De Gereformeerde Kerk te Deventer (3)

De Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Deventer en haar predikanten.

( < Naar deel 2 ) – Nadat op 14 maart 1888 de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd was in een bijeenkomst onder leiding van ds. D.M. Boonstra (1852-1920) uit Zwolle,  en het Evangelisatiegebouw in de Rijkmanstraat als Dolerende Kerk was geïnstalleerd, beriep de kerkenraad een predikant.  Achtereenvolgens werden drie predikanten beroepen.

Het evangelisatielokaal in de Rijkenstraat, dat in 1888 de Dolerende kerk werd.

Ds. H.J. Allaart (van 1888 tot 1895).

De eerste was ds. H.J. Allaart (1864-1923), die op 29 september 1888 intrede deed in zijn eerste gemeente Deventer, een half jaar na de kerkinstituering. Hij nam op 14 april 1895 afscheid en vertrok naar de kerk van Harlingen.

Ds. H.J. Allaart (1864-1923). Foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam.

Van hem wordt gezegd dat hij ‘uitnemende kanselgaven’ had, niet omdat hij beschikte over bijzondere oratorische gaven, maar ‘de ernst waarmee hij het Woord bediende, maakte hem welsprekend. Zijn taal en stijl waren altijd keurig verzorgd. Het leerend of onderwijzend element stond bij hem op de voorgrond. (…) Niet altijd werd hij begrepen en recht gewaardeerd, en dat bezorgde hem menige onaangenaamheid. Sterk wilsleven als hem eigen was, scheen hij vaak onverzettelijk en stroef, wat bij juister inzicht slechts uiting was van diepgewortelde overtuiging. Wie hem dan van koppigheid zou willen beschuldigen, deed hem onrecht”.

‘Voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente (1893).

Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913) diende samen met ds. Wisse in 1892 een bezwaarschrift in tegen de ineensmelting van de Afgescheiden en Dolerende Kerken.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Allaart waren niet alleen in Deventer, maar in het hele land predikanten en (delen van) gemeenten het met de samenvoeging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken helemaal niet eens. Ze waren bang dat de Theologische School in Kampen verzwolgen zou worden door de Vrije Universiteit te Amsterdam, opgericht door onder meer dr. A. Kuyper (1837-1920). Ook vonden ze dat de plaatselijke gemeenten niet gehoord waren over de samensmelting. En trouwens: waarom moest de naam van Christus uit de nieuwe kerknaam (‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’) verbannen worden? Om van sommige leerstellingen van dr. A. Kuyper maar niet te spreken.

Ds. J. Wisse Czn. (1843-1921) diende samen met ds. Van Lingen in 1892 een bezwaarschrift in tegen de ineensmelting van de Afgescheiden en Dolerende Kerken.

Vanwege die bezwaren diende een tweetal predikanten samen met een aantal leden van Christelijke Gereformeerde Gemeenten bij hun synode een bezwaarschrift in, waarin ze de synode smeekten de onderhandelingen over eenwording stop te zetten. De synode besloot echter gewoon tot ineensmelting met de Dolerenden over te gaan, en dat werd, zoals we al zagen, in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk officieel bevestigd. Daarom verlieten de ‘bezwaarden’ de Gereformeerde Kerken in gingen verder met de Christelijke Gereformeerde Kerk, ‘om te blijven wat wij waren’. Ook in Deventer werd een ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente geïnstitueerd, en wel in mei 1893. Gelukkig ging slechts een klein aantal gemeenteleden mee, maar  toch.

Ds. A. Brummelkamp B.zn. (van 1895 tot 1901).

Ds. A. Brummelkamp (1866-1924).

Op 7 juli 1895 deed de opvolger van ds. Allaart intrede. Het was ds. A. Brummelkamp B.zn. (1866-1924) uit Purmerend. Op 19 juli 1901 ging hij voor het laatst in Deventer voor, omdat hij het beroep van de kerk van Vrijhoeve-’s-Grevelduin-Capelle had aangenomen.

Hij had aanvankelijk voor architect geleerd, maar switchte al gauw naar de studie voor predikant, die hij in Kampen volgde (de ‘School der Christelijke Gereformeerde Kerk‘!). Toch kreeg hij een beroep van de van oorsprong Dolerende Kerk van Deventer, al heette die toen al ‘Gereformeerde Kerk B’. In Deventer was een van zijn werkzaamheden het bezoekwerk voor de gedetineerden in de gevangenis.

