Ds. J.P.C. ten Brink (van 1949 tot 1950).
( < Naar deel 2 ) – Al vrij snel na het vertrek van ds. Van Dijken kwam zijn opvolger naar Nunspeet, in de persoon van ds. J.P.C. ten Brink (1895-1950) predikant van de Altreformierte Kirche in het Duitse Emlichheim.
Bevestiging (door consulent dr. J.W. van den Bosch (1882-1952) uit Harderwijk) en intrede vonden plaats op 18 december 1949. Nog geen jaar was hij predikant in Nunspeet. Want al snel na zijn komst werd hij onherstelbaar ziek. Hij overleed op 9 november 1950. Op 14 november werd hij in Gouda begraven, waar hij van 1929 tot 1947 gereformeerd predikant was geweest.
Ds. U. Elgersma (van 1953 tot 1958).
Ds. E. Mobach (1897-1986) van Doornspijk sprong in de vacante periode van tweeënhalf jaar bij, onder meer door de catechisaties te geven, maar ondertussen werd geprobeerd een nieuwe predikant te beroepen op een jaartraktement van fl. 6.000 excl. toeslagen. Acht maal incasseerde de kerkenraad een bedankje voor een uitgebracht beroep, maar uiteindelijk nam ds. U. Elgersma (1900-1977) van Klazienaveen het op hem uitgebrachte beroep aan. Bevestiging (door de predikant in algemene dienst ds. W.M. Le Cointre (1894-1980)) en intrede vonden plaats op 19 april 1953.
Kort tevoren had Jacobje Westhuis haar vijftigjarig jubileum gevierd als schoonmaakster van de kerk, waarvoor ze de eremedaille in brons, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, ontving. Ook de predikant herdacht zijn ambtsjubileum. In oktober 1953 was hij vijfentwintig jaar predikant, wat in een dienst op 7 oktober herdacht werd. Als cadeau werden hem een fiets, een leren jas met handschoenen plus een envelop met inhoud aangeboden (in 1956 schafte de kerkenraad voor de predikant een bromfiets aan).
Ondertussen groeide het ledental van de kerk en daarmee ook het kerkbezoek weer, want al voordat de predikant naar Nunspeet kwam kon het in 1936 aangebrachte schot in de kerk steeds verder naar achteren verplaatst worden, tot het eind 1953 geheel kon worden weggenomen, want de kerk zat weer vol! Voor de diakenen was het dan ook een hele opluchting dat de ‘hengelstokken’ in die tijd verdwenen: de collectezakken aan een lange houten stok, waarmee ze alle kerkgangers probeerden te bereiken. Er voor in de plaats kwamen doorgeefzakjes.
Weliswaar was de zitplaatsenverhuring al enige tijd achter de rug, maar wel was er nog de mogelijkheid om een vaste plaats toegewezen te krijgen. Daaraan kwam uiteindelijk ook een eind: iedereen kon gaan zitten waar hij wilde. Zoals gezegd zat de kerk weer vol, maar in het zomerseizoen moest de kerkenraad zijn toevlucht nemen tot het houden van dubbele ochtenddiensten om alle vakantievierders op te vangen. Ook militairen bevolkten de kerk, omdat in Nunspeet een kazerne gevestigd was.
De predikant nam op 2 november 1958 afscheid van zijn gemeente in Nunspeet. In zijn toespraak sprak hij over zijn dertigjarige ambtelijke loopbaan en maakte de opmerking dat de vijfenhalf jaar in Nunspeet daarvan ongetwijfeld de moeilijkste geweest waren. Mogelijk had dat te maken met het feit dat “de vaststelling van het predikantstraktement, de regeling van het orgelspel en het benoemen van organisten voor de nodige conflictstof zorgden”. Hoe dan ook, de predikant vertrok naar de kerk van Leek (Gr.).
Ds. W.P.H. Pouwels (van 1959 tot 1965).
