De Gereformeerde Kerk te Eibergen-Rekken (3)

Ds. E. Masselink (van 1932 tot 1939).

( < Naar deel 2 – To Part 2 ) – Op 31 januari 1932 deed kandidaat E. Masselink (1906-1993) intrede in de kerk van Eibergen-Rekken.

Ds. E. Masselink (1906-1993).

Het kerkje in Rekken gaat dicht (1936) en stort in (1949).

In het kerkje van Hemsink, even buiten Rekken, werden ondertussen al die tijd nog steeds diensten gehouden. Maar niet iedereen was tevreden over de splitsing van de gemeente over de twee kerkgebouwen. Het gebeurde wel dat, terwijl ds. Masselink in Rekken preekte voor rond de vijftien toehoorders, in de kerk in Eibergen ‘leesdienst’ gehouden moest worden! Ds. Masselink stelde dan ook voor het kerkje van Rekken te sluiten. Niet iedereen in Rekken was het daarmee eens. Maar toen uiteindelijk toch dat besluit genomen werd en G.A. te Raa zich ‘onder protest’ bij de beslissing neerlegde, vond de predikant dat die houding van protest uit de weg geruimd moest worden. Er volgden dus gesprekken.

Ook de oude B. Rhebergen vond het jammer dat het kerkje na vijftig jaar zou moeten sluiten. Maar ds. Masselink merkte op dat er van het kerkje geen enkele evangeliserende werking uitging. ‘Historisch is hier het begin, maar later is de kern naar Eibergen verplaatst. Dit stemt tot eenigen weemoed, maar is het geen reden tot dankbaarheid, dat wat hier klein begonnen is, in Eibergen is uitgegroeid onder Gods voorzienig bestuur?’ Uiteindelijk kon men het in 1936 eens worden en zou het kerkje sluiten.

Het kerkje van Hemsink even buiten Rekken aan de Zuid Rekkenseweg werd in 1882 in gebruik genomen.

Er zou eigenlijk een officiële laatste dienst gehouden worden, maar uiteindelijk werd toch volstaan met een bericht in de kerkbode. Er werd een garage voor landbouwmachines van gemaakt, waarvoor grote deuren in de voorgevel gemaakt waren. Op 27 november 1949 stortte het hele zaakje echter plotseling in!

Enkele bijzonderheden uit het kerkelijk leven tot 1940.

De kerk van Eibergen-Rekken bleef in deze jaren een ‘hulpbehoevende kerk’, dat wilde zeggen dat de kerk jaarlijks enige financiële steun van de classis ontving. –⊕– Omdat in oktober 1929 de New Yorkse Effectenbeurs op Wall Street crashte werd de wereld ondergedompeld in een zware economische crisis, die ook in ons land, en eveneens in de kerken, werkloosheid en armoede bracht. De diaconie ging in die tijd niet meer samen met de ouderlingen vergaderen, maar in eigen kring, omdat er zoveel te regelen was: er was meer tijd nodig voor de diaconale vergaderingen. In 1933 waren de inkomsten van de diaconie nog geen fl. 500, maar de uitgaven voor diaconale ondersteuning in de kerkelijke gemeente bedroegen bijna fl. 950. Gelukkig sprongen ook gemeenteleden bij met gaven ‘in natura’. –⊕– Ondertussen ging het jeugdwerk haar gewone gang. De meeste jongelui werden lid van een  jeugdclub en daarna van een jeugdvereniging als ze van de lagere school kwamen, en ze

bleven lid tot hun trouwen. Na het zingen van een psalm en het Bijbellezen werd door een van de leden een ‘inleiding’ gehouden over een bestudeerd bijbels onderwerp of over een onderwerp uit de Vaderlandse- of Kerkgeschiedenis. Daarover volgde dan een discussie.  –⊕– Van de Mannenvereniging werd het eerste levensteken pas ontdekt in januari 1936.

Het officiële Bondsinsigne van de landelijke Bond van Gereformeerde Jongelingsverenigingen.

