Ds. J. Janssens (van 1936 tot 1946).
( < Naar deel 2 – To Part 2 ) – Toen ds. Greidanus afscheid genomen had werd een beroep uitgebracht op kandidaat J. Janssens (1901-1966) uit Groningen.
Een bazaar en gewetensnood…
In 1936 werd voor het eerst voorgesteld een bazaar te houden, georganiseerd door de Vrouwenvereniging. Maar in 1938 waren er enkele gemeenteleden die ‘in gewetensnood’ kwamen door de aard van de spelletjes die dat jaar bij de bazaar werden gespeeld (vermoedelijk in de loterij-sfeer). De kerkenraad vroeg de Vrouwenvereniging daarmee de volgende keer even rekening te houden.
De Tweede Wereldoorlog.
In 1941 had de kerkenraad bezwaar tegen het feit dat de overheid (de Duitse bezetter) inzage wilde in de opbrengsten van de kerkcollecten. De gezamenlijke kerken weigerden daaraan gehoor te geven. Tegen het eind van de oorlog moest ds. Janssens trouwens enige tijd onderduiken vanwege zijn verzet tegen de Duitse bezetters.
In de kerkenraadsnotulen wordt nauwelijks gewag gemaakt van hetgeen in de Tweede Wereldoorlog gebeurde. Daar waren alle redenen voor. Veel activiteiten konden beter niet op schrift gesteld worden vanwege het gevaar ontdekt te worden door de bezetters. De kerkenraad was echter op sommige punten wél duidelijk (en dat was al gevaarlijk genoeg): nadat in 1936 de generale synode al had uitgesproken dat het lidmaatschap van de collaborerende Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en dat van De Gereformeerde Kerken in Nederland onverenigbaar waren en dat zij die zich van dat besluit niets aantrokken uit de kerk gezet zouden kunnen worden. De kerkenraad van Winsum volgde dat advies in 1942. Tegen overtreders van dat besluit zouden maatregelen genomen worden. In de kerk wilde men geen leden van de NSB, dus!
Van alles wat…
In de oorlog was er een tekort aan avondmaalswijn. Daarvoor werd een spreekwoordelijke oplossing gevonden: water bij de wijn doen. –⊕– Op 2 december 1942 werd de eerste bijeenkomst gehouden van de op te richten Gereformeerde Mannenvereniging ‘Calvijn’. Er waren echter weinig belangstellenden aanwezig, zodat de beslissing tot oprichting een week werd uitgesteld. Toen werd de Mannenvereniging inderdaad officieel opgericht.
De opbrengst van het zgn. ‘kerkelammeren’ was in 1943 maar liefst fl. 3.500, vijf keer zoveel als vijf jaar daarvoor. Met ‘kerkelammeren’ werd bedoeld dat lammetjes gekocht werden en door gemeenteleden van de kerk werden vetgemest, waarna ze met winst verkocht konden worden.
In 1944 vond in ons land de zgn. ‘Vrijmaking’ plaats. Dat hield in dat sommigen het in navolging van onder meer dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, niet eens waren met synodebesluiten over onder meer de beschouwing van Doop en Verbond. Aan de kerk van Winsum ging deze ‘Vrijmaking’ vrijwel geheel voorbij. –⊕– In januari 1946 waren voor het eerst zeven vrouwelijks belijdende gemeenteleden aanwezig op de gemeentevergadering. –⊕– Toen de kerkvisitatoren in 1946 de kerk van Winsum weer eens bezochten werd de kerkenraad geadviseerd een sterke Zendingskas te vormen, omdat er veel offers gevraagd zouden gaan worden in verband met de hernieuwde opbouw van het zendingswerk in Indië, dat door de oorlog in het ongerede geraakt was. –⊕– Al enige jaren zorgde de kerkenraad er voor dat op zondag een ‘kerkbus’ reed van Welsrijp naar de kerk in Winsum. Maar vanaf de zomervakantie in 1947 werd die regeling beëindigd.
Ds. Janssens nam 6 oktober 1946 afscheid wegens zijn vertrek naar de kerk van Groninger Opende.
Ds. M.D. Geleynse (van 1950 tot 1956).