Ds. P.I. Jongbloed (van 1901 tot 1926).

Ds. P.I. Jongbloed (1865-1926).

Ruim drie maanden duurde de vacature na het vertrek van ds. Brummelkamp. Al snel had het beroepingswerk succes, want ds. P.I. Jongbloed (1865-1926) uit het Friese Oosternijkerk nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 3 november 1901 intrede. Na ruim vijfentwintig jaar aan de Deventer Gereformeerde Kerk verbonden te zijn geweest, overleed hij op 12 december 1926.

Hij was een zoon van de bekende boekdrukker van bijbels en psalmboeken en van kerkelijke en politieke bladen. In Deventer bekleedde hij spoedig een vooraanstaande plaats. Hij diende de classicale deputaten voor de Soemba-Zending als scriba, leidde verschillende verenigingen en stond vooraan in de politieke actie ten bate van de (gereformeerde) Anti-Revolutionaire Partij (ARP), die in de jaren ’70 van de twintigste eeuw zou opgaan in het CDA. Zijn werkkracht werd echter ondermijnd door een ‘slepende kwaal’, die hem noodzaakte emeritaat aan te vragen. Maar voordat de classis daartoe had besloten, overleed hij op 12 december 1926.

Dr. P. Prins (van 1928 tot 1939).

De laatste Dolerende predikant die de kerk van Deventer diende was dr. P. Prins (1899-1956) uit het Groningse Oostwold (Oldambt), die op 21 oktober 1928 intrede deed en na ruim tien jaar op 28 juni 1939 afscheid nam en naar de kerk van Dordrecht vertrok.

Dr. P. Prins (1899-1956).

“In Deventer, met z’n prille, wankele kerkelijk leven door het lange slepen van de samensmelting tussen A en B, stuwde hij de jonge gemeente tot grote innerlijke activiteit en wist in eigen kring en daarbuiten voor het evangelisatiewerk nieuwe wegen te vinden. Helaas, zei hij zelf wel eens, begreep een deel van gereformeerd Nederland op dat moment de noodzaak en de ernst van dat werk nog niet”. Hij werkte in dat verband mee aan de samenstelling van onder meer het bekende ‘Handboek voor Gereformeerde Evangelisatie’.

Van ‘A’ en ‘B’ naar De Gereformeerde Kerk te Deventer (1929).

Na jaren van onderhandelingen tussen de synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (resp. afkomstig uit Afscheiding en Doleantie) werd uiteindelijk, zoals we al eerder zagen, tot de ineensmelting van beide kerkgenootschappen besloten. De verenigde Kerken zouden in het vervolg De Gereformeerde Kerken in Nederland heten. Die landelijke eenwording vond plaats op 17 juni 1892. Hoewel op veel plaatsen beide kerken al snel samengingen, duurde het in Deventer nog tot 1929 voordat het zover was. Vanaf 1892 tot 1929 heetten beide Deventer kerken weliswaar ‘Gereformeerde Kerk’, maar de ware eenheid moest bevochten worden.  Alle vier bovengenoemde Dolerende predikanten hebben – net als ds. L.M.P. Scheps (1843-1925) en ds. J. van Baarsel (1887-1929) van ‘Kerk A’ – in meerdere of mindere mate hun aandeel gehad in de pogingen in Deventer tot kerkelijke eenheid te komen.

Het  kerkgebouw van ‘Kerk A’  in de Smedenstraat (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

De toenadering ging zeer moeizaam.

De Deventer Christelijke Gereformeerde Gemeente kon maar weinig bewondering opbrengen voor de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) in de stad. “Ze vonden hen duidelijk gereformeerden van de tweede garnituur”. Er was ook een ‘standsverschil’ tussen beide gemeenten, dat ook niet meewerkte om te komen tot eenheid. Kerk A in de Smedenstraat (die uit de Afscheiding) bestond voor het grootste deel uit ‘kleine luyden’, deels afkomstig uit sociaal zwakkere milieus. Veel van de Dolerenden (van ‘Kerk B’) daarentegen waren onderdeel van de gegoede burgerij, die op hun beurt neerkeken op de ‘kleine luyden’ van ‘Kerk A’, al had de voorman van Kerk B, dr. A. Kuyper (1837-1920) zich altijd opgeworpen als voorvechter van ‘de kleine luyden’…

Koperen plaquette van dr. A. Kuyper.

