De Gereformeerde Kerk te Loosdrecht (3)

Ds. J. Versteegt (van 1934 tot 1945).

( < Naar deel 2 ) – Het beroepen van een predikant, na het vertrek van ds. Vonk, werd pas na ruim vier maanden ter hand genomen. Dat bespaarde in ieder geval enkele maanden traktementsgeld!

Ds. J. Versteegt (1889-1945).

Maar… de classis had besloten dat het jaartraktement minstens fl. 2.500 behoorde te zijn. Dat hield ook in dat een hoger emeritaatsgeld zou moeten worden uitgekeerd. Dat was voor de toch betrekkelijk kleine gemeente maar moeilijk op te brengen. Gelukkig wilde de classis daarbij financieel steunen.

Het derde beroep had succes. Ds. J. Versteegt (1889-1945) uit Nieuwerkerk aan den IJssel nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 8 augustus 1934 intrede in Nieuw-Loosdrecht. Geboren in Katwijk aan Zee was hij vanaf zijn jeugd verzot op het water en de zeevaart, waar hij ook zijn toekomst vond; hij monsterde aan op de Grote Vaart, waar hij opklom tot stuurman en vele reizen maakte.

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bracht echter een ommekeer in zijn leven. Langzaam maakte het verlangen zich van hem meester predikant te worden. Vandaar dat hij zich aan de studie zette. Na een tweetal kerken als lerend ouderling gediend te hebben werd hij predikant te Nieuwerkerk aan den IJssel.

Het interieur van de kerk na de opknapbeurt in 1926 (foto: ‘Een kerk onderweg’).

In 1934 kwam hij dus naar Nieuw-Loosdrecht. Ook daar ging hij twee dagen per week de haven in, waar hij het evangelie onder de schippers verkondigde. Hijzelf had een anker getatoeëerd op de vuist van zijn hand.

Een nieuwe kerk (1936)!

Het kerkgebouw kon de kerkgangers ondertussen niet meer bevatten. Het bedehuis zat zondag aan zondag overvol. Geen wonder dat de kerkenraad overlegde om de kerk te vergroten of een nieuwe kerk te bouwen; de grote tuin van de pastorie aan de Nootweg kon een grotere kerk prima  bergen. Uiteindelijk werd tot een ingrijpende verbouwing van de bestaande kerk  besloten. Uit een rondgang door de gemeente (toen zo’n zestig gezinnen) bleek dat er een behoorlijke meeropbrengst van de kerkelijke bijdragen zou komen.

De nieuwe gereformeerde kerk, die in 1936 in gebruik genomen werd.

Aanvankelijk had de kerkenraad de bekende kerkbouwarchitect Plooy uit Amersfoort gevraagd een schetsplan voor nieuwbouw te maken. Maar de provinciale welstandscommissie lag tot vijf maal toe dwars. Toen begon de twijfel toe te slaan. Was zo’n ambitieus plan van nieuwbouw eigenlijk wel verantwoord? Daarom vroeg de kerkenraad aan Plooy plannen te maken voor vergroting door verbouw van de huidige kerk aan de Nieuwe Loosdrechtsedijk 55. Plooy zette zich achter de tekentafel en kwam tot de conclusie dat zo’n plan voor ong. fl. 7.400 kon worden gerealiseerd. Daartoe besloot de kerkenraad dan ook.

Er kwam geen publieke inschrijving, want – net als bij de vorige kerkbouw – zouden de werkzaamheden door gemeenteleden worden uitgevoerd. Aannemer Harmsen deed het metselwerk; J. Daams en T. Zeldenrijk zouden voor het timmerwerk zorgen; het schilderwerk zou worden uitgevoerd door schilder D. Zeldenrijk, terwijl F. Daams het elektra-, zink- en loodwerk zou doen; C. Daams nam het ijzerwerk op zich. De kerkenraad koos voor verwarming door gas,  iets goedkoper in verbruik dan een elektrische kachel.

Het interieur na de complete renovatie en vergroting van de kerk, zoals die in 1936 werd uitgevoerd (foto: ‘Een kerk onderweg’).

Op 3 februari 1936 begonnen de (ver-) bouwwerkzaamheden; de kerkdiensten werden gedurende die tijd – net als vorige keer – in de christelijke school gehouden. Ondertussen werden ook de plannen voor het orgel gemaakt. Men besloot nu eindelijk eens een goed orgel te kopen; dat lukte voor fl. 1.650 bij orgelbouwer Spiering in Dordrecht. Het kabinetorgel, dat in die tijd gebruikt werd, kon voor de prijs van fl. 550 ingeruild worden. De speeltafel van het nieuwe orgel (met pedaal) werd aan de rechterkant van het instrument geplaatst.