Betrekkelijk snel na het vertrek van ds. Elgersma werd ds. W.P.H. Pouwels (1927-2017) van het Friese Wommels aan de kerk van Nunspeet verbonden. Hij kon zijn intrek nemen in de pas gereed gekomen nieuwe pastorie, waarvoor de oude werd afgebroken. Tijdens zijn ambtsperiode veranderde er veel. Allereerst werd in september 1962 het vijfenzeventigjarig bestaan van de kerk herdacht. Oud-predikanten waren aanwezig, door wie allerlei wetenswaardigheden uit de geschiedenis van de kerk werden meegedeeld.
Restauratie en uitbouw van de kerk.
Ds. Pouwels deelde aan het eind van de bijeenkomst het een en ander mee over een omvangrijk project dat op stapel stond: het opknappen van het kerkgebouw en bovendien een uitbreiding van de kerk met een aantal vergaderlokalen en een ontmoetingsruimte. De geschatte kosten zouden fl. 150.000 bedragen. Vooral de jeugd had meer vergaderruimte nodig, zodat de kerkenraad besloot beide zaken in één plan te verwezenlijken.
De kerkenraad ging niet over één nacht ijs, maar vroeg aan de Generale Deputaten Kerkopbouw onderzoek te doen naar de toekomstverwachtingen van de kerk. De Deputaten berekenden dat het kerkgebouw in verband met de doorgaande groei van de kerk over niet al te lange tijd zo’n negenhonderd zitplaatsen zou moeten tellen. Er zou dus een flinke uitbreiding moeten komen. De kerkenraad ging met de voorstellen akkoord. Op 2 september 1963 begon men met de restauratie van het kerkgebouw. Het interieur werd grondig gewijzigd en aangepast aan liturgische eisen.
Tijdens de verbouwing van de kerk kon het bedehuis voor de diensten niet worden gebruikt. De hervormde kerkvoogdij ging akkoord met het verzoek de diensten zolang in de hervormde Dorpskerk te mogen houden. Ondertussen zou er flink wat in de kerk veranderen: Er kwam een liturgisch centrum; op een van de kerkmuren werden schilderingen aangebracht door kunstenaar-gemeentelid H. Verburg (naar aanleiding van psalm 96), en er kwam een nieuwe preekstoel met houtsneden die vervaardigd werden door Cor Wijker. De kerk werd op 24 maart 1964 feestelijk in gebruik genomen. Tijdens deze bijeenkomst bood ds. Pouwels aan de Hervormde Gemeente een tweetal collecteschalen aan, als dank voor de genoten gastvrijheid in het hervormde kerkgebouw tijdens de verbouwing van de kerk.
Contacten met andere kerken.
Hoewel afwijzend gereageerd werd op het verzoek van de hervormde kerkenraad om adhesie te betuigen met hun verzoek aan de burgerlijke gemeente om het zwembad op zondag dicht te houden, stelde ds. Pouwels in 1961 voor eens met de hervormde kerkenraad te gaan praten, vooral om kennis te maken en om te zien of hier en daar samengewerkt kon worden. Dat ging voor wat de kerkenraad betrof wat te snel. Wel wilde de Christelijke Gereformeerde Kerk graag een gesprek met de gereformeerde kerkenraad hebben, maar daar had de laatstgenoemde kerkenraad weer geen behoefte aan. Ook het voorstel van ds. Pouwels om als kerk een bestuursplaats in het rusthuis te krijgen werd lauw ontvangen. Men zag wegens vroegere ervaringen geen mogelijkheden met de daarin participerende kerken samen te werken. In de eerste helft van 1960 had de kerkenraad wel een gesprek met de vrijgemaakte kerkenraad (die gemeente had op dat moment bijna tachtig leden), maar van een resultaat was geen sprake.
Een eigen kerkblad.
Wat wel gebeurde was de oprichting van een eigen mededelingenblad. Dat zou de onderlinge gemeentelijke banden ten goede komen. Besloten werd eens per maand zo’n blad uit te geven met de niet vergezochte titel: ‘Kerkblad door en voor de Gereformeerde Kerk van Nunspeet’, dat in november 1965 voor het eerst verscheen. De predikant had toen kort tevoren – op 5 september – al afscheid genomen. Hij vertrok naar de kerk van Hillegom.