De weg naar eenheid was lang en moeizaam. Toch kwam het er op 21 juni 1929 van: de Acte van Ineensmelting werd getekend. Niet in de laatste plaats was de toch op het laatst nog snelle eenwording te danken aan het werk van de beide collega’s van dat moment: dr. J. van Baarsel en dr. P. Prins, die uitstekend met elkaar overweg konden en goed samenwerkten. Ds. Van Baarsel overleed echter vlak voor de samenvoeging een feit werd. Ds. Prins leidde de begrafenis van zijn collega vanuit de Smedenstraatkerk.

Het is een schrale troost, maar Deventer was wat de ‘ineensmelting’ betreft niet de laatste der Mohikanen. Er waren enkele kerken die er nog nét even langer over deden. En… de samenvoeging heeft de kerk van Deventer geen leden gekost.

De predikanten van De Gereformeerde Kerk te Deventer.

Ds. P.G. Kunst (1907-1981).

Vlak voor de ‘ineensmelting’ in 1929 telden de twee Gereformeerde Kerken A en B in totaal twee predikanten: ds. P.I. Jongbloed en dr. P. Prins. Eerstgenoemde overleed echter in 1926. Tot de komst van de nieuwe predikant was dr. Prins de enige dienaar des Woords. In 1931 werd ds. P.G. Kunst (1907-1981) als gemeentepredikant bevestigd (sinds 1930 was hij in Deventer al hulppredikant), zodat de twee predikantsplaatsen weer bezet waren (vooral in de jaren ’30 waren achtereenvolgens ook enkele hulppredikanten aan de Deventer kerk verbonden). In 1962 werd de derde predikantsplaats vervuld, want de Gereformeerde Kerk groeide. Rond 1989 ging de formatie weer terug naar twee predikanten. In 1994 waren weliswaar twee predikanten aan de kerk van Deventer verbonden, maar beiden in een gedeeltelijke taak voor het gemeentewerk. In 1998 stond nog één predikant in Deventer. Dat de predikantsplaatsen samenhingen met het ledenverloop is duidelijk en kan aan de hand van de aan het eind van dit verhaal toegevoegde ledenstatistiek worden verduidelijkt.

Een nieuwe kerk (1936).

De eerste paal wordt de grond in geheid (foto: 50 jaar Smedenstraatkerk’).

De ‘ene Gereformeerde kerk van Deventer’ groeide. De kerkgebouwen in de Smedenstraat en in de Rijkmanstraat waren aan vernieuwing toe. De ruimte was bovendien te beperkt. De Kerk van Deventer telde in 1936 zo’n 1.100 leden terwijl in de beide kerken ongeveer achthonderd zitplaatsen beschikbaar waren. De gemeentevergadering van september 1932 leerde dat de grote meerderheid van de gemeenteleden voor de bouw van een nieuwe kerk was. Een commissie oordeelde dat daarvoor de meest geschikte plaats was de locatie van de kerk aan de Smedenstraat, waarvoor dan wel twee belendende percelen zouden moeten worden aangekocht. De kerkenraad ging daarmee akkoord. Besloten werd de panden direct aan te kopen en een beginkapitaal van fl. 17.000 bijeen te harken. De woningen werden voor fl. 11.000 gekocht, en zo kwam in de Smedenstraat een ruim stuk grond voor nieuwbouw beschikbaar. Ondanks het feit dat het nog steeds crisistijd was (in 1929 crashte de Beurs op Wall Street, waardoor de wereld in een grote economische crisis terecht kwam!) besloot de kerkenraad begin januari tot de bouw van de kerk.

De eerstesteenlegging (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

Architect J.H. van der Veen uit Amsterdam maakte de plannen, die op 22 juni 1935 aan de gemeenteleden voorgelegd werden. “Het hoofdgebouw (de kerk) is in de straat een aantal meters teruggebracht, zodat de hoge voorgevel een sterkere indruk maakt”. Aan beide kanten van het hoofdgebouw werden portalen gebouwd, die wél tot aan de straat kwamen. De kerkzaal bood ‘beneden’ ruimte aan 750 personen, terwijl op de galerij tegen de voorgevel 250 plaatsen gepland werden. Uiteraard werden achter de kerk ook vergaderzalen gebouwd en bovendien kwam er een kosterswoning. De kerkzaal werd gedomineerd door de grote centraal geplaatste preekstoel met daarboven het orgel. In de voorgevel en in de zijmuren werden glas-in-loodramen geplaatst.