Met de evangelisatievereniging Zaadkorrel ging het niet zo florissant. Na een discussie over het voortbestaan van ‘deze krakende wagen’ werd in 1935 besloten de vereniging op te heffen en een Evangelisatiecommissie in het leven te roepen, die het werk zou overnemen en nieuw leven in zou blazen. –⊕– Natuurlijk hield de kerkenraad leer en leven van de gemeenteleden nauwgezet in de gaten. Ernstige problemen kwamen aan de orde: een jongen die op zondag voetbalde; gezinnen die alleen de ochtenddienst bezochten; onderlinge ruzies, waarna ze door de kerkenraad gecensureerd zouden kunnen worden. Maar de classis corrigeerde de kerkenraad soms ook wel eens: een van de ruziemakende gezinnen was weliswaar van het avondmaal afgehouden, maar had intussen het lidmaatschap van de kerk opgezegd en viel dus niet meer onder de kerkelijke tucht. Ook de kermis verleidde sommige gemeenteleden. –⊕– Het avondmaal werd in achtereenvolgende groepjes aan tafels voorin de kerk gehouden. –⊕– In 1936 werden zeven jongens en vier meisjes (behorende tot de Gereformeerde Kerk) in de Rekkense Inrichtingen verpleegd, maar de directie stond niet toe dat ze naar de catechisatie van ds. Masselink gingen. Dominee mocht wel bij hen op bezoek komen, zo besloot de directie in haar grote genadige goedgunstigheid. –⊕– Tussen haakjes: de generale synode besloot in 1936 de kerkenraden te adviseren tuchtmaatregelen te nemen tegen leden van de Gereformeerde Kerken die zich bij de NSB (de met de Duitse bezetters heulende Nationaal Socialistische Beweging) hadden aangesloten.

Ds. J.D. Koers (van 1939 tot 1945).

Ds. J.D. Koers (1910-1990).

Nadat ds. Masselink op 8 januari 1939 afscheid genomen had wegens vertrek naar Sleeuwijk, deed de opvolger van ds. Masselink op 30 juli 1939 intrede in de kerk van Eibergen-Rekken, zoals de kerk van Rekken sinds 1931 intussen officieel heette. Het was ds. J.D. Koers (1910-1990) uit Enschede, die daar hulppredikant was geweest.

De Tweede Wereldoorlog.

Het eerste teken in het notulenboek dat refereerde aan de Tweede Wereldoorlog was, dat een collecte gehouden zou worden voor de verwoeste gereformeerde kerken in Rotterdam, dat de eerste dagen van de oorlog zwaar gebombardeerd werd. De kerkbode werd in november 1941 verboden en werd opgevolgd door een Mededelingenblad, waarin alleen feitelijke informatie en geen beschouwende artikelen geplaatst mochten worden. De Gereformeerde Kerken verzetten zich tegen deelname aan de door de bezetters verplicht gestelde ‘Arbeidsdienst’. Daar werden de deelnemers (‘arbeidsmannen’ genoemd) op zijn minst een half jaar beziggehouden met ontginningen en wegenaanleg, lichamelijke oefening, militaire exercitie en lessen in nationaalsocialistische maatschappijleer. Geen wonder dat geestelijken er geen toegang hadden, zij zouden de ‘arbeidsmannen’ immers trachten om te praten om niet aan de dienst mee te doen!

De toegangspoort tot het ‘Arbeidskamp’ aan de Beltrumseweg te Eibergen.

Ook in Eibergen werd een Arbeidskamp opgericht, gelegen aan de Beltrumseweg. Ook enkele gereformeerde jongens waren werkzaam in het kamp en de bezetters verleenden er geen toegang aan de kerk.

Alle Eibergse Joden kregen in 1942 te horen dat ze naar Westerbork of Ommen zouden worden gedeporteerd. Sommigen konden onderduiken, zo verleende de predikant onderdak aan Mien Zion en later nog aan vier kinderen, waardoor hij in contact kwam met veel andere gereformeerde verzetsmensen. Door verraad bleken de Duitse bezetters op de hoogte te zijn gekomen van veel onderduikadressen; gelukkig werd in maart 1943 tijdig bekend dat de Duitse SS een razzia zou houden, zodat veel ondergedoken Joodse mensen elders een veilig heenkomen zochten.

Ds. F. Slomp (1898-1978) alias Frits de Zwerver.