Ds. J. van Wattum (van 1965 tot 1975).
Ds. J. van Dijk van Tuindorp-Oostzaan bevestigde op 26 september 1965 de opvolger van ds. Pouwels. Dat was ds. J. van Wattum (*1929) van Landsmeer. Diezelfde zondag deed nieuwe predikant ook intrede in Nunspeet.
Aanvankelijk werd ook in Nunspeet de ‘proeve van een nieuwe psalmberijming‘ in bijzondere diensten gebruikt, totdat in 1973 het definitieve Liedboek voor de Kerken werd ingevoerd, in Nunspeet in februari van dat jaar. Een voor dat doel opgerichte cantorij hielp de gemeente bij het oefenen van de vele nieuwe liederen.
Samen met de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederlandse Hervormde Gemeente werd in 1966 begonnen met het houden van kerkdiensten op de campings in de omgeving van Nunspeet; vanaf 1967 werd op de campings ook met teams gewerkt, die allerlei activiteiten organiseren. Dit alles gebeurde onder de paraplu van de interkerkelijke stichting ‘Kerk en Recreatie Nunspeet’.
Ook op het gebied van het kerkelijk jeugdwerk werd met andere kerken samengewerkt. De Rooms-Katholieke Parochie, de Stichting Pastorale Bijstand en de Gereformeerde Kerk richtten in mei 1969 samen de ‘Stichting Jeugdwerk in Nunspeet’ op, die met het jeugdwerk begon in een tijdelijk gebouw aan de Bergakkerweg. De evangelisatiecommissie wilde helpen met het bijeenbrengen van geld voor dat doel. De Commissie Trefpuntdiensten (die diensten organiseerde met een evangelisatorisch karakter) stelde in april 1970 voor zo nu en dan de Trefpuntdiensten te integreren in de ‘gewone’ kerkdiensten. Besloten werd dat vooralsnog als proef een jaar lang te doen.
Ook het werk in de clubs en verenigingen binnen het eigen gereformeerd jeugdwerk moest gecoördineerd worden. Daarvoor werd de Jeugdcentrale opgericht, waarin alle jeugdverenigingen vertegenwoordigd waren.
De gemeente groeit.
In januari 1971 bleek dat het dak van de kerk hoognodig aan restauratie toe was. Maar die klus zou wel fl. 85.000 moeten kosten, terwijl bovendien een jeugdgebouw op het programma stond, net als de reparatie van de centrale verwarming. Het dak werd het eerst aangepakt: de dakpannen werden vervangen door leien terwijl bovendien een dakruiter werd geplaatst. Ook het beroepen van een tweede predikant werd nodig geacht, in verband met de groei van de gemeente; het werk werd voor één predikant te omvangrijk.
Ds. J. Rook (van 1972 tot 1974).
Met het oog op dat laatste ging de kerkenraad dus op zoek naar een tweede predikant. Men besloot na overleg met de gemeentevergadering een beroep uit te brengen op ds. J. Rook (1909-1987), die predikant was bij de Christian Reformed Church in de Verenigde Staten. Op dat moment verbleef hij in Nederland, dus een beroep was zo uitgebracht. De predikant nam het aan en collega ds. Van Wattum bevestigde de nieuwe predikant op 29 oktober 1972 in het ambt, waarna ds. Rook intrede deed. De predikant ging, omdat in Nunspeet geen geschikte predikantswoning voorhanden was, in Wezep wonen. De predikant nam vooral het zieken- en bejaardenpastoraat op zich. Per 1 oktober 1974 ging hij met emeritaat en nam toen afscheid van de Gereformeerde Kerk te Nunspeet.
