De Gereformeerde Kerk te Birdaard c.a. (2)

Ds. J. Kremer (van 1869 tot 1877).

( < Naar deel 1 ) – Op 1 augustus 1869 deed de nieuwe predikant intrede in de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Wanswerd. Het was ds. J. Kremer (1832-1907) van Schildwolde, die bijna acht jaar aan de gemeente verbonden bleef.

Ds. J. Kremer (1832-1907).

Christelijke Gereformeerde Gemeente (1869).

Een paar maanden eerder, in juni 1869, was de naam van de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Wanswerd veranderd in Christelijke Gereformeerde Gemeente. Dat kwam door een landelijke kerkenfusie van de Christelijke Afgescheidene Kerk en de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis. Het laatstgenoemde (kleine) kerkverband was rond 1838 ontstaan door onenigheid in Afgescheiden kringen: mochten Afgescheiden Gemeenten bijvoorbeeld eigenlijk wel een andere kerkorde aannemen dan de aloude gereformeerde Dordtse Kerkorde? En mochten Afgescheiden Gemeenten vrijheid van godsdienstoefening vragen aan de overheid? De bezwaarden vonden van niet, en dat was voor hen aanleiding zich van de Afgescheiden Kerk af te splitsen. Zo ontstond het kerkverband van de Gereformeerde Kerk (onder ’t Kruis). Maar dertig jaar later, in de jaren ’60 van de negentiende eeuw, bleken de meeste meningsverschillen niet langer meer actueel te zijn en zette men zich in om tot hereniging te komen. Dat lukte (op een paar ‘Kruisgemeenten’ na). De naam van het verenigde kerkverband werd Christelijke Gereformeerde Kerk.

Gezicht op Birdaard, lang geleden….

Het traktement van de predikant was inmiddels opgekrikt tot fl. 850 per jaar met vrije woning en een bijdrage van fl. 50 voor de verwarming van de pastorie als er kerkelijke vergaderingen gehouden werden. Halverwege de ambtsperiode van ds. Kremer kwam er een nieuwe predikantswoning. In 1873 werd deze namelijk voor bijna fl. 4.000 gebouwd.

De ‘Christelijke Gereformeerde Gemeenteschool’, die geheel voor rekening van de ouders (en van de kerk) onderhouden werd, kwam regelmatig ter sprake. Ds. Kramer was bestuursvoorzitter. Deze zorgde er mede voor dat in 1875 voor het eerst Kinderkerstfeest in de kerk gevierd kon worden! De koster was het jaar daarvoor trouwens ontslagen, omdat hij ondanks verscheidene waarschuwingen de kerk onvoldoende schoonmaakte. Wat de kerk betreft: in december 1877 werden er olielampen aangebracht, kregen de vrouwenbankjes een rugleuning en kwamen er nieuwe ‘afdakjes’ boven de banken van de ouderlingen en de diakenen.

‘De Bazuin’, 4 mei 1877.

Emigratie… (1877).

Vanaf juli 1870 – toen de Frans-Duitse oorlog begon – ontstond een economische crisis, waardoor vooral veel landbouwers en veehouders het in ons land niet meer zagen zitten. Ze trokken naar Amerika: daar zou alles beter zijn. Toen ds. Kremer een beroep ontving van de Nederlandse kerk in Grand Rapids (Michigan) nam de predikant het aan. Eenenzeventig gemeenteleden volgden hem, en emigreerden eveneens naar Amerika, waardoor de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Wanswerd een flinke aderlating te verwerken kreeg…

De predikant had op 29 april 1877 afscheid genomen.

Ds. O.D. Eerdmans (van 1877 tot 1891).

‘De Bazuin’, 28 december 1877.

Op 23 december 1877 deed zijn opvolger intrede in de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Wanswerd. Het was ds. O.D. Eerdmans (1849-1924) van Oldehove. Het traktement bleef doorstijgen: fl. 1.100 per jaar.

Met de financiën van de christelijke school (gevestigd in een oude timmerschuur aan het Hellingpad) liep het eind jaren ’70 niet zo florissant. De diaconie moest bovendien nogal eens bijdragen om het schoolgeld te betalen van kinderen van onvermogende ouders (christelijke scholen kregen geen subsidie). Maar in 1878 besloot de kerkenraad ondanks alles een nieuwe school te bouwen. Het reglement dat door de kerkenraad werd opgesteld, stelde vast dat de kerkenraad het bestuur koos.