Een tweede verzetsgroep kwam voort uit de gereformeerde Jongelingsvereniging. Ze ontstond na een toespraak van ds. F. Slomp (1898-1978) (alias Frits de Zwerver), die tijdens een vergadering vurig pleitte voor verzet tegen de Duitsers. Ds. Slomp had samen met mevr. H.Th. Kuipers-Rietberg (1893-1944) (‘Tante Riek’) uit Winterswijk de ‘Landelijke Organisatie tot Hulp aan onderduikers’ opgezet. Deze LO-LKP bestond zeker in het begin voornamelijk uit gereformeerden. Tjeerd Bosklopper van de JV begon met een groep die bonkaarten moest zien te bemachtigen voor onderduikers. Daardoor ontstonden veel contacten in het verzet. In het tweedelige gedenkboek van de LO (‘Het grote gebod’) staat: ‘Eibergen werd een specialiteit in het onderbrengen van Joden, vooral ook van Joodse kinderen’. Bijna elk gereformeerd gezin had kortere of langere tijd onderduikers in huis.

De kop van ‘Trouw’ in de oorlog…

Ook werd door Eibergers het illegale verzetskrantje Trouw gedrukt en verspreid. Vanuit de woning van Henk Heinen werd met hulp van een gereformeerde knokploeg uit Aalten een overval gepleegd op het gemeentehuis, waarbij veel bonkaarten werden buit gemaakt.

Mevrouw H.Th. Kuipers-Rietberg (1893-1944), verzetsnaam ‘Tante Riek’.

Kerkelijk leven.

Halverwege 1942 verboden de Duitsers het jeugdwerk. De verenigingen werden toen omgezet in ‘Bijbelkringen’ voor de jongeren. De clubs van de kleine jeugd mochten wel doorgaan. De bezetter was blijkbaar niet bang voor diepgaande politieke discussies bij de jongste jeugd. Maar… de verboden Jongelingsverenigingen gingen illegaal ‘gewoon’ door. Ze werd in tweeën gesplitst en kwamen als zodanig bijeen bij gemeenteleden aan huis in Hupsel en Holterbroek. –⊕– De verwarming van de kerk gaf problemen, omdat er wel bonnen waren om kolen te krijgen, maar geen kolen. En dan  hielpen ook bonnen niet. –⊕– Besloten werd een commissie te vormen die plannen zou maken om de verzorging te realiseren van die gezinnen waarvan het gezinshoofd naar Duitsland gedeporteerd was. –⊕– Kennelijk was het kerkbezoek toegenomen, want er werd gediscussieerd over een eventuele vergroting van de kerk. Vooralsnog werden ‘opklapbanken aan een tweetal banken’ gemaakt, wat in ieder geval extra plaatsen opleverde. –⊕– De huisbezoeken werden na de zomer van 1944 vooralsnog gestaakt vanwege de ontstane moeilijkheden  door de wegvoering van vele mannelijke gemeenteleden en door het feit dat zich ’s avonds na 8 uur niemand meer op straat mag bevinden’. –⊕– De gemeenteleden werden opgeroepen giften ‘in natura’ te doneren voor de gezinnen die in nood waren. De winkels waren leeg. –⊕– Toen de Duitsers tegen het eind van de oorlog de scholen in Eibergen vorderden (de Julianaschool werd een Duitse Rode Kruispost) kreeg een deel van de leerlingen les voor in de kerk en in de consistorie.

De Vrijmaking (1945).

Prof. dr. K. Schilder op de Vrijmakingsvergadering in Den Haag (11 augustus 1944), waar hij de ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ voorlas en tekende. Velen volgden hem.

Al in de jaren ’30 (maar eigenlijk al veel eerder) waren in De Gereformeerde Kerken in Nederland problemen ontstaan over onder meer de visie op de betekenis van Doop en Verbond. Tussen de kerken van Afscheiding en Doleantie waren daarover namelijk verschillen van inzicht en in 1905 had de generale synode besloten dat beide visies in de kerken toegelaten werden. Maar de synode van 1942 zou volgens sommigen met zoveel woorden besloten te hebben dat alleen de visie van de Dolerenden zou worden toegelaten. Hoe dan ook, daartegen kwamen bezwaren binnen, onder andere van dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar aan de Theologische School in Kampen. Er ontstond in de kerken grote onenigheid over onder meer deze  kwestie.