Het duurde tot 10 september 1950 voordat de nieuwe predikant intrede deed. Acht vergeefse beroepen waren op andere predikanten uitgebracht. Het negende was het beroep op kandidaat M.D. Geleynse (1925-2021) uit Deventer, die het aannam. Hij was ongeveer zes jaar aan de kerk van Winsum verbonden.
De financiën.
Het was kennelijk de gewoonte dat de boekhouder van de Commissie van Beheer tijdens de gemeentevergadering van alle lidmaten ‘zeer uitvoerig hun geldelijke bijdragen voorlas’. Niet verbazingwekkend is het te lezen dat daartegen het jaar daarop bezwaar werd gemaakt en in 1954 werd daarover zelfs ‘een proefstemming’ gehouden (er waren toen onder de 69 aanwezigen overigens ook 16 vrouwelijke belijdende leden aanwezig). 37 stemmen werden vóór het voorlezen van de kerkelijke bijdragen uitgebracht, maar ook 37 stemmen tégen. 8 gemeenteleden liet het koud. ‘Op de lange duur weten nieuw ingekomen gemeenteleden aan deze praktijk een eind te maken’; dqt was in 1954. Overigens werd in dat jaar ook in Welsrijp een afzonderlijke gemeenteavond gehouden.
En verder…
In 1954 werd besloten dat tijdens de (vaak lange) preek geen ‘tussenzang’ meer zou worden gezongen. De preek zou in het vervolg ‘in één stuk’ gehouden worden. –⊕– Het evangelisatiewerk van de kerk van Winsum kende ook in die tijd nog steeds de straatprediking. –⊕– De kerkenraad sprak in januari 1956 over de vraag of de uitvoering van een toneelstuk tijdens een gezamenlijke jaarvergadering van de jongens- en meisjesverenigingen wel door de beugel kon. Een van de broeders vond er namelijk ‘niets christelijks’ in. Een andere ouderling antwoordde daarop dat de ouders eerst maar eens het goede voorbeeld moesten geven: ‘Zij gaan zelf naar allerlei opvoeringen van de Friese conferencier Tetman de Vries en anderen’. –⊕– Het ledental van de kerk bedroeg in januari 1956 intussen vierhonderd.
Kerkelijke gezinszorg en maatschappelijk werk.
“Wanneer er ooit een tijd geweest is, waarin men de geestelijke volksgezondheid ernstig in gevaar kon achten, dan is het zeker nu wel. Thans, nu de rookwolken van het slagveld [de Tweede Wereldoorlog] gaandeweg optrekken en wij de verwoestingen in volle omvang kunnen overzien, ontwaren wij hoe deerlijk gehavend ons tevoren toch stellig goed gezonde geestesleven er op dit ogenblik uitziet. Het gezin is verbroken en uit elkaar gerukt, de school is buiten functie gesteld, de arbeid is ontredderd, de omgangsvormen verruwd, de moraal op ontstellende wijze gezakt, de misdaad heeft overal de kop opgestoken en toont openlijk zonder schroom het schaamteloze gelaat. Kortom, het geestelijk leven in ons dierbaar vaderland is ernstig ziek en het is dringend noodig middelen te beramen om de geestelijke volksgezondheid weer op peil te brengen”.
Zo schreef direct na de oorlog het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid. Het was daarom ook niet voor niets dat in 1952 het Ministerie voor Maatschappelijk Werk werd opgericht. Daardoor nam het Maatschappelijk Werk en ook de Gezinszorg een hoge vlucht.
Ook de Gereformeerde Kerken namen hun verantwoordelijkheid. Overal in het land werden plaatselijke, regionale en provinciale gereformeerde Stichtingen voor Gezinszorg en voor Maatschappelijk Werk opgericht. Er kwam ook een landelijk overkoepelend orgaan dat het kerkelijk maatschappelijk werk werk coördineerde. Zo kwam ook in Friesland het gereformeerd Maatschappelijk Werk van de grond, en ontstonden ook daar regionale en plaatselijke stichtingen, die de arbeid ter hand namen. De Gereformeerde Kerk van Winsum was een van de kerken in de buurt van Leeuwarden die deelnamen aan de Stichting ‘Protestants Christelijke Gezinszorg om Leeuwarden’. In 1953 werd het provinciaal ‘Grifformeard Sintrum foar Geastlik en Maatskiplik Wurk yn Fryslan’ opgericht (directeur ds. S. Wesbonk (1897-1992), waarvoor ook de kerk van Winsum verantwoordelijkheid nam. Er kwam in de eigen kerk in 1958 een bovendien een vereniging ‘waarvan ieder gezin lid moet zijn’, om zo geld bij elkaar te krijgen om de afdrachten aan de Stichting voor Gezinszorg te betalen.