Zo zag de nieuwe Smedenstraatkerk er uit.

Na een financiële tegenvaller (een hypothecaire lening ging niet door) besloot de kerkenraad het roer in eigen hand te nemen en een lening op te zetten door het uitgeven van obligaties van fl. 1.000, fl. 250, fl. 100 en fl. 50, tegen vier procent rente. Samen met andere financiële acties werd binnen een jaar de benodigde fl. 60.000 bijeengebracht; over offervaardigheid gesproken! Zo kon in oktober 1935 de aanbesteding worden gehouden, waaraan maar liefst zeventig aannemers deelnamen. De fa. Eshuis en Zoon uit Vriezenveen kreeg de opdracht en verscheidene onderaannemers verzorgden het schilderwerk, het betonwerk, de elektrische installatie en de verwarming enz. De totale inschrijfsom bedroeg fl. 38.000.

Een nieuw orgel.

De orgels uit de Smedenstraatkerk (Westerkerk genoemd) en de kerk aan de Rijkenstraat (die als Oosterkerk bekend stond) werden van de hand gedaan en de fa. M. Spiering te Dordrecht kreeg opdracht een nieuw orgel te bouwen voor de prijs van bijna fl. 5.500. Het instrument telde twee manualen en een pedaal.

De Westerkerk buiten gebruik gesteld (1935).

Het interieur van de oude Smedenstraatkerk zoals dat er de laatste jaren uit zag (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

Natuurlijk werd, voordat de bouw van de nieuwe kerk kon beginnen, de oude Smedenstraatkerk het eerst buiten gebruik gesteld; daar verrees immers de nieuwe kerk. Beide predikanten gingen voor in de dienst op 29 oktober 1935. Ds. Kunst blikte terug op de geschiedenis van de oude Smedenstraatkerk, die ook zelf een ouder gebouw verving. “Zoo de geschiedenis doorwandelend zijn we gekomen aan onze tijd, aan het heden, nu de hamers van de slopers achter de rechtermuur reeds gebeukt hebben. Gedeelten van de huizen naast de kerk zijn al met de grond gelijk gemaakt. Datzelfde lot ondergaat ook dit gebouw. Dan is deze kerk weg uit de historie. Maar al deelt het steenen gebouw het lot van alles wat in den tijd gemaakt is, een andere historie blijft, gedeeltelijk opgetekend in de notulenboeken, maar geheel bewaard bij de God der historie”.

De oude Smedenstraatkerk wordt afgebroken (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

Ds. Prins hield er de laatste preek, die handelde over het thema ‘Hoe bouwen wij een nieuwe kerk?’, naar aanleiding van Nehemia 4 vers 19. De oude kanselbijbel – destijds een cadeau van ds. Scheps – werd gesloten en de dienstdoende ouderling Th. Wielenga droeg hem plechtig de kerk uit.

De ‘eerste steen’ van de nieuwe Smedenstraatkerk.

De eerste paal ging op 18 december 1935 de grond in, terwijl ds. Prins op de zonnige zaterdagmiddag van 7 maart 1936 de eerste steen legde met de tekst: ‘P. Prins 7-3-1936’. Ds. Kunst legde daarachter een oorkonde met in fraai handschrift de bouwgeschiedenis. Een half jaar later stond de nieuwe kerk er en kon het bedehuis op 16 september 1936 officieel in gebruik genomen worden. Ook het orgel werd toen voor het eerst officieel in de dienst gebruikt.

Met de nieuwe kerk de toekomst in.

Ds. Prins (links) bevestigde ds. H. Mulder (1910-1993) in 1938 in het ambt (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam)

“Bij de ingebruikneming van de nieuwe Smedenstraatkerk – een naam zat er nog steeds niet in – telde de Gereformeerde Kerk 1.275 leden. De gemeente maakt in de daarop volgende jaren een gestage groei door. Het kerkelijk leven bloeide, al waren er ook conflicten (met name rond het evangelisatiewerk). Toch had de gezamenlijke inzet voor de bouw van de kerk onder de bezielende leiding van twee jonge deskundige predikanten (beiden promoveerden tot doctor in de godgeleerdheid in hun Deventer jaren) de gemeente hecht aaneensmeed. Men kon de toekomst inderdaad met vertrouwen tegemoet zien”.