De kerkenraad van Eibergen verzocht de synode in 1942 de meningsverschillen voorlopig te laten rusten. Het was immers oorlog! Maar toen de onenigheid in het land toenam werd op 2 augustus 1945 door gemeentelid H. Kruisselbrink een vier pagina’s tellend bezwaarschrift naar de kerkenraad gestuurd over de synodebesluiten, waarin hij meedeelde zich aan de Gereformeerde Kerken te onttrekken en zich bij de ‘Vrijgemaakten’ van dr. Schilder te voegen. Hij maakte ook de opmerking dat de kerkenraad zou pogen om de verschillen van inzicht min of meer te verduisteren en in de doofpot te stoppen. Dat ontkende de kerkenraad ten stelligste en deelde bovendien desgevraagd mee dat ds. W.E. Gerritsma (1896-1959) van Aalten gevraagd zou worden de gemeente over de meningsverschillen voor te lichten.

Ds. W.E. Gerritsma (1896-1959) van Aalten hield in de kerk van Eibergen-Rekken een voorlichtende toespraak over de ‘Vrijmaking’.

Kort na de bevrijding nam ook bakker J. van der Ziel afscheid van de Gereformeerde Kerken. Ouderling Rosier vertrok eveneens. Na hem volgden nog ongeveer tien gezinnen. Overigens kwamen later ook enkele gezinnen weer in de Gereformeerde Kerk terug. Hoe dan ook, de vrijgemaakte kerk te Eibergen werd officieel op 15 juli 1945 geïnstitueerd en telde nooit meer dan veertig leden. Aanvankelijk kerkten de Eibergse vrijgemaakten in verschillende onderkomens, waaronder de bakkerij van J. van der Ziel, en later sloot men zich aan bij de vrijgemaakte kerk van Neede.

Ds. Ch. H. Swen (van 1946 tot 1949).

Ds. Koers nam op 1 november 1945 afscheid van de kerk van Eibergen-Rekken en werd geestelijk verzorger van de Stichting Bloemendaal te Loosduinen. Zijn opvolger was ds. Ch. H. Swen (1909-1995) uit Linschoten.

“Ds. Swen bouwde zijn preek op tot een climax. Hij begon ‘piano piano’ en eindigde ‘fortissimo’. Elke zaterdagavond om half tien ging hij even buurten bij broeder Mateman om op verhaal te komen. Om tien uur ging hij weer naar huis, waar zijn vrouw inmiddels de preek gelezen en gecorrigeerd had; zonder die controle ging hij de preekstoel niet op. Hij was een zeer geziene predikant, maar al na drie jaar vertrok hij naar de kerk van Den Helder, mede in verband met zijn astma: aan de waterkant was het gezonder leven voor hem. Opmerkelijk is dat er in zijn Eibergse periode geen enkel gemeentelid is overleden. Hij heeft hier geen enkele begrafenis hoeven leiden”.

Ds. Ch.H. Swen (1909-1995).

Iets uit het kerkelijk leven in deze periode.

Aanvankelijk werd ten behoeve van het avondmaal nog gebruik gemaakt van surrogaatwijn (‘nepwijn’). Ook moest de kerkenraad aan het eind van de oorlog uit veiligheidsoverwegingen op meerdere plaatsen in het buitengebied kerkdiensten houden ‘met het oog op de verhoogde vliegactiviteit’. De gemeente kwam enige tijd bijeen zowel in de kerk als in Rekken en Hupsel.

Na de bevrijding werd een feestelijke dankdienst gehouden waar ook veel joodse onderduikers met hun gastgezinnen aanwezig waren, waaronder de al eerder aangeduide familie Zion. Al met al was de kerkenraad dankbaar ‘dat onze diensten steeds hebben kunnen doorgaan en dat het kerkgebouw niet noemenswaardig door het oorlogsgeweld heeft geleden’.

“Hoewel de kerkenraad zich tijdens de bezetting nadrukkelijk distantieerde van elke vorm van collaboratie, sloeg men na de bevrijding niet door: voor volkswoede was ook geen plaats. Nadat enkele incidenten waren gemeld, schreef de kerkenraad een brief aan het Eibergse gemeentebestuur, waarin gevraagd werd er op toe te zien dat ongeleide wraakacties op oud-NSB’ers achterwege zouden blijven.