Ds. O.D. Eerdmans (1849-1924).

De Evangelisatie.

Ook werd getracht het Evangelisatiewerk ter hand te nemen. Samen met de Gereformeerde Kerk in het naburige Stiens werd geprobeerd een locaaltje te stichten op het Wynser Tichelwurk, gelegen ten oosten van Stiens en ten zuiden van Wanswerd. Maar toen het op daden aankwam was de kerkenraad van Stiens niet aanwezig. Ook later wilde het met die samenwerking niet vlotten, maar de kerkenraad van Wanswerd bleef de ‘Tichelwurksters’ steunen bij het houden van hun evangelisatiesamenkomsten.

Ds. Eerdmans nam op 16 augustus 1891 afscheid van de kerk van Wanswerd vanwege vertrek naar de kerk van Yerseke.

Ds. N. Koers (van 1892 tot 1899).

‘De Bazuin’, 19 augustus 1892.

De opvolger van ds. Eerdmans was ds. N. Koers (1867-1933) van Zuidbroek, die op 14 augustus 1892 intrede deed in de Gereformeerde Kerk te Wanswerd. Hij bleef ruim zeven jaar aan de kerk van Wanswerd verbonden.

Ds. N. Koers (1867-1933).

De Gereformeerde Kerk te Wanswerd (1892).

De naam van de Christelijke Gereformeerde Gemeente was inmiddels trouwens veranderd in Gereformeerde Kerk. Want op 17 juni 1892 werd in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk de landelijke ‘ineensmelting’ geproclameerd van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Het laatstgenoemde kerkverband was ontstaan door de Doleantie van 1886, onder leiding van dr. A. Kuyper (1837-1920). Het was na de Afscheiding van 1834 de tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk.

Dr. A. Kuyper (1837-1920) en ds. S. van Velzen (1809-1896).

Aanvankelijk waren de onderlinge verhoudingen tussen de twee kerken niet bijster vriendelijk – men las elkaar in woord en geschrift nogal eens de les – maar uiteindelijk kon in 1892 desondanks de eenheid worden geproclameerd en reikten de twee ‘leidslieden’ elkaar de broederhand: van de Christelijke Gereformeerde Kerk was dat de hoogbejaarde ds. S. van Velzen (1809-1896), en van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken dr. A. Kuyper. De naam van het verenigde kerkverband werd De Gereformeerde Kerken in Nederland. De kerk van Wanswerd heette sinds de goedkeuring door de kerkenraad op 15 augustus – de dag na de intrede van ds. Koers – in het vervolg De Gereformeerde Kerk te Wanswerd. Jislum en Birdaard, meestal afgekort tot Gereformeerde Kerk te Wanswerd c.a.

Een nieuwe kerk (1893).

Wanswerd aan de Streek, de nieuwe gereformeerde kerk met de pastorie.

Het eenvoudige kerkgebouw was ondertussen nodig aan vervanging toe. Gelukkig lag naast de pastorie een stuk braak liggende grond, waarop de nieuwe kerk gebouwd zou worden. Het bestaande houten kerkgebouwtje werd verkocht aan de Gereformeerde Kerk te Niawier. De aannemers G. van Wieren en O. Plantinga kregen de opdracht toegeschoven en de timmerlui gingen voor fl. 0,10 per uur aan het werk, het toenmalige loon van een timmermansknecht.

Toen het kerkgebouw in februari 1893 zo goed als klaar was werd meester Belgraver gevraagd het orgel uit de oude kerk naar het nieuwe bedehuis over te brengen. Ook de preekstoel uit de oude ging werd overgeplaatst naar het nieuwe gebouw. Op de Biddag voor Gewas en Arbeid werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen.

Zondagsarbeid (1898).

De Zuivelfabriek ‘Concordia’ te Birdaard.

