De Gereformeerde Kerk te Papendrecht (2)

Na de Vrijmaking.

( < Naar deel 1 ) – Het viel niet mee om het kerkelijk leven weer richting te geven, na de uittreding van de ongeveer zestig gemeenteleden die zich bij de vrijgemaakte kerk hadden aangesloten.

De gereformeerde kerk aan de Veerweg.

Ondanks hun relatief geringe aantal leden werd in Papendrecht toch een ‘vrijgemaakte kerk’ geïnstitueerd. Dat gebeurde op 19 april 1945  met ds. Welmers als voorganger. De kerk kromp echter meteen al, had in 1951 nog slechts 27 leden, klom weer iets, maar werd in 1960 met nog 26 leden definitief opgeheven. Al die tijd werden de vrijgemaakte kerkdiensten in de Beatrixschool aan het Westeinde gehouden (net als die van de gereformeerden, zij het strikt van elkaar gescheiden!), en later in een lokaal boven de brandweerkazerne. Na de opheffing van de kerk werden de leden bij de vrijgemaakte kerk van Dordrecht gevoegd. Het ledenregister, dat de vrijgemaakten destijds hadden meegenomen, werd toen aan de Gereformeerde Kerk teruggegeven. Maar de gegevens waren inmiddels natuurlijk verouderd; voor het archief echter desondanks een historisch bezit!

Ds. Welmers kreeg trouwens nóg een keer te maken met een kerkscheuring. Toen binnen de landelijke vrijgemaakte kerken een intern conflict ontstond rond de bekende ‘Open Brief’ aan de vrijgemaakte ‘Tehuisgemeente’ te Groningen, stapte ook ds. Welmers uit de vrijgemaakte kerken en sloot zich aan bij de zgn. ‘buitenverbanders’, die hun kerkgenootschap later ‘Nederlands Gereformeerde Kerken’ noemden.

De kerk aan de Veerweg.

De Gereformeerde Kerk van Papendrecht organiseerde zich ondertussen na de Vrijmaking meteen weer door een nieuwe kerkenraad te kiezen. P. van der Kool en L.C. Meuzelaar werden als ouderling in het ambt  bevestigd en J.L. Vijfvinkel als diaken. In oktober 1945 werd als extra ouderling de heer J. Lingen gekozen. Ze hadden de niet geringe taak het kerkelijk leven weer te herorganiseren: wie waren er eigenlijk nog lid (de vrijgemaakten hadden het lidmatenregister meegenomen)? Hoe moest het pastoraat worden geregeld? En de catechisaties? De kerkdiensten?

De christelijke Beatrixschool aan het Westeinde, waar zowel gereformeerden als vrijgemaakten tussen 1940 en 1945 kerkten.

Wel, de kerk aan de Veerweg was al sinds mei 1940 niet meer in gebruik bij de Gereformeerde Kerk. Deze was toen namelijk door de overheid gevorderd om als noodhospitaal te dienen. De kerkdiensten werden sindsdien gehouden in de Beatrixschool aan het Westeinde waar, zoals gezegd, op andere tijden ook de vrijgemaakten kerkten. Van wie zou de kerk na de oorlog eigendom worden? Dat moest door een kort geding worden beslist. Omdat de meerderheid van de gemeente niet met de vrijmaking meeging bleef de kerk in het bezit van de Gereformeerde Kerk.

Na de oorlog probeerde de kerkenraad natuurlijk weer een predikant te krijgen. Het vlotte niet erg. Zo werd in mei 1946 een beroep uitgebracht op ds. J. Hartkamp (1907-1984) van Oudshoorn en in oktober dat jaar op ds. D. van Swigchem (1915-1999), evangelisatiepredikant in ‘s-Gravenhage-West. Beiden bedankten. Al die tijd kwamen de Dordtse predikanten ds. W.W. Meynen en ds. S. Wouters (1902-1968) geregeld naar Papendrecht om daar voor te gaan in de diensten en de kerkenraad met raad en daad bij te staan.

Het kerkelijk leven na oorlog en Vrijmaking hervat.