De onafhankelijkheidsstrijd in Indië…

Na de oorlog begon de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs, die van het Nederlandse bestuur af wilden. De regering dacht daar echter heel anders over en liet in Indië twee ‘politionele acties’ houden om ‘de opstandelingen van Soekarno’ een lesje te leren. Ook jongens uit Eibergen gingen naar Indië. De kerkenraad besloot om twintig exemplaren van het ‘Handboekje voor Militairen‘ te bestellen en in maart 1948 werd besloten dat de scriba door het schrijven van een ‘Paasbrief’ contact zou zoeken en houden met de Eibergse gereformeerde dienstplichtigen in Indië.

Ds. Swen vertrok na enkele jaren, zoals al opgemerkt, naar de kerk van Den Helder en nam daarom 5 maart 1949 afscheid van Eibergen-Rekken.

Deel 4 (slot) volgt binnenkort.

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

D. Bouwmeester e.a., Als stenen konden spreken. Hemstea 1930-2007. Een verzameling herinneringen ter gelegenheid van het afscheid van de gereformeerde kerk de Hemstea, Eibergen, 2007

L.A. van Dijk en P.R. Zandee, Een eeuw op weg. 100 jaar Gereformeerde Kerk Eibergen-Rekken. 1902 – 2002. g.p., 2002

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2024. GereformeerdeKerken.info

Translation into English:

The ‘Gereformeerde’ Church in Eibergen-Rekken (Part 3).

Rev. E. Masselink (from 1932 to 1939).

( < To part 2 ) – On January 31, 1932, candidate E. Masselink (1906-1993) began his service at the church of Eibergen-Rekken.

The church in Rekken closes (1936) and collapses (1949).

In the church of Hemsink, just outside Rekken, services continued all this time. However, not everyone was satisfied with the division of the congregation between two church buildings. At times, while Rev. Masselink preached in Rekken to about fifteen attendees, a ‘reading service’ had to be held in the church in Eibergen. Therefore, Rev. Masselink proposed closing the church in Rekken. Not everyone in Rekken agreed. But when the decision was finally made and G.A. te Raa ‘reluctantly’ accepted the decision, the pastor felt that the protesting attitude needed to be addressed. Discussions followed.

The elderly B. Rhebergen also regretted that the church would have to close after fifty years. However, Rev. Masselink pointed out that the church no longer had any evangelistic impact. “Historically, this is where it all started, but later, the center moved to Eibergen. This brings some melancholy, but isn’t it also a reason for gratitude that what began small here has grown in Eibergen under God’s providential care?” Ultimately, in 1936, it was agreed that the church would close.

There was supposed to be an official final service, but in the end, a notice in the church bulletin sufficed. The building was converted into a garage for farm machinery, with large doors added to the front facade. However, on November 27, 1949, the entire structure suddenly collapsed!

Some highlights from church life until 1940.

During these years, the church of Eibergen-Rekken remained a ‘needy church,’ meaning it received annual financial aid from the classis. The global economic crisis that followed the stock market crash on Wall Street in October 1929 also brought unemployment and poverty to the country, and to the churches. The diaconate no longer met with the elders but had separate meetings due to the amount of work to manage. In 1933, the diaconate’s income was less than 500 guilders, while expenditures for supporting the congregation amounted to nearly 950 guilders. Fortunately, members contributed gifts ‘in kind.’ –⊕– Meanwhile, youth work continued as usual. Most young people joined a youth club after primary school and stayed until they married. After singing a psalm and reading the Bible, one member would present a ‘lesson’ on a biblical subject or something from national or church history, followed by a discussion. –⊕– The Men’s Association first made its appearance in January 1936.