In september 1898 kwam een brief binnen van de kerkenraad van Rinsumageest, waarin de kerkenraden van Wanswerd c.a. en van Reitsum gevraagd werd in te stemmen met het plan om voor te stellen de zondagsrust zoveel mogelijk te bevorderen ‘inzake de werkzaamheden aan de zuivelfabriek’. De kerkenraad van Rinsumageest wilde niet dat de melk op zondag door de boeren aan de zuivelfabriek geleverd zou worden; dat was immers een schending van de zondagsrust! Daarop volgde een lange discussie, maar men kon daarover niet tot eenstemmigheid komen. De melk moest hoe dan ook ergens opgeborgen worden en of dat nu in een (gemeenschappelijke) kelder of in de boterfabriek was, kon de kerkenraden eigenlijk niet zoveel schelen. Natuurlijk mocht op zondag in de fabriek geen boter gemaakt worden, maar dat gebeurde ook niet. Hoewel men het dus oneens bleef was het desondanks gelukkig toch ‘een echt broederlijk samenzijn’ geweest.

‘De Bazuin’, 20 oktober 1899.

Ds. Koers nam op 15 oktober 1899 afscheid van Wanswerd c.a. en vertrok naar de kerk van Den Helder.

Ds. B. Roorda (van 1900 tot 1905).

De opvolger van ds. Koers was ds. B. Roorda (1863-1940) van Burum, die op 7 oktober 1900 intrede deed. De predikanten introduceerde gewoonten in het dorp die men van een dominee niet gewend was. Hij droeg bijvoorbeeld in de zomer een strooien hoed en maakte gebruik van een fiets als hij zijn huisbezoeken aflegde.

‘De Bazuin’, 19 oktober 1900.

In de kerk hingen twaalf lampen (zgn. ‘Belgische branders’), die behalve licht ook enige warmte gaven. Vandaar dat ze ’s winters op zondagmorgen al om zes uur aangestoken werden. Maar goed, ook zingen, dikke sokken, stro in de klompen en voetstoven verschaften die. Wie beslist geen last had van de koud was de ‘pûstetraper’, die door zijn noeste traparbeid zorgde dat de blaasbalg van het orgel voldoende lucht kreeg om de organist in staat te stellen een fatsoenlijke begeleiding te kunnen garanderen.

Ds. B. Roorda (1863-1940).

Het ‘brugincident’ was er de oorzaak van dat de Steenhuisenbrug op zondag vier maal een half uur gesloten bleef, zodat er dan geen schippers door konden. De aanleiding was de vraag van koster Sipke Pijnacker aan de schippers van een vijftal schepen of ze even konden wachten zodat de kerkgangers – na een lange zit van bijna twee uur in de kerk – even over de brug konden. De schippers vonden dat goed. Maar toen de brug door de brugwachter – die geen boodschap had aan het verzoek van de koster – desondanks geopend werd en bovendien ook nog een van de tjalken vast kwam te zitten, waardoor de kerkgangers een extra half uur in de vrieskou moesten wachten, stelde ds. Roorda voor het gemeentebestuur te vragen de brug ’s zondags vier keer een half uur dicht te houden. De maatregel werd door de minister goedgekeurd!

Ds. Roorda nam op 29 oktober 1905 afscheid van Wanswerd c.a. en vertrok toen naar de Gereformeerde Kerk te Idskenhuizen. Hij was dus iets meer dan vijf jaar aan de kerk van Wanswerd verbonden geweest.

Ds. P.D. de Groot (van 1906 tot 1922).

Ds. P.D. de Groot (1858-1923).

Zijn opvolger bleef veel langer in Wanswerd, namelijk tot zijn emeritaat, ruim zestien jaar. Het was ds. P.D. de Groot (1858-1923) uit Emlichheim in Duitsland. Hij deed op 18 februari 1906 intrede. Geen wonder dat over zijn ambtsperiode meer te vertellen is dan over die van de overige predikanten. Daardoor weten we ook ‘dat hij een wat vreemde spraak had. Hij snoof nogal’.