Het landelijk kerkelijk leven na de oorlog kwam langzamerhand in steeds onrustiger vaarwater. Er kwamen veranderingen, waar sommigen het niet altijd mee eens waren. Veel tegenstand werd landelijk manifest toen de synode besloot aansluiting te zoeken bij de Wereldraad van Kerken, waarin immers volgens de critici ook kerken zitting hadden die met de gereformeerde belijdenisgeschriften niet veel op hadden.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

Ook de liturgie veranderde. In 1951 werd de Nieuwe Bijbel Vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap gepubliceerd en werd hard gewerkt aan het tot stand komen van een nieuwe liederenbundel, waarbij al in het begin de zangwijze (op lange noten) werd veranderd in het ritmisch zingen. Ook het aantal gezangen werd uitgebreid van 29 naar 59 en daarna werd de bekende bundel ‘119 gezangen’ ‘beproefd’; uiteindelijk leidde dit alles in 1973 tot de publicatie van het Liedboek voor de Kerken. De kerkenraad probeerde bij alle veranderingen de rust en eenheid te bewaren en te waken voor overhaasting.

Ondertussen ging het ledental van de kleine Gereformeerde Kerk de eerste tien jaar na de oorlog nauwelijks vooruit.  Direct na de oorlog behoorden van de bijna 5.900 inwoners van Papendrecht er slechts zo’n 140 tot de Gereformeerde Kerk, te weinig om een predikant te kunnen beroepen. In 1955 was het inwonertal van Papendrecht met ongeveer duizend gestegen en telde de Gereformeerde Kerk ruim 220 leden.

Evangelisatiewerk.

Het evangelisatie werd na de oorlog desondanks ter hand genomen, vooral in de vorm van een zondagsschool, die door veel kinderen uit buitenkerkelijke gezinnen werd bezocht. Het werk breidde zich in de loop van de tijd stevig uit: Behalve de zondagsschool werd in 1956 begonnen met het clubwerk voor de kinderen vanaf 12 jaar die de zondagsschool verlaten hadden. Maar ook de gereformeerde jeugd liet zich er zien, want er was aanvankelijk nog nauwelijks ‘eigen’ jeugdwerk. In 1957 werd bovendien een evangelisatiekoor opgericht, dat assistentie verleent bij het praktisch evangelisatiewerk in de open lucht, in zieken- en bejaardenhuis en in de gevangenis. In de zomermaanden werden openluchtsamenkomsten samen met hervormden en christelijke gereformeerden georganiseerd en bij slecht weer was er een loods achter de hand. In de kerk werden vier keer per jaar bijzondere diensten voor belangstellenden gehouden en werd het evangelisatieblad ‘De Goede Tijding’ verspreid, in 1957 op 325 adressen. Natuurlijk werd door de evangelisatiecommissie en door meewerkende vrijwilligers ook veel aan huisbezoek gedaan.

Na verloop van tijd werd het ‘eigen jeugdwerk’ eveneens opgepakt en werden verenigingen opgericht waar de eigen jeugd zich onder meer met bijbelstudie bezighield.

Ds. L. de Nood (van 1955 tot 1958).

Ds. L. de Nood.

In de vacante periode werd veel werk verzet door de Dordtse predikant ds. S. Wouters, die consulent was. Maar de kerk groeide ondertussen gestaag en langzamerhand werd de behoefte gevoeld aan het beroepen van een eigen predikant. Na de al genoemde  in 1946 uitgebrachte beroepen kwam de kerkenraad  in december 1954 tot het uitbrengen van een beroep op ds. L. de Nood van Oostvoorne. Hij werd ook beroepen voor het evangelisatiewerk in Sliedrecht. De predikant deed op 1 mei 1955 intrede. Hij diende de gemeente tot 27 november 1958, toen hij  leraar godsdienst werd in Utrecht.

Een nieuwe kerk.

De watersnoodramp van 1953 had ook het kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk van Papendrecht aangetast. Al enkele maanden later riep de kerkenraad een bouwfonds in het leven. Het werd langzamerhand gevuld door financiële steun van de classis, door het voeren van allerlei acties en door het versterken van het Verjaardagsfonds . En natuurlijk werden jarenlang op zondag kerkcollecten voor het bouwfonds gehouden.

Maar daar bleef het niet bij: het Nationaal Rampenfonds deed een schenking en veel steun werd ondervonden door de gift van fl. 50.000 door de gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw. Ook de burgerlijke gemeente Papendrecht verleende een subsidie van fl. 40.000. Verder werden naar verscheidene Gereformeerde Kerken in de omgeving collectereizen gehouden, waaraan ook ds. De Nood deelnam.

Zo zou De Morgenster er uitzien; deze afbeelding is op de tentoonstelling over het eeuwfeest te zien.