In deze tijd kondigden zich allerlei nieuwe ontwikkelingen in kerk en eredienst aan. Over sommige van die ’nieuwigheden’ ontstond nogal eens onenigheid, wat zich soms uitte in ‘heftige discussies’. Een en ander zorgde voor grote spanningen in de gemeente, waarbij uiteindelijk de classis om advies gevraagd werd en bijstand bood.
Ondertussen kreeg ds. Van Wattum zo nu en dan een beroep van een andere kerk, waarvoor hij aanvankelijk bedankte, maar uiteindelijk nam hij het beroep van de kerk van Bleiswijk aan en nam op 11 januari 1976 afscheid van Nunspeet.
En daarna…
- Het resterende gedeelte van de geschiedenis van gereformeerd Nunspeet beschrijven we in zeer grote lijnen.
De predikanten.
De volgende gemeentepredikanten waren achtereenvolgens aan de Gereformeerde Kerk te Nunspeet verbonden: ds. Th.P. van Belzen (1933-2008) van Hoogeveen was van 1976 tot 1988 gereformeerd predikant in Nunspeet, bijna drie jaar later gevolgd door ds. F. van der Weij (*1941) van Nijverdal, die van 1979 tot 1988 in Nunspeet stond. Van 1988 tot 2016 was ds. E.P. van der Veen (*1954) aan de kerk van Nunspeet verbonden, en van 1989 tot zijn emeritaat in 2009 stond ds. G.A. Versteeg (*1946) in Nunspeet. Ds. P. Barmentlo (*1964) diende de kerk van Nunspeet van 2009 tot 2014. Ds. F.W. Kuipers (*1961) werd in 2016 predikant in de Protestantse Gemeente te Nunspeet.
Iets over het kerkelijk leven en de kerk.
In 1978 vond een ingrijpende verbouwing van de bijgebouwen van de kerk plaats, die fl. 200.000 kostte. Het orgel werd in 1983 gerestaureerd en uitgebreid; het instrument werd op 23 december 1983 weer in gebruik genomen met een concert door de bekende organist Jan Bonefaas (1936-2004), die de restauratie van het orgel had begeleid.
In 1992 werd het kerkdak opnieuw gerenoveerd. De hal bij de hoofdingang van de kerk werd vergroot, door de achterwand van de kerk een stuk naar voren te verplaatsen. Tevens werd een nieuw zalencomplex bijgebouwd. In 2003 vond een renovatie van de kerkzaal plaats. Het liturgisch centrum en het bankenplan werden aangepast en ook het schilderwerk werd stevig ter hand genomen. De gerenoveerde kerkzaal werd feestelijk in gebruik genomen op 11 april 2003. In 2007 werd de kerk uitgebreid met een archiefruimte en een ruimte voor opslag.
De Protestantse Gemeente te Nunspeet (2007).
In het kader van het landelijke Samen-op-Wegproces tussen de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk ontstond in 2004 de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), waartoe in Nunspeet zowel de Gereformeerde Kerk als de beide plaatselijke Hervormde Gemeenten behoorden.
In 2007 besloot de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk zich in het vervolg “Protestantse Gemeente te Nunspeet” te noemen. Daarbij was overigens geen sprake van een samenvoeging met een van de plaatselijke hervormde gemeenten. De gereformeerde Driestwegkerk (zoals het kerkgebouw genoemd wordt) doet nog steeds dienst als kerkgebouw van de Nunspeetse Protestantse Gemeente.
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Nunspeet.
Bronnen onder meer:
J. Berger e.a., 100 jaar Gereformeerde Kerk Nunspeet. g.j. [1987]
B. Bijvank, Koster Bijvank vertelt… Memoires Bertus Bijvank, koster van de Gereformeerde Kerk in Nunspeet van 1946 tot 1989. Nunspeet, 1990
Gemeenten en Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
H. van Heerde, Kerkgeschiedenis van Nunspeet. Nunspeet, 1983²
Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
J. Tijmes Jzn., Kerkelijke kwestie te Nunspeet. Alphen aan den Rijn, g.j. [1936]
© 2020. GereformeerdeKerken.info