De verhouding tussen de hervormde en gereformeerde predikant liet nogal te wensen over, al valt het op dat de gemeenteleden soms geen bezwaar hadden elkaars kerkdiensten te bezoeken. Anderzijds werden de hervormde kinderen door de gereformeerde schoolmeester vaak niet op tijd naar hun catechisatie gestuurd omdat die onder schooltijd plaatsvond, en hervormde gemeenteleden mochten van hun eigen ds. Kooistra geen lid worden van het Chr. Zangkoor ‘Juliana’, omdat dat teveel door gereformeerden gedomineerd werd.  Orthodox-hervormden stemden geregeld echter wel op de (gereformeerde) Anti-Revolutionaire Partij (de ARP, die in de jaren ’70 van de twintigste eeuw opging in het CDA).

En verder…

De christelijke school te Wanswerd.

De ‘collecte voor de kerk’ werd in 1907 afgeschaft en vervangen door kerkelijke bijdragen. –⊕– Douwe de Groot, zoontje van de dominee, legde de eerste steen voor de nieuwe christelijke school. –⊕– De ‘mannenbanken’ werden voorzien van kapstokjes, zodat de broeders hun pet of hoed eraan konden ophangen. –⊕– In 1909 moest de kerk geverfd worden. Dat kostte natuurlijk behoorlijk wat geld, zodat het plan om een kachel in de kerk te plaatsen uitgesteld werd. –⊕– De Jongelingsvereniging mocht voor haar jaarvergadering gerust gebruik maken van de kerk, onder de voorwaarde dat de koffie niet geschonken werd door de meisjes van de Meisjesvereniging, maar door de ‘kosterinne’ Viersen (in 1915 werden de jongens trouwens vermaand vanwege ‘onstichtelijk gedrag’ tijdens een ringvergadering van de JV, die in Ferwerd gehouden werd).  –⊕– In 1914 werd de kerk aangesloten op het elektriciteitsnet en werd voor fl. 208 elektrisch licht aangelegd. –⊕– In 1920 werd een nieuw orgel in gebruik genomen. Het was gebouwd door de fa. Bakker en Timmenga uit Leeuwarden en het kwam boven de preekstoel te staan, waarvoor een nieuwe galerij moest worden aangelegd. Een deel van de achtermuur van de kerk moest daarvoor bovendien worden uitgebroken en voorzien van een aanbouwtje, waarin de trap naar het orgel werd aangebracht (eronder kwam een ruimte waar turf kon worden opgeslagen voor de verwarming door de voetstoven). Een inzamelingsactie om het orgel te kunnen betalen bracht maar liefst fl. 5.334 op! Het orgel werd op 4 februari 1920 in gebruik genomen.

Ds. De Groot met emeritaat (1922).

Ds. De Groot werd getroffen door een ernstige ziekte, waardoor hij genoodzaakt was per 1 mei 1922 emeritaat aan te vragen.

Ds. A.J. Bouma (van 1924 tot 1928).

Ds. A.J. Bouma (1892-1955).

Ds. A.J. Bouma (1892-1955) uit Sint Jacobi Parochie werd door de kerkenraad beroepen als opvolger van ds. De Groot. Volgens oorgetuigen was hij een graag beluisterde predikant die voortreffelijk kon spreken.

De galerij vergroot (1925).

Ondertussen werd het kerkgebouw door de groei van de gemeente wat aan de kleine kant en moest men proberen extra zitplaatsen te verkrijgen. Daarvoor werd het plan opgevat “de galerij te vergroten, een portaal voor de bestaande hoofdingang te doen aanbrengen, in het midden (waar nu het voorportaal is) een tweetal banken aan te brengen en de afgang van de galerij over te brengen naar de achtermuur. In het geheel zou men zo 97 zitplaatsen meer krijgen”. Zo gezegd zo gedaan. Gelukkig waren de banken in de kerk voorzien van uittrekbankjes, en die bleven natuurlijk zitten. Ook werd in die tijd ‘het dubbellokaal’ achter de kerk gebouwd.

De kerk met de uitbouw aan de voorkant.

En verder…

In 1925 sprak minister-president dr. H. Colijn (1869-1944) – voorman van de gereformeerde Anti Revolutionaire Partij – voor de radio. De broeders van de AR-Kiesvereniging vroegen de kerkenraad of zij die toespraak in de kerk mochten volgen. Dat mocht.

Plaquette met de beeltenis van dr. H. Colijn (1869-1944).