Het interieur van de nieuwe kerk (ds. Prins op de preekstoel). Foto: met dank aan G. Kuiper, Appingedam.

* En nu in grote lijnen verder…

De Tweede Wereldoorlog.

Op 28 augustus 1939 onderbrak de kerkenraad zijn vergadering om te luisteren naar een radiotoespraak van H.M. Koningin Wilhelmina, die de mobilisatie afkondigde in verband met het gevaar uit het oosten. In datzelfde jaar schreef ds. Prins een uitvoerig artikel in het kerkblad ‘Meeleven’ over de toestand in het Duitsland van Hitler. Hij was – net als de generale synode drie jaar eerder – over de aard van dat regiem heel duidelijk: “In de wereldbeschouwing van het nieuwe Duitschland is principieel voor Christus’ kruis geen plaats”.

Op 10 mei 1940 begon de Tweede Wereldoorlog. In Deventer werd een groot aantal militairen gelegerd, onder wie ook gereformeerde soldaten, die hartelijk welkom geheten werden in de kerk van Deventer. Al spoedig na het begin van de oorlog besloten de kerkenraden van de protestantse kerken in de stad samen gemeenschappelijke diensten van rouw, dank en boete te houden, die vrijwel de gehele oorlog volgehouden werden.

Een van de gedenkborden voor de gereformeerde oorlogsslachtoffers (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

In verband met de veiligheid bij luchtaanvallen werden allerlei maatregelen getroffen; in de schutting achter de kerk werden ‘vluchtpoorten’ aangebracht. Weliswaar konden de diensten meestal doorgaan, al ontstond veel hinder door bombardementen op nabijgelegen bruggen, verduisteringsvoorschriften van de bezetters en brandstofgebrek, waardoor het kerkbezoek aan de middagdiensten in de ’s winters koude kerk afnam. Aan het eind van de oorlog moesten de diensten echter enige tijd gestaakt worden omdat de kerk nauwelijks of niet meer te bereiken was. Op allerlei plaatsen werden toen diensten gehouden voor kleinere groepen. In de zomer van 1940 en 1941 werd gastvrijheid verleend aan vijftig kinderen uit het gebombardeerde Rotterdam-Kralingen.

In een zwaar verduisterde gereformeerde kerk vond op 14 april 1939 toch nog een sobere herdenkingsdienst plaats, omdat door de oorlogstoestand groots opgezette activiteiten niet mogelijk waren. “Maar het was vooral in de laatste hongerwinter dat het uiterste aan christelijke naastenliefde werd gevergd. Het aantal dakloze Deventenaren ten gevolge van de aanhoudende bombardementen liep gigantisch op en dientengevolge moest er van alles worden geïmproviseerd om de mensen onder dak te brengen. Verder baarde de eindeloze stroom uitgehongerde mensen uit het westen, die langs Deventer kwam op zoek naar voedsel, grote zorgen”.

Een van de twee gedenkborden voor de gereformeerde oorlogsslachtoffers (foto: ’50 jaar Smedenstraatkerk’).

Drieëntwintig gemeenteleden van de Gereformeerde Kerk te Deventer verloren in de oorlog het leven. Ze werden herdacht door middel van een tweetal herdenkingsborden in de kerk. Het ene voor hen die omkwamen bij de bombardementen of in dwangarbeidskampen stierven, het andere voor hen die het hoogste offer gaven in het verzet. Op 10 april 1945 werd Deventer bevrijd.

De Vrijmaking (1944).

In het hele land was al voor de oorlog een vooral tussen theologen steeds hoger oplopende discussie aan de gang, over de betekenis van Doop en Verbond. Kort door de bocht gezegd liepen de meningsverschillen – uitgevochten in kerkbladen en ontelbare brochures – uiteindelijk uit op de vorming van de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland (onderhoudende Art. 31 der Kerkorde)’, dat laatste ‘om postale redenen’ als tijdelijke toevoeging, door hen die het met de synodebesluiten niet eens waren. Ook in Deventer werd op 12 november 1944 zo’n ‘vrijgemaakt-gereformeerde kerk’ geïnstitueerd, en wel door ds. H. Vogel (1907-1965) uit Enschede. Weliswaar gingen toen 65 gemeenteleden met de Vrijmaking mee, maar sommigen keerden later weer terug.

Ds. H. Vogel van Enschede institueerde de vrijgemaakte kerk te Deventer.