Op 3 september 1936 was de kerk klaar en kon ze in gebruik genomen worden!

De Tweede Wereldoorlog.

De gereformeerde kerk (foto: Worldorgs).

Intussen was in Duitsland Adolf Hitler aan de macht gekomen, die met zijn trawanten op 10 mei 1940 ook Nederland binnenviel. De hele Loosdrechtse bevolking moest enkele dagen naar Egmond aan Zee geëvacueerd worden. Toen het ‘normale leven’ zich weer enigszins hersteld had werd het kerkelijk leven behoorlijk gehinderd door allerlei verboden en geboden van de bezetters. Vergaderingen van meer dan twintig personen werden verboden en er mocht absoluut niet over politieke onderwerpen gesproken worden.

Terwijl de kerkdienst op zondag 26 september 1941 zou beginnen viel een aantal Gestapo-agenten de kerkenraadskamer binnen, die ds. Versteegt arresteerden. Hij mocht van zijn gezin afscheid nemen, werd toen naar Amsterdam afgevoerd en de volgende dag naar het Oranjehotel (de gevangenis) in Scheveningen. Gelukkig kwam hij op 12 december 1941 weer terug. Dat de predikant enkele jaren zijn werk door overspanning niet kon verrichten was niet vreemd. In september 1942 kon hij zijn werk weer opvatten.

Bij het overlijden van ds. Versteegt verscheen een ‘In Memoriam’ in de pers.

De predikant werd op 13 september 1942 echter opnieuw gearresteerd, na een dienst waarin hij de gevangen predikant ds. S.J. Popma (1899-1988) van Amersfoort verving. Een gemeentelid, lid van de met de Duitsers heulende Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), had ds. Versteegt bij de Duitsers aangemeld omdat hij in zijn preken de mensen zou ophitsen. De predikant werd in een kleine bunker opgesloten die zo laag was dat je er niet rechtop in kon staan. Bekend is dat de predikant elke dag met luider stem psalmen zong. Hij werd te werk gesteld in de zwaarste afdeling van het gevangenkamp.

Ds. Versteegt bracht vervolgens lange tijd in concentratiekampen door. Eerst in Amersfoort en Vught, daarna in Dachau, het laatst in Bergen-Belsen, waaruit hij in 1945 door de geallieerden werd bevrijd. De ontberingen hadden hem echter reeds zo verzwakt dat hij, ondanks een liefderijke verpleging in het ziekenhuis te Hildesheim, aan vlektyfus overleed.

Ds. H. Bouma (van 1946 tot 1953).

Ds. H. Bouma (1887-1962).

Op 12 mei 1946 deed ds. H. Bouma (1887-1962) intrede in Nieuw-Loosdrecht. Aanvankelijk was hij een bekend boekencolporteur en later stichter van het befaamde Bouma’s Boekhuis aan de Turfsingel te Groningen, dat nadrukkelijk een christelijke boekhandel wilde zijn. Toen de zaak goed liep trok hij daaruit zich terug en zette zich aan de studie om in 1931 op Artikel 8 DKO (‘singuliere gaven’) als predikant te worden toegelaten. Zijn eerste gemeente was die te Treebeek in Limburg. Daarna leidde zijn weg naar Nieuw-Loosdrecht.

De predikant kwam in een roerige periode naar zijn nieuwe gemeente. In De Gereformeerde Kerken in Nederland had jarenlang een strijd gewoed over de betekenis van de Doop en het Verbond, waardoor uiteindelijk een deel van de kerkleden zich aan de Gereformeerde Kerken onttrok (de ‘Vrijmaking van 1944’) en zich schaarden rond de leider van de ‘vrijgemaakte’ kerk, dr. K. Schilder (1890-1952). In Nieuw-Loosdrecht bleef de schade beperkt tot enkele gezinnen, terwijl echter in het naburige Oud-Loosdrecht de meerderheid de kant van Schilder koos en de Gereformeerde Kerk in een kleine gemeente veranderde.

Ds. K. Schilder (1890-1952).

Na de wereldbrand.