In 1926 werd een zondagsschooltje opgericht in Bartlehiem. Omdat de herbergen in dat dorp op zondag gesloten waren konden die bijeenkomsten ’s zondags dus mooi in zo’n herberg gehouden worden.  Een rondgang door de gemeente zorgde ervoor dat de huur kon worden betaald.

Op 11 januari 1928 nam ds. Bouma afscheid van de gemeente van Wanswerd, omdat hij het beroep had aangenomen van de Gereformeerde Kerk te Heerenveen.

Ds. R. Oosterhoff (van 1929 tot 1933).

Ds. R. Oosterhoff (1899-1983).

Ds. R. Oosterhoff (1899-1983) van Hemelum deed op 21 april 1929 intrede in de Gereformeerde Kerk van Wanswerd c.a. De predikant, omschreven als ‘een lieve man, een echte christen, een fijne preker’, kwam in een economisch zware tijd naar Wanswerd. In oktober 1929 crashte immers de New Yorkse Effectenbeurs op Wall Street, waardoor de wereld in een enorme economische crisis terecht kwam. Ook in ons land deden de gevolgen zich gevoelen. Veel gemeenteleden vroegen hun kerkelijke bijdragen te mogen verlagen en ook de predikant moest er aan geloven: zijn jaartraktement ging naar beneden. Ook bracht de zitplaatsenverhuur (naast de verplichte vaste kerkelijke bijdragen een van de kerkelijke inkomstenbronnen) niet meer zoveel op als voorheen, omdat de duurste plaatsen veel minder werden verhuurd.

Ds. Oosterhoff nam op 10 september 1933 afscheid en vertrok naar de Gereformeerde Kerk te Hoofddorp.

Ds. R. Schippers (van 1934 tot 1939).

Dus nam de kerkenraad het beroepingswerk weer ter hand en bracht een beroep uit op ds. R. Schippers (1907-1989) van Drachtster Compagnie, die dit aannam, en op 16 september 1934 intrede deed in de kerk van Wanswerd c.a. Het 1.500 inwoners tellende dorp telde alleen al vier gereformeerde bakkers, nog meer gereformeerde kruideniers en drie gereformeerde slagers.

Ds. R. Schippers (1907-1989).

Voor zijn komst was het soms nodig geweest dat bij bijzondere kerkdiensten zich achterin de kerk een of meer politieagenten opstelden om de orde te handhaven; ‘de jeugd’ was soms rumoerig. Ds. Schippers regelde al dat soort dingen echter zelf. Hij ging bijvoorbeeld op oudejaarsavond (als die op een zaterdag viel) om 12 uur ’s nachts de straat op om de gereformeerde jeugd naar huis te sturen (de volgende dag hoorden ze immers in de kerk te zitten?!). Onrustige jeugd stuurde hij persoonlijk de kerk uit of zette hen tussen de ouderlingen. Hij preekte over het algemeen vrij kort en “probeerde in twee woorden er tien te zeggen”.

In november 1938 promoveerde ds. Schippers tot doctor in de godgeleerdheid op een proefschrift getiteld ‘Getuigen van Jezus Christus in het Nieuwe Testament’. “Iedereen keek op van alle bloemen uit de gemeente die dat feest opfleurden. Zoiets hadden ze daar nog nooit gezien”. Twee bussen met gemeenteleden woonden de promotie aan de Vrije Universiteit bij.

De kerk van achteren gezien.

Intussen doemden duistere wolken op vanuit het Oosten, waar Adolf Hitler in 1933 aan de macht gekomen was. “Bij sommigen in de gemeente bestond een levende belangstelling voor het politieke bedrijf. De idee van ‘de soevereiniteit in eigen kring’ [van de gereformeerde voorman dr. A. Kuyper] bood hun hulp bij het verzet tegen toentertijd opkomende nationaalsocialistische gedachtegangen”, schreef dr. Schippers later.

Het interieur van de gereformeerde kerk te Wanswerd aan de Streek omstreeks die tijd (foto: ‘150 jaar Afscheiding Birdaard Wanswerd’).

In 1939 nam dr. Schippers een beroep aan van de kerkenraad van Rotterdam en nam daarom op 3 december 1939 afscheid van de kerk van Wanswerd c.a.

Naar deel 3 (slot) >

© 2023. GereformeerdeKerken.info