The evangelism association, ‘Zaadkorrel’ (‘Seed of Corn’), was not doing well. After a discussion in 1935 about the future of ’this creaky cart,’ it was decided to dissolve the association and form an Evangelism Committee to take over the work and breathe new life into it. –⊕– Naturally, the church council closely monitored the faith and conduct of the congregation members. Serious issues were addressed: a boy playing soccer on Sundays, families attending only morning services, and interpersonal conflicts, which could lead to church discipline. However, the classis sometimes corrected the church council, as when a feuding family had been excluded from communion but had since resigned from church membership, meaning they were no longer subject to church discipline. The fair (‘kermis’) also tempted some members. –⊕– The Lord’s Supper was administered in successive groups at tables in the front of the church. –⊕– In 1936, seven boys and four girls from the ‘Gereformeerde’ Church were being cared for in the ‘Rekkense Institutions’, but the administration did not allow them to attend catechism with Rev. Masselink. He was permitted to visit them, though, as the administration generously decided. –⊕– On a related note, the general synod in 1936 advised church councils to take disciplinary measures against members of the ‘Gereformeerde Churches’ who had joined the NSB (‘National Socialist Movement’ in the Netherlands, aligned with the German occupiers).

Rev. J.D. Koers (from 1939 to 1945).

After Rev. Masselink left for Sleeuwijk on January 8, 1939, his successor, Rev. J.D. Koers (1910-1990), began his service at the church of Eibergen-Rekken on July 30, 1939. Koers was previously an assistant pastor in Enschede.

World War II.

The first mention of World War II in the minutes was a collection for the destroyed ‘gereformeerde’ churches in Rotterdam, which was heavily bombed in the early days of the war. In November 1941, the church bulletin was banned and replaced by an Announcement Sheet that could only contain factual information, without any editorial content. The ‘Gereformeerde’ Churches opposed participation in the compulsory ‘Labor Service’ set up by the occupiers, where participants were kept busy with land reclamation, road construction, physical exercise, military drills, and lessons in Nazi ideology. Clergy were not allowed access to the camps, as they would likely discourage participation.

A Labor Camp was established in Eibergen, located on Beltrumseweg. Some ‘gereformeerde’ boys worked there, but church access was denied.

In 1942, all Jews in Eibergen were told they would be deported to Westerbork or Ommen. Some managed to go into hiding, with the pastor offering shelter to Mien Zion and later to four Jewish children. This brought him into contact with other ‘gereformeerde’  resistance members. German occupiers learned of many hiding places through betrayal, but fortunately, a planned raid by the SS in March 1943 was discovered in time, allowing many hidden Jews to escape.

A second resistance group emerged from the ‘Gereformeerde’ Youth Association after a speech by Rev. F. Slomp (1898-1978), also known as Frits the Wanderer, who passionately advocated resistance against the Germans. He co-founded the ‘National Organization for Aid to those in Hiding’ with Mrs. H.Th. Kuipers-Rietberg (1893-1944), also known as Aunt Riek, from Winterswijk. The LO-LKP resistance network was largely composed of ‘gereformeerde’ people in its early days. Tjeerd Bosklopper from the JV (Youth Association) began a group focused on obtaining ration cards for those in hiding, fostering many resistance contacts.

In the memorial book of the LO (“The Great Commandment”) it says: “Eibergen became a specialist in sheltering Jews, especially Jewish children.” Almost every ‘gereformeerde’ family had hidden people in their homes for shorter or longer periods of time. The illegal ‘gereformeerde’ resistance newspaper ‘Trouw’ was also printed and distributed by people from Eibergen. From the home of Henk Heinen, with the help of a ‘gereformeerde’ resistance group from Aalten, a raid was carried out on the town hall, during which many ration cards were stolen.

Church Life.

In mid-1942, the Germans banned youth work. The associations were then converted into “Bible study groups” for the young people. The clubs for the younger children were allowed to continue. Apparently, the occupiers were not afraid of in-depth political discussions among the youngest youth. However… the banned youth associations continued illegally “as usual.” They were split into two groups and met accordingly at the homes of church members in Hupsel and Holterbroek. –⊕– The heating of the church posed problems because, although there were ration coupons to get coal, there was no coal available. And then, even the coupons were of no use. –⊕– It was decided to form a committee to develop plans for the care of families whose heads of household had been deported to Germany. –⊕– Apparently, church attendance had increased, as there were discussions about potentially expanding the church. For the time being, folding benches were added to two rows of pews, which at least provided extra seating. –⊕– House visits were temporarily suspended after the summer of 1944 due to the difficulties caused by the deportation of many male church members and the fact that no one was allowed to be on the streets after 8 p.m. –⊕– The congregation was called upon to donate “in-kind” gifts for families in need. The stores were empty… –⊕– When the Germans requisitioned the schools in Eibergen toward the end of the war (the ‘Juliana School’ became a German Red Cross station), some of the students received lessons in the church and the church consistory.