- De periode van 1956 tot 1978.
De predikanten van 1956 tot 1975.
Na het vertrek van ds. Geleynse waren achtereenvolgens tot 1975 de volgende predikanten aan de kerk van Winsum verbonden: ds. A. Prins (1929-1995) van 1956 tot 1959; ds. C.A. Verhoog (1926-1996) van 1959 tot 1963; ds. J. Geel (1934-?) van 1963 tot 1968 en ds. M.G. Veenstra (1940-1998) van 1971 tot 1975.
Van alles wat…
De onrust op de galerij kwam in 1959 steeds opnieuw ter sprake. De predikant trachtte de ordeverstoorders op ‘de kreake’ [de galerij] via de kerkbode tot inkeer te brengen, al zeiden de broeders die op de galerij zaten ‘niets gemerkt te hebben van de onrust die de dominee en anderen constateerden’. In 1966 werd van de kansel afgekondigd dat de jeugd onder de 20 jaar niet meer op de galerij mocht zitten. –⊕– De eerste jeugddienst werd op 20 september 1964 gehouden ter gelegenheid van de start van het jeugdwerk. –⊕– In november 1970 werd het eerste vrouwelijke belijdende lid in de kerkenraad gekozen (in 1979 werd de eerste vrouwelijke jeugdouderling benoemd). –⊕– In 1974 werd het nieuwe Liedboek voor de Kerken ingevoerd, zij het ‘na vele aarzelingen’.
De verbouwde kerk in gebruik genomen (1971).
Begin jaren ’60 werd regelmatig gesproken over het aanpakken van het kerkgebouw. Hoewel de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) de kerkenraad adviseerde een nieuwe kerk te bouwen, verwierp de kerkenraad dat voorstel, al had men al wel een bouwtekening voor een nieuwe kerk laten maken, die in 1965 door de gemeenteleden kon worden bekeken.
In februari 1964 kwamen de eerste kleine aanpassingen (de ramen naast de kansel werden dicht gemaakt en er kwam een nieuw doopvont). Omdat een opiniepeiling in 1966 aantoonde dat slechts iets meer dan de helft van de gemeenteleden zich had uitgesproken voor nieuwbouw, ging dat niet door. De kerkenraad had namelijk tevoren besloten dat minstens 80% van de gemeenteleden voor moest zijn wilde men tot nieuwbouw overgaan.
Dus werden plannen gemaakt om de kerk te verbouwen. In november 1969 werd een definitief plan gepresenteerd: de oude pastorie zou worden afgebroken evenals de consistorie. De linkermuur van de kerk zou worden gesloopt en in de vrijgekomen ruimte werden de kerk en de nieuwe lokalen geprojecteerd. De galerij zou verdwijnen (dat was vermoedelijk de minst omstreden maatregel) en het orgel naar achteren verplaatst. Om extra geld te verkrijgen werd het aan de kerk behorende land verkocht en ook de Stichting Steun Kerkbouw werd om een bijdrage gevraagd.
Op 22 januari 1971 was de feestelijke opening van het verbouwde kerkgebouw met de nieuwe lokaliteiten.
De geestelijke stand van zaken (jaren ‘70).
In de zeventiger jaren merkt de kerkenraad een toenemende verdeeldheid in de eigen kerk: ‘Over belangrijke vragen wordt verschillend gedacht’. De predikant werd verzocht theologische strijdpunten te vermijden opdat partijvorming binnen de kerk vermeden werd. Soms wordt ook geklaagd ‘over de matheid in de gemeente. Er is weinig belangstelling voor de kerkdiensten, voor het gesprek thuis en voor de kerkelijke verenigingen’. De ontkerkeljking, zo bleek ook, ging aan Winsum evenmin als aan andere kerken voorbij, al bleef de kerkenraad zich inspannen om de gemeente te stimuleren. Anderzijds werd ook geconstateerd dat de samenwerking tussen vertegenwoordigers van de ouderen en de jongere generatie wel harmonieuzer verliep dan in het verleden. Dat werd als een teken van hoop gezien.