Decentralisatie (1957).

Op twee plaatsen in de stad werd halverwege de jaren ’50 de wens uitgesproken de beschikking te krijgen over een eigen kerkzaal(tje), zodat men niet meer helemaal naar de centrale kerk in de Smedenstraat hoefde te gaan. Het eerste verzoek kwam vanaf de andere kant van IJssel, waar de Deventer wijk De Worp gelokaliseerd was. In de oorlog was men gewend geraakt aan kerken in de eigen omgeving, en nu leek het een goed idee dit meer te normaliseren. Eind 1956 werd door de kerkenraad aan de Langestraat nr. 3 een pand aangekocht dat grondig verbouwd werd en geschikt gemaakt voor kerkdiensten en andere bijeenkomsten. In juni 1957 werd het gebouw als Westerkerk in gebruik genomen. Dat duurde tot 1980, toen de kerk van Twello zelfstandig werd en De Worp daarbij gevoegd werd en men samen Het Kruispunt ging gebruiken (waarover straks meer).

Het kerkje aan de Langestraat te Deventer, ‘Westerkerk’ genoemd (hier in iets verbouwde toestand te zien).

In diezelfde tijd kwam ook vanuit de nieuwbouwwijk Zandweerd het verzoek een eigen kerkruimte te mogen hebben. Een door de kerkenraad ingestelde onderzoekscommissie kwam tot de conclusie dat ‘de Smedenstraatkerk te klein wordt, maar de stad breidt zich zodanig uit dat de leden te ver van de kerk af wonen’. De kerkenraad besloot dus het verzoek te honoreren en liet er ook nu geen gras over groeien. Eind 1957 kon aan de Zwolseweg voor ongeveer fl. 55.000 een houten noodkerkje met ongeveer 200 tot 250 zitplaatsen in gebruik genomen worden. Het kerkje werd aanvankelijk Noorderkerk genoemd, maar heette later Adventkerk.

De ‘Adventkerk’ aan de Zwolseweg (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

 De kerk gesplitst (1961).

De Gereformeerde Kerk te Deventer telde in 1960 ruim 2.000 leden. De kerkenraad besloot tot splitsing van de Gereformeerde Kerk over te gaan. Dat gebeurde op 1 april 1960. De nieuwe Gereformeerde Kerk kreeg de naam ’Gereformeerde Kerk te Deventer-West’, maar werd in 1981 herdoopt tot De Gereformeerde Kerk te Twello. Men bouwde een kerk aan de Piet Heinstraat, Het Kruispunt genaamd, gebouwd volgens de plannen van architect H.Q.M. Michon te Enschede. De kerk werd op 20 september 1973 officieel in gebruik genomen. De eerste predikanten werden beroepen in combinatie met de kerk van Deventer. In 1980 werden de gereformeerden in de wijk De Worp bij de kerk van Twello gevoegd en kwam – zoals al opgemerkt – een eind aan het gebruik van de Westerkerk.

‘Het Kruispunt’ te Twello.

Een vergadercentrum (1965).

De bloei en groei van het kerkelijk leven zette al snel weer in. Ook het jeugdwerk breidde uit, evenals het evangelisatiewerk en ook de catechisaties werden druk bezocht. Maar de ruimte voor die uitdijende activiteiten ontbrak, en voor uitbreiding van het kerkgebouw was geen gelegenheid wegens ruimtegebrek. Na gebruik gemaakt te hebben van allerlei tijdelijke onderkomens werden plannen gemaakt voor de bouw van een vergadercentrum van drie verdiepingen, volgens plannen van de architecten M. Janson en A. de Muijnck. Dit gebouw aan de Smedenstraat (naast de kerk)  kon uiteindelijk op 27 februari 1965 in gebruik genomen worden.

Het Open Hof (1971).

Aan de oostkant van Deventer verrezen in de jaren ‘60 de nieuwe stadswijken Keizerslanden en Steenbrugge. De kerkenraad besloot over te gaan tot de bouw van een eigen kerk. In 1963 had men al de beschikking gekregen over een stuk bouwgrond  aan de Karel de Grotelaan. Zes jaar later werd definitief besloten daar inderdaad te gaan bouwen. Wel moest in 1972 de Adventskapel worden verkocht, waarvoor fl. 4.000 opgestreken werd.

‘Het Open Hof’ (foto: Reliwiki, ds. H.J. Douwes, Amsterdam).