Wat het kerkelijk leven in Nieuw-Loosdrecht betreft kan gewezen worden op de beperkte verkrijgbaarheid van brandstof, die ’s winters de kerk warm moest krijgen. Omdat ook de hervormde gemeente die problemen kende werd afgesproken de kerkdiensten gedurende de winter van 1946-1947 in de gereformeerde kerk te houden, zij het in zorgvuldig van elkaar gescheiden diensten. — In Nieuw-Loosdrecht kwam in deze tijd ook een opleidingskamp van de Marine aan de Nootweg. Weliswaar was de pastorale zorg van de gereformeerden in dat kamp aan de kerk van Nieuw-Loosdrecht toegewezen, ‘maar contacten waren er nauwelijks’ (behalve als iemand belijdenis wilde doen), vooral omdat de betreffende mariniers meestal elders kerkten. Daarom werd de kerk van Nieuw-Loosdrecht in 1949 op eigen verzoek van haar taak ontheven. Ondertussen werd het dorp groter en groeide ook de Gereformeerde Kerk (evenals trouwens de christelijke school, die moest uitbreiden!).

In die tijd was op verscheidene plaatsen in de kerk – tot in de preekstoel toe – houtworm geconstateerd. Uiteraard werd daartegen de strijd aangebonden, die met succes kon worden afgesloten. Ds. Bouma nam overigens 1 juli 1953 afscheid en vertrok naar de kerk van Barchem, waar hij zich enkele jaren aan het evangelisatiewerk wijdde. Dat gaf de kerkenraad de mogelijkheid zich te beraden over de pastorie aan de Nootweg. Deze was immers in 1900 gebouwd en verkeerde in niet al te beste staat. De pastorie werd voor fl. 5.000 verkocht en ernaast werd voor fl. 25.000 een nieuwe predikantswoning gebouwd.

Er kwam in 1953 ook een eigen kerkelijk Mededelingenblad, dat eens in de veertien dagen verscheen. Aanvankelijk was er een classicale kerkbode waarin ook het nieuws uit Nieuw-Loosdrecht was opgenomen, maar na verloop van tijd verlangde de gemeente naar meer eigenheid in de berichtgeving. Vanwege de kosten werd echter in 1959 besloten er een maandblad van te maken.

Ds. J. van Dalen (van 1954 tot 1960).

Ds. J. van Dalen (1923-2000).

Aanvankelijk bedankte de beroepen predikant, ds. J. van Dalen (1923-2000) van het Groningse Den Andel, maar het tweede op hem uitgebrachte beroep nam hij aan en hij deed op zondag 5 december 1954 intrede. De kerk groeide nog steeds, waardoor het kerkgebouw te klein werd en behoefte bestond aan uitbreiding van de vergaderruimte. — Tot 1957 werden de psalmen op lange noten gezongen (iso-ritmisch). Maar al enige tijd werd gewerkt aan de samenstelling van een nieuwe psalmberijming, waarin de psalmen op lange én korte noten (ritmisch) genoteerd waren. Niet iedereen was daar enthousiast over, zodat afgesproken werd dat slechts bepaalde psalmen ritmisch gezongen zouden worden. Dat liep minder goed dan men verwacht had (‘Welke psalmen nu ritmisch en welke niet?!’), zodat nog tijdens het predikantschap van ds. Van Dalen besloten werd de psalmen in het vervolg allemaal ritmisch te zingen. Het zou er immers toch van komen.

Een jeugdgebouw (1964).

De jeugd vroeg met aandrang om de oprichting van een jeugdgebouw. De voortgang van het tot stand komen ervan verliep moeizaam, en ook overleg met de hervormde gemeente, om voor gezamenlijke rekening te gaan bouwen, mislukte. Vooralsnog gebeurde er niets, tót in juni 1959 voor fl. 25.000 een stuk grond naast de kerk kon worden aangekocht, waar het jeugdgebouw zou worden neergezet. Maar ook dat zou nog even duren… Ds. Van Dalen had inmiddels op 29 mei 1960 afscheid genomen.

Ds. C.A. Wielemaker (van 1960 tot 1965).

Ds. C.A. Wielemaker (1932-2019).

Ds. C.A. Wielemaker (1932-2019) uit Bruinisse werd beroepen en hij nam het beroep aan, waarna hij op 4 december 1960 intrede deed. Het jaar na zijn intrede werd besloten de nieuwe gezangenbundel in te voeren, bekend geworden onder de naam ‘119 gezangen’, verkrijgbaar in een blauwe en een rode versie, de laatste met hard kaft.