Het orgel gerestaureerd (1977).
Door ernstige lekkage raakte het orgel defect. Een onderzoek wees uit dat de windlade geheel met water was volgelopen! Orgelmaker Willem van Leeuwen schroefde het orgel uit elkaar en op die manier werd het hele orgel ingrijpend gerestaureerd. Zonder enige verandering aan te brengen is het orgel weer in de bestaande, sinds 1897 ongewijzigde, toestand in de kerk teruggeplaatst.
* Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Winsum beschrijven we zeer in het kort aan de hand van enkele onderwerpen.
- De periode van 1978 tot heden.
De predikanten van 1978 tot heden.
Nadat ds. M.G. Veenstra in 1975 afscheid genomen had brak voor de kerk van Winsum een vacante periode aan. Deze duurde tot 1978, toen ds. W.J. de Ruiter (1909-1990) als emeritus-predikant van Uithuizermeeden de predikantstaken tot 1982 op zich nam. Het predikantsechtpaar Andela-Hofstede vervulden elk in deeltijd de predikantsplaats (in combinatie met het werk in de kerk van Oosterend) van 1981 tot 1985 en ze vertrokken toen naar de kerk van Burgum. Slechts enkele maanden later kwam kandidaat W. Feenstra (*1957) uit Kampen naar Winsum, die de kerk van 1986 tot 1992 parttime diende.
Op 29 mei 1994 deed ds. mevr. T. Hibma (*1958) uit Krabbendam intrede; ze was in deeltijd tot 2013 aan de kerk van Winsum verbonden en vertrok toen naar de hervormde gemeente van Arum-Kimswerd. Ds. mevr. G. Feddes (*1987) diende de kerk van 2014 tot 2017 (eveneens parttime) en zij werd in 2019 in parttime dienstverband opgevolgd door ds. mevr. A.P. Donker-Kremer (*1971) uit Smilde/Hoogersmilde, die in 2020 met emeritaat ging. Ds. K. van Marrum (*1958) volgde haar in deeltijd in 2021 op.
‘Samen op Weg’ (?).
Tot de jaren ’50 waren de contacten tussen de Nederlandse Hervormde Gemeente en De Gereformeerde Kerk te Winsum schaars en wordt in het gedenkboek van de kerk zelfs gesproken van ‘Verwijdering’. Maar in de jaren vijftig werd zo nu en dan ook gesproken over het houden van gezamenlijke diensten. De eerste gezamenlijke dienst werd op maandagavond 24 december 1956 gehouden waarbij de beide plaatselijke predikanten het woord voerden.
Vanaf 1978 is sprake van ‘Toenadering’. De beide kerkenraden vergaderen regelmatig samen. De eerste gezamenlijke gemeentevergadering vond plaats op 12 oktober 1981. Toch bleek uit het resultaat van een enquête in 1984 dat duidelijk werd “dat de samenwerking tussen hervormd en gereformeerd uiterst voorzichtig moet worden voortgezet. Men wil over het algemeen geen of weinig uitbreiding van de gezamenlijke activiteiten maar wel een stabilisering en verdieping van bestaande contacten”.
En nu:
De gemeente van de Anna Tsjerke, zoals de gereformeerde kerk aan de Spannumerdyk 5 genoemd wordt, heeft momenteel ongeveer 230 leden. Veel wordt samengewerkt met de hervormde streekgemeente Lank Meamert (Winsum, Baard en Easterlittens), maar tot een fusie van de Gereformeerde Kerk met een hervormde gemeente kwam het niet. Gewoonlijk is er iedere zondagmorgen om half tien een kerkdienst in de Anna Tsjerke. Door de week zijn er ook verschillende activiteiten: onder meer gespreksgroepen, catechisatie, groothuisbezoek, de alphacursus en jeugdclubs. Naast de kerkenraad, de jeugdraad en het College van Kerkrentmeesters dragen verscheidene commissies zorg voor de activiteiten: onder meer de kindernevendienstleiding, huiscatecheten en clubleiding, de Missionaire Werkgroep, werkgroep Kerk en Eredienst en Commissie Gesprekskringen.
Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Winsum (Frl.)