De nieuwe kerk werd in 1970 ontworpen door Architectenbureau Van der Zee, Beijert en Alting uit Bolsward. Het werd een functioneel kerkgebouw zonder toren. De aannemer Plegt uit Langeveen bouwde de kerk, een multifunctioneel gebouw met vierhonderd zitplaatsen, met een ontmoetingshal en zes vergaderzalen. Op 18 november 1971 werd de kerk in gebruik genomen, waarbij uitvoerig de loftrompet gestoken werd over de leden van de kerkelijke gemeente, die veel tijd besteed hadden aan vrijwillige hulp bij bouw en inrichting, en niet in het minst door hun financiële bijdragen.

Secularisering…

Vijf langwerpige glas-in-loodramen in de Smedenstraatkerk (foto: Wendingen, Gert-Jan Lobbes).

Weliswaar was in 1972 het hoogste aantal leden bereikt, om precies te zijn 2.561, maar daarna liep het ledental geleidelijk terug. Ondertussen was ook vermindering van de kerkelijke betrokkenheid niet aan Deventer voorbij gegaan. Het aantal leden dat nauwelijks of niet meeleefde werd groter, wat natuurlijk consequenties had voor de financiële inkomsten, het langzaam maar zeker teruglopen van het kerkbezoek (de Smedenstraatkerk zat op een gegeven moment niet eens halfvol), enz. Het gevolg was dat in 1975 op verzoek van de kerkenraad een onderzoek ingesteld werd naar eventuele noodzakelijke maatregelen. Daaruit ontstond het rapport ‘Wat moet er gebeuren met de Smedenstraatkerk?’ De commissie concludeerde dat de kerk over zo’n tien tot vijftien jaar zou moeten worden afgestoten.

De Smedenstraatkerk gesloten.

De Smedenstraatkerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk)

Besloten werd de kerk vooralsnog eerst nog te moderniseren. Het aantal zitplaatsen in de kerkruimte werd drastisch teruggebracht, waardoor ruimte ontstond voor een ontmoetingsruimte. Ook werd de kerk voorzien van een ruim liturgisch centrum rondom de preekstoel en werden kerkzaal en nevenruimten stevig aangepakt en opgeknapt. Uiteindelijk moest de kerkenraad in 1984 besluiten om op termijn met één kerkgebouw verder te gaan. Uiteindelijk viel de beslissing de kerk per 1 juli 1986 te verkopen. Daarom moest op 29 juni dat jaar de laatste dienst gehouden worden. Het Open Hof was nu als enige gereformeerde kerk nog overgebleven

In 1990 trok de Hervormde Ceintuurbaanwijk bij Het Open Hof in; de Hervormde Gemeente verkocht haar kerkgebouw aan de Ceintuurbaan/hoek Hoge Hondstraat, waarmee in feite het begin van samenwerking en samen kerken een feit werd.

Het glas-in-loodraam in de Smedenstraatkerk voorstellende Jesaja (foto: Wendingen, Gert-Jan Lobbes).

Protestantse Gemeente.

In januari 2003 besloten de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente van Deventer samen verder te gaan in een federatief samenwerkingsverband, wat in 2007 uitliep op de fusie van beide kerken, zodat toen de Protestantse Gemeente te Deventer officieel ontstond.

In september 2012 werd Het Open Hof buiten gebruik gesteld als PKN-kerk van Deventer. Sindsdien wordt alleen de Grote- of St. Lebuïnuskerk, in de binnenstad, voor de kerkdiensten gebruikt. De elf langwerpige glas-in-loodramen in expressionistische stijl, met afbeeldingen van evangelisten, profeten en enkele heiligen, waren begin jaren 1990 overgeplaatst vanuit de kerk aan de Smedenstraat naar Het Open Hof. Toen deze kerk buiten gebruik gesteld werd, is besloten ze over te plaatsen naar de Grote- of St. Lebuïnuskerk.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Deventer.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Deventer van 1896 tot 2006 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Gemeenten en Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

G.C. Hovingh, 50 jaar Smedenstraatkerk. 135 jaar gereformeerden in de Smeestraat. Deventer, 1986

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

N.N., Het Kruispunt. Gereformeerde kerk voor Deventer-West. In: Administratie en Beheer, januari 1974

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Overijssel, deel 2, De Classes Holten/Ommen. Barneveld, 1986

© 2021. GereformeerdeKerken.info