Tijdens het predikantschap van ds. Wielemaker kwam het jeugdgebouw uiteindelijk toch gereed. In 1963 werd de aanbesteding geregeld voor de bouw van het vergadercentrum, waarvan de plannen gemaakt waren door architect Egberts uit Hilversum. Als laagste inschrijving gold een bedrag van fl. 97.000, waarvoor het gebouw uiteindelijk werd gerealiseerd door de aannemers Harmsen, Daams en Zeldenrijk. Op 9 december 1964 werd ‘De Magneet’ feestelijk in gebruik genomen. De naam werd geleend uit een liedje dat bij de opening gezongen was door de meisjes van de meisjesvereniging.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

En verder…

In 1963 kregen ook de vrouwelijke belijdende leden van de kerk van Nieuw-Loosdrecht officieel stemrecht om ambtsdragers te kiezen. — De predikant was voorstander van de avondmaalsviering in de banken, waarbij brood en wijn in de bank aan elkaar doorgegeven werden. Het was namelijk in die tijd nog de gewoonte dat het avondmaal aan een tafel voorin de kerk gevierd werd, waaraan afwisselend zes of zeven groepen kerkgangers aanzaten. ‘Dat vroeg veel van de predikant en van de kerkgangers’. Toch wilde de kerkenraad de verandering nog niet doorvoeren. Pas in 1980 werd de ‘viering in de bank’ ingevoerd.

Ds. G. Lievaart (van 1965 tot 1967).

Ds. G. Lievaart.

Al op 12 september 1965 deed ds. G. Lievaart intrede. Hij was overgekomen uit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en was als predikant in de Gereformeerde Kerken beroepbaar gesteld.

Het interieur van de kerk vernieuwd (1965).

Halverwege 1965 werd besloten het interieur van de kerk geheel te vernieuwen en op te knappen. Architect Grevestuk maakte de plannen, waarbij de nu fris ogende kerk ook een nieuwe kansel kreeg, die weliswaar verschillend gewaardeerd werd, maar het toch uitstekend deed. Na ongeveer twee maanden was de klus geklaard en kon de kerk in december 1965 weer in gebruik genomen worden.

Het interieur van de kerk na de renovatie van 1965 (foto: ‘Een kerk onderweg’).

Ds. Lievaarts betrokkenheid bij de kerk van Nieuw-Loosdrecht duurde tot maart 1967, toen hij, na veel moeilijkheden, besloot terug te keren naar de vrijgemaakte kerken, en de kerkenraad op zoek moest naar een opvolger.

  • Het vervolg van de geschiedenis in snelle vogelvlucht.

De predikanten vanaf 1967 tot heden.

Op 12 oktober 1967 – enkele maanden na het vertrek van ds. Lievaart – deed ds. W.C. van den Brink (1905-1976) intrede en was hij van 1967 tot 1971 aan de kerk van Nieuw-Loosdrecht verbonden. Toen de predikant op 1 oktober 1971 afscheid nam werd na enige tijd opnieuw ds. J. van Dalen beroepen, die de kerk van Nieuw-Loosdrecht vervolgens van 1972 tot 1979 voor de tweede maal diende.

Ds. J. van Dalen (1923-2000) die de kerk van Nieuw-Loosdrecht van 1972 tot 1979 voor de tweede maal diende.

Ds. P. Riemersma (1920-2016) was van 1979 tot 1985 aan de kerk van Nieuw-Loosdrecht verbonden en vervolgde zijn werkzaamheden daarna als emeritus-predikant tot 1986. Van 1986 tot 1993 was ds. C. van Zuijlen (1932-2008) predikant in Nieuw-Loosdrecht. Ds. H. van Veen (*1944) was van 1994 tot 2002 in Nieuw-Loosdrecht werkzaam en hij werd opgevolgd door ds. A.F. de Oude (*1963), die van 2003 tot 2008 in parttime dienstverband als predikant aan de kerk verbonden was.

Ds. P. Riemersma (1920-2016).

Achtereenvolgens waren het ds. J.S. Dijkhuizen (*1976) die de kerk van 2009 tot 2013 diende, en ds. mevr. H.M. Ploeger (*1958), die vanaf 2013 tot op heden aan de kerk van Nieuw-Loosdrecht verbonden is.

De kerk verbouwd (1978).

