).
Al in 1916 was het merkbaar dat de kerk met haar 350 zitplaatsen veel te vol zat. Op een gegeven moment liet men in veel gezinnen de kinderen thuis om ruimte te sparen. Een van de oplossingen was de instituering van de zelfstandige kerk van Zwartebroek op 14 maart 1919. Dat scheelde weer zitplaatsen (de kerk te Zwartebroek telde bij de zelfstandig wording ongeveer 300 leden). Maar er moest uiteindelijk veel meer gedaan worden. Er kwamen zodoende plannen om een nieuwe, veel grotere kerk te bouwen ‘aan de latere Koninginnelaan’ (op de hoek met de Hoofdstraat); daar was een stuk grond te koop. De bedoeling was dat de nieuwe kerk bijna duizend zitplaatsen zou tellen (om precies te zijn: 950). De bekende kerkarchitect B.W. Plooy (1890-1967) uit Amersfoort was degene die de plannen maakte.
Ds. G.J. Goede legde op 30 maart 1927 ‘onder groote belangstelling’ de eerste steen in de hoofdingang van de kerk, waarop de tekst stond uit psalm 48 vers 10: ‘O, God! Wij gedenken Uwer weldadigheid in het midden Uws tempels’. Maar er werd nóg een steen in de kerk aangebracht, namelijk de gedenksteen die destijds boven de hoofdingang van de oude kerk geplaatst was met daarop de ‘lijftekst’ van dr. Van den Bergh uit psalm 51: 19 en 20: “Het offer voor God is een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart zult u, God, niet verachten. Wees Sion welgezind en schenk het voorspoed, bouw de muren van Jeruzalem weer op”. Dit was destijds ook de intreetekst van ds. Van den Bergh.
De bouw was toen al een beetje begonnen, maar het duurde nog enkele maanden voordat alle 350.000 stenen gelegd en alle 23.200 dakpannen op hun plaats lagen, om maar niet van de rest te spreken. De toren had trouwens een bijzondere bolle torenspits, die men graag had willen behouden, maar die in de oorlog vernield werd, zodat daarna een ‘normale’ scherpe spits op de toren gezet werd. De kerk werd voorzien van centrale verwarming die op kolen gestookt werd; in de kelder stond de kachel en was ruimte gemaakt voor een kolenbergplaats. Volgens berekeningen van de architect bedroegen de bouwkosten van de prachtige nieuwe kerk fl. 53.202.
De eerste kerkdienst werd op 7 december 1927 gehouden, ook onder leiding van ds. Goede. De preek ging over psalm 48 vers 10: “O God, wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels“, de tekst die ook op de gedenksteen staat in de hoofdingang van de kerk. Die psalm werd in die gedenkwaardige eerste kerkdienst ook gezongen.
De Vrijmaking (1944).
Ds. H.J. Jager (1900-1988) was de opvolger van ds. L. Hoorweg (1897-1969). Ds. Hoorweg had op 5 augustus 1928 intrede gedaan en nog geen drie jaar later, op 10 mei 1931, afscheid genomen wegens zijn vertrek naar de kerk van Haarlem.
Ds. Jager uit het Friese Jutrijp-Hommerts deed op 21 februari 1932 intrede. Omdat de kerk van Voorthuizen intussen gewoon doorgegroeid was, benoemde de kerkenraad in 1941 een hulpprediker in de persoon van kandidaat J. van den Berg, die van 26 oktober 1941 tot 12 september 1943 aan de kerk van Voorthuizen verbonden was. Kort na diens vertrek werd kandidaat J.P. Hõrchner (1917-2008) benoemd, die hulpdiensten verrichtte van oktober 1943 tot 4 februari 1945, toen hij als gemeentepredikant in Voorthuizen intrede deed: de tweede predikantsplaats was intussen namelijk ingesteld. Ds. Hörchner was tot 1954 aan de kerk van Voorthuizen verbonden.
Tijdens het predikantschap van ds. Jager (en ds. Hörchner) ontrolden zich in de Tweede Wereldoorlog niet alleen landelijk, maar ook in Voorthuizen de problemen met betrekking tot de zgn. ‘Vrijmaking’. De kwestie was onder meer of de kinderen van gelovigen beschouwd moesten worden als te zijn wedergeboren. De synode van de Gereformeerde Kerken zei ‘ja’; dr. K. Schilder (1890-1952) van Kampen vond van niet: bij het opgroeien van dopelingen kon later immers blijken dat ze zich aan God noch gebod iets gelegen lieten liggen, zodat ze moeilijk als wedergeboren beschouwd konden worden, vond hij. Maar hoe zat het dan met de betekenis van de doop…?
Omdat dr. Schilder zich niet kon verenigen met de synodebesluiten werd hij uiteindelijk geschorst en later afgezet als hoogleraar in Kampen en als emeritus predikant van Delfshaven. Daarmee was ds. Jager het helemaal niet eens. De kerkenraad vroeg hem over zijn houding ten opzichte van de problemen in de gemeente te zwijgen, ‘niet te strijden’, zodat geen onrust veroorzaakt zou worden. De predikant kon dat niet beloven. “Toen alle – werkelijk uiterste – pogingen tot overeenstemming waren mislukt, werd Jager op 24 oktober 1946 voor drie maanden geschorst en vervolgens trad hij af’ als predikant van Voorthuizen. Dat was op 27 oktober. De plaats van samenkomst werd het oude gereformeerde ‘kerkje aan het Plein’, in de Hoofdstraat 202.