The ‘Liberation’ (1945).

Already in the 1930s (though actually even earlier), issues arose within the ‘Gereformeerde’ Churches in the Netherlands concerning the interpretation of the meaning of Baptism and Covenant. There were differences of opinion between the churches of the Secession and the Doleantie on these matters, and in 1905, the general synod decided that both views would be allowed in the churches. However, according to some, the synod of 1942 explicitly decided that only the view of the Doleantie would be permitted. Objections were raised against this, notably by Dr. K. Schilder (1890-1952), a professor at the Theological School in Kampen. This led to significant disagreements within the churches, including over this issue.

The church council of Eibergen requested the synod in 1942 to temporarily set aside these disputes, given that the country was at war. However, as discord grew, on August 2, 1945, a member of the congregation, H. Kruisselbrink, sent a four-page letter of objection to the church council regarding the synod’s decisions, stating that he was withdrawing from the ‘Gereformeerde’ Churches and joining the “Liberated” church (‘Vrijgemaakten’). He also accused the church council of trying to obscure and cover up the differences of opinion. The church council strongly denied this and, when asked, informed that Rev. W.E. Gerritsma (1896-1959) from Aalten had been invited to educate the congregation about the disagreements.

Shortly after the liberation of the Netherlands, baker J. van der Ziel also left the ‘Gereformeerde’ Churches. Elder Rosier followed suit, along with about ten other families. Some families later returned to the ‘Gereformeerde’ Church. Nonetheless, the ‘Liberated’ church in Eibergen was officially established on July 15, 1945, but never had more than forty members. Initially, the Eibergen ‘Liberated’ church members worshiped in various locations, including the bakery of J. van der Ziel, before eventually joining the ‘Liberated church’ in Neede.

Rev. Ch. H. Swen (served from 1946 to 1949).

Rev. Koers left the Eibergen-Rekken church on November 1, 1945, to become a spiritual caretaker at the Bloemendaal Foundation in Loosduinen. His successor was Rev. Ch. H. Swen (1909-1995) from Linschoten.

“Rev. Swen built his sermons to a climax. He would start ‘piano piano’ (quietly) and end ‘fortissimo’ (loudly). Every Saturday night at 9:30, he would visit Brother Mateman to relax and share a story. At 10:00, he would return home, where his wife had read and corrected his sermon; he would not step into the pulpit without her approval. He was a very respected pastor, but after just three years, he moved to the church in Den Helder, partly due to his asthma: living by the water was healthier for him. Interestingly, during his time in Eibergen, no members of the congregation passed away. He did not have to conduct a single funeral.”

Some aspects of church life during this period.

Initially, ‘substitute wine’ was used for communion. Towards the end of the war, the church council also had to hold services in various rural locations for safety reasons, due to increased ‘air activity’. For some time, the congregation gathered both in the church and in Rekken and Hupsel.

After the liberation, a festive thanksgiving service was held, attended by many Jewish refugees and their host families, including the previously mentioned Zion family. The church council was grateful “that our services were able to continue and that the church building did not suffer significant damage from the war.”

“Although the church council explicitly distanced itself from any form of collaboration during the occupation, it did not overreact after the liberation: there was no place for public outrage. After a few incidents were reported, the church council sent a letter to the Eibergen municipal administration, asking them to ensure that there would be no unauthorized acts of revenge against former NSB members.”

The struggle for independence in the Dutch East Indies…

After the war, the Indonesians began their struggle for independence from Dutch rule. However, the Dutch government saw things differently and initiated two ‘police actions’ in the East Indies to teach the ‘rebels of Soekarno’ a lesson. Young men from Eibergen were also sent to the East Indies. The church council decided to order twenty copies of the “Handbook for Soldiers,” and in March 1948, it was decided that the clerk would maintain contact with ‘gereformeerde’ conscripts from Eibergen in the East Indies through an Easter letter.

As mentioned earlier, Rev. Swen left after a few years for the church in Den Helder and therefore bid farewell to Eibergen-Rekken on March 5, 1949.

The final part of this series will follow soon.