Bij de komst (voor de tweede maal) van ds. J. van Dalen werd een nieuwe pastorie gekocht aan de Frans van Mierislaan 25. En in 1978 begon een verbouwing van de kerk, waarbij de zijuitgang vergroot en de toegang tot de galerijen verbeterd werd, terwijl ook de kerkenraadskamer door een uitbouw uitgebreid werd en het aantal zitplaatsen in de kerk met zeventig werd uitgebreid. — Het aantal leden van de kerk groeide in de eerste eeuw van haar bestaan weliswaar geleidelijk, ook door de uitbreiding van het dorp, maar nadat rond 1980 het ledental gestegen was tot omstreeks 800, zette de daling in, net als elders in het land, door ontkerkelijking en vergrijzing, maar ook doordat de geringe werkgelegenheid in het dorp geen aantrekkingskracht op mensen ‘van buiten’ had. De daling van het ledental hield aan, zodat in 2020 de grens van 300 leden bereikt werd.

De Gereformeerde Kerk te Loosdrecht (1992).

In 1992 besloten de kerkenraden van Oud- en Nieuw-Loosdrecht samen te gaan onder de naam ‘De Gereformeerde Kerk te Loosdrecht’. Dat was bijna precies honderd jaar nadat beide kerken sinds 1892 officieel te boek stonden als Gereformeerde Kerken, de een in Oud-Loosdrecht, de ander in Nieuw-Loosdrecht.

Onderdak in Hilversum?

De Bethlehemkerk aan de Loosdrechtsedijk te Hilversum.

Tijdens de kerkdienst van zondag 7 maart 2021 maakte de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Loosdrecht bekend dat hij de kerkenraad de Protestantse Gemeente te Hilversum had gevraagd te onderzoeken of het mogelijk was ‘onderdak’ te verkrijgen in de Hilversumse wijkgemeente van de Bethlehemkerk.

De gezamenlijke verklaring van de Gereformeerde Kerk te Loosdrecht, de Bethlehemkerk en de Protestantse Gemeente Hilversum luidde als volgt:

“In de Gereformeerde Kerk Loosdrecht is nauwelijks groei van onderop. Dat is op termijn niet houdbaar. In bezinning daarop wil de kerkenraad proactief de mogelijkheden voor de toekomst onderzoeken. In dat kader wil hij graag in gesprek met de Protestantse Gemeente Hilversum en in het bijzonder met de wijkgemeente van de Bethlehemkerk, of deze op termijn onderdak kan bieden aan de leden van de Gereformeerde Kerk in Loosdrecht. De betrokken kerkenraden hebben de intentie de mogelijkheden daartoe te onderzoeken en daarvoor oriënterende gesprekken te starten”.

Het tegenwoordige liturgisch centrum van de gereformeerde kerk te Loosdrecht.

Inmiddels is duidelijk geworden dat de kerkenraad van Loosdrecht en de algemene kerkenraad van de Protestantse Gemeente Hilversum dit verzoek positief beoordelen. De kerkenraden hebben onlangs besloten te onderzoeken welke stappen genomen moeten worden om deze samenvoeging op een goede manier vorm te geven en welke afspraken gemaakt moeten worden. Zo zijn gesprekken begonnen met de Protestantse Gemeente te Hilversum en met de regionale Classicale Colleges voor de Behandeling van Beheerszaken, en wordt ook onderzocht hoe de beide gemeenten met elkaar kennis kunnen maken. Bij dit alles krijgt men professionele ondersteuning.

De Hilversumse Bethlehemkerk en Gereformeerde Kerk te Loosdrecht kennen elkaar. Er is al langer samenwerking op projectbasis.

Hoe dan ook, de gereformeerde kerk te Loosdrecht doet vandaag de dag nog steeds als zodanig dienst.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk(en) te (Oud- en Nieuw) Loosdrecht.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk(en) te (Oud- en Nieuw-) Loosdrecht (bron: Jaarboeken GKN en PKN en Geref. Kerk Loosdrecht).

Bronnen onder meer:

J. Bouma, De Afscheiding van 1834 in Oud Loosdrecht. Oud-Loosdrecht, 1985

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Th. J. Leene, Een kerk onderweg. Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Nieuw-Loosdrecht. Alphen aan den Rijn, 1982

W. Karsemeijer, Herinnering aan de daden des Heeren, in betrekking tot Zijne kerk in ons Vaderland. Zwartsluis, 1862

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Vierde deel, Provincie Utrecht. Dordrecht, 1980

© 2021. GereformeerdeKerken.info