De kerkenraad liet een gedrukte brief in de gemeente rondgaan waarin hij tot zijn spijt de gang van zaken moest meedelen zoals die zich in de voorgaande maanden had afgespeeld. Op 27 oktober 1946 werd de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Voorthuizen geïnstitueerd, die het jaar daarop bijna 140 leden telde, waartoe ook gemeenteleden van de Gereformeerde Kerk te Barneveld behoorden. Ds. Jager werd predikant van die gemeente. In 1948 nam hij een beroep van een andere vrijgemaakte kerk aan.
De predikanten tot heden.
De tweede predikantsplaats bestaat in Voorthuizen tot op de huidige dag. Kortheidshalve verwijzen we voor de predikanten die Voorthuizen gediend hebben naar elders.
De kerk gerenoveerd.
De kerkzaal werd in de loop van de jaren verscheidene keren opgeknapt, maar in 1979 vond een ingrijpende renovatie van het kerkinterieur plaats. Allereerst werden bijzalen en een ontmoetingsruimte gebouwd. Men vond het ook dienstig de wanden en de deuren te betimmeren, zodat van de oorspronkelijke stijl niets meer te zien was.
Toen in 2002 onder leiding van interieurarchitect A. Littel opnieuw een renovatie plaatsvond (tussen 2 januari en 27 april), werd het interieur teruggebracht naar de situatie van 1927: “De kerkzaal en de consistorie werden weer teruggebracht in hun oude luister. De gladde platen op de deuren werden verwijderd. Ook de muren werden weer teruggebracht in de oude stijl. De preekstoel herkreeg haar oude aanzien: voornaam en deftig. Ook de glas-in-loodramen werden in de werkplaats van een glazenier grondig gereinigd, gerepareerd of vervangen.
Het podium werd bovendien uitgebreid, terwijl de ambtsdragersbanken van het podium verwijderd en vervangen werden door ‘mooie stoelen’. Ook werd het zicht vanaf de galerij verbeterd. Voordat de renovatie had plaatsgevonden was het niet mogelijk vanaf de galerij gebeurtenissen op het podium te volgen. Toen het podium werd uitgebreid werd dat natuurlijk nog verergerd. Vandaar dat een camera werd aangebracht die alle gebeurtenissen op de preekstoel en op het podium kon opnemen. Gebeurde er iets op het podium ‘dan kan door een druk op een knop’ het beeld gelijktijdig worden geprojecteerd op de beide wanden naast de preekstoel”.
Bij deze laatste renovatie verscheen een mooie, 36 pagina’s tellende brochure waarin in tekst en kleurenfoto’s verteld wordt over de (renovatie van de) kerk, veel meer dan hierboven in het kort kan worden meegedeeld. In 2017 werd groot onderhoud aan het kerkdak.
De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Voorthuizen.
Bronnen onder meer:
Acta van het Synodaal Convent (1887) en van de voorlopige Synoden van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (1888-1892). Kampen, 1985
W. van den Bergh, Laatste woord van dr. W. van den Bergh aan de gemeente te Voorthuizen (…). 23 februari 1890
Catalogus van de Tentoonstelling te houden te Voorthuizen (…), Voorthuizen, 1920
D.P.D. Fabius, Dr. mr. Willem van den Bergh. Amsterdam, 1920
R. van de Glind, Gereformeerde Kerk Voorthuizen 75 jaar, 1927-2002. Voorthuizen, 2002
—- , Gereformeerde Kerk Voorthuizen van Verleden tot Heden. Voorthuizen g.j.
S. de Haan en D.J. Veldhuizen, Inventaris van de archieven van de Gereformeerde Kerken van Kootwijk, Reitsum c.a. en Voorthuizen. Leusden, 1886
Kerkeraad der Hervormde Kerk te Voorthuizen, Open Brief aan de leden der kerk te Voorthuizen ter aanwijzing van hetgeen strekt tot verwerping van Gods Woord en van Christus Jezus, als eenigen onmisbaren Naam (…), Voorthuizen, 5 februari 1886
Kerkeraad te Voorthuizen, Eerwaarde Broederen, Als opzieners van de Kerk onzes Heeren Jezus Christus te Voorthuizen (…), 11 februari 1886
Kerkeraad te Voorthuizen, Aan den Eerw. Kerkeraad. Voorthuizen, 12 mei 1887
A. Kuyper (red.), De Heraut (voor de Gereformeerde Kerken in Nederland), div. jrg.
G. Kuypers, Iets goeds uit Voorthuizen? Amsterdam en de moederkerk der Doleantie. Kampen, 1985
J.C. Rullmann, De Doleantie in de Nederlandsche Hervormde Kerk der Negentiende Eeuw. Amsterdam, 1917
P.L. Schram, Willem van den Bergh, 1850-1890. Amsterdam, 1980
W.F.A. Winckel, De strik gebroken. Utrecht, 1936
C. de Wit, Een boetgezant. Dr. mr. W. van den Bergh in zijn leven en arbeid geschetst. Rotterdam, 1920
G. van Zeggelaar, Wat God deed met Zijn Kerk te Voorthuizen. Amsterdam, 1904
© 2023. GereformeerdeKerken.info