In 1956 werden de eerste plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. Het aantal leden was inmiddels gestegen tot 346 en het werd nodig over een groter kerkgebouw te beschikken. De Commissie van Beheer raadde de kerkenraad aan met de voorbereidingen te beginnen voor de bouw van een kerk van ongeveer fl. 275.000. De kerkenraad raadpleegde uiteraard de kerkelijke gemeente, die met de plannen instemde. In november 1957 verleende de burgerlijke gemeente toestemming tot de aankoop van een stuk grond, bestemd voor kerkbouw, op de hoek van de Muilwijckstraat en de Weteringsingel.

Besloten werd J.H. den Heyer te Scheveningen aan te zoeken als architect van de kerk. De bedoeling was een achtkantige kerk te bouwen (met als voorbeeld die te Heerlen), met drie vergaderzalen, een centrale hal en een keuken. Behalve het vele werk van aannemer G. Verschoor verrichtten ook veel vrijwilligers hand- en spandiensten, waardoor de kosten zoveel als mogelijk was konden worden gedrukt.

De ‘Morgenster’ te Papendrecht (foto: Ron Teeuw).

De gebeurtenissen volgden elkaar toen snel op; de eerste van de 123 palen werd op 22 januari 1959 de grond in gejaagd. Op 21 maart plaatste het oudste gemeentelid, de heer W. van der Tholen, de ‘eerste steen’. En de bouw ging ondertussen op volle kracht voort, zodat de nieuwe kerk op 22 december 1959 in gebruik genomen kon worden.

Ds. A.J. Stolte (1904-1982) op latere leeftijd.

Deze gedenkwaardige kerkdienst stond onder leiding van consulent ds. A.J. Stolte (1904-1982) van Alblasserdam, terwijl ds. Wouters van Dordrecht de preek hield. Gesproken werd onder meer door ds. De Nood, die al naar Utrecht verhuisd was, terwijl ook de inmiddels beroepen predikant, ds. K. Vegter (1923-2018) van Noord Scharwoude, het woord voerde.

Tot slot: de ‘Morgensterkerk’.

De kerk in Papendrecht – en daarmee besluiten we ons overzicht van het ontstaan van de ‘Morgensterkerk’ – heeft acht zijden. “Wat lezen we hierin? Het getal zeven typeert de Sabbat, voleinding van de Schepping, tevens de tijd van deze wereld. Met de achtste dag, de Paasdag, is de tijd van de toekomende wereld aangebroken. Zo is dan de zondag de achtste dag, niet als een herhaling, maar als een stap verder: het begin van een nieuwe toekomst (…)”.

De Morgenster te Papendrecht (foto: Steven en Hanneke).

De kerk werd zo gebouwd dat het zonlicht in de ochtend aan de linkerkant (de oostkant) van de kerk binnenkomt en aan het eind van de dag door de ramen aan de rechterkant, de westkant. “Deze natuurlijke lichtinval in ‘De Morgenster’ symboliseert de weg in het Licht”.

In de kerkmuren zijn twaalf hoge ramen geplaatst, die van elkaar gescheiden worden door twaalf kolommen. “Twaalf is het getal dat ‘het geheel’ omvat: er waren twaalf stammen in Israël en Jezus had twaalf discipelen. Het is het symbool van de christelijke gemeenschap”.

Een blik op het huidige interieur (foto: website van ‘De Morgenster’).

Het in de vorm van een tentdak gebouwde plafond in ‘De Morgenster’ is blauw van kleur, dat het uitspansel symboliseert.

Architect Den Heyer zorgde dat in de zuidwand van de kerk een kruis  van gekleurd glas werd aangebracht; de preekstoel is er expres niet vlak voor geplaatst; “zo kunnen woord en beeld samengaan”.

En verder…

Zo ging de Gereformeerde Kerk te Papendrecht met haar nieuwe kerkgebouw een nieuwe toekomst tegemoet, waarin ze in 2019 haar honderdjarig bestaan vierde.  Na ds. Vegter (die op 17 januari 1960  intrede deed en de kerk van Papendrecht diende tot september 1965)  werden achtereenvolgens nog vele andere predikanten aan de kerk van Papendrecht verbonden.

En voor wat de verdere geschiedenis van de kerk betreft: de twee gedenkboekjes van de kerk van Papendrecht bieden daarover heel veel interessante informatie!

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Papendrecht.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Papendrecht tussen 1926 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen:

S. van Asperen, ‘Omkijken’. Schetsen uit de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Papendrecht ‘De Morgenster’. Papendrecht, 1999

A. Collée, e.a., Op weg met God: omzien, zien en vooruitzien. Mei 2019, 100 jaar De Morgenster. Papendrecht, 2019

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2019. GereformeerdeKerken.info