Bronnen onder meer:
A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp, deel II. Leeuwarden, g.j. [plm. 1960]
De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.
Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
M. Kamstra-Conradie (e.a.), red., ‘De regelmatige aanvoering van wind laat te wenschen over’. Honderd jaar Gereformeerde Kerk Winsum en omstreken. Winsum (Frl.), 1987
© 2024. GereformeerdeKerken.info
Translation into English:
De ‘Gereformeerde’ Church in Winsum (Frl.) – 3.
Rev. J. Janssens (from 1936 to 1946).
( < To Part 2 ) – When Rev. Greidanus left, a call was extended to candidate J. Janssens (1901-1966) from Groningen.
A Bazaar and a Matter of Conscience…
In 1936, it was first proposed to hold a bazaar, organized by the Women’s Association. But in 1938, some church members experienced a “crisis of conscience” due to the nature of the games played at that year’s bazaar, which likely had a lottery aspect. The church council asked the Women’s Association to take this into consideration for future events.
World War II.
In 1941, the church council objected to the German occupying authorities’ demand to review the church collection revenues. The joint churches refused to comply. Towards the end of the war, Rev. Janssens went into hiding for some time due to his resistance against the German occupiers.
The church council minutes barely mention the events of World War II. There were many reasons for this. Most activities were better left undocumented to avoid discovery by the occupiers. However, the council was clear on some points (which was dangerous enough): after the General Synod declared in 1936 that membership in the collaborating National Socialist Movement (NSB) was incompatible with membership in the ‘Gereformeerde’ Churches of the Netherlands, members who disregarded this could be expelled. The church council of Winsum followed this advice in 1942, taking measures against those who violated the rule. The church did not want NSB members among its ranks!
Various Matters…
During the war, there was a shortage of communion wine. The solution was to dilute the wine with water. –⊕– On December 2, 1942, the first meeting was held to establish the ‘gereformeerde’ Men’s Association “Calvin.” Few people attended, so the founding decision was postponed by a week. It was then officially established.
The so-called “church lambing” in 1943 raised fl. 3,500 — five times more than five years prior. “Church lambing” referred to the purchase of lambs that were fattened by church members and then sold for profit.
In 1944, the so-called “Church Liberation” movement emerged. This involved dissent among some, following Dr. K. Schilder (1890-1952), a professor in Kampen, against synod decisions on topics such as Baptism and Covenant. The Winsum church was largely unaffected by this “Liberation.” –⊕– In January 1946, seven female confessing members attended the church meeting for the first time. –⊕– When the church visitors visited Winsum again in 1946, the church council was advised to establish a strong Mission Fund to support the revival of mission work in the Dutch East Indies, which had been disrupted by the war. –⊕– For some years, the church council had arranged a “church bus” on Sundays from Welsrijp to Winsum. This arrangement was discontinued in the summer of 1947.
Rev. Janssens gave his farewell on October 6, 1946, as he moved to the church in Groninger Opende.
Rev. M.D. Geleynse (from 1950 to 1956).
It was not until September 10, 1950, that the new pastor took office. Eight previous calls to other pastors had been unsuccessful. The ninth call was to candidate M.D. Geleynse (1925-2021) from Deventer, who accepted it. He served the church in Winsum for about six years.
Finances.
It was customary for the church accountant to read aloud the financial contributions of each member during the church meeting. Unsurprisingly, objections were raised the following year. In 1954, a “test vote” on this practice was held (out of 69 attendees, 16 were female confessing members). There were 37 votes in favor and 37 against reading the contributions aloud, with 8 indifferent. Eventually, new incoming church members ended this practice in 1954. Additionally, that year, a separate church meeting was held in Welsrijp.
And More…
In 1954, it was decided that there would be no more “interim singing” during the often lengthy sermons; instead, sermons would be delivered in one continuous session. –⊕– Evangelistic efforts in Winsum included street preaching at that time. –⊕– In January 1956, the church council debated whether a play performed at the joint annual meeting of the boys’ and girls’ associations was appropriate. One elder saw “nothing Christian” in it, while another countered that parents should set a good example first: “They themselves attend various performances by Frisian entertainer Tetman de Vries and others.” –⊕– By January 1956, the church’s membership had grown to 400.
Church Family Support and Social Work.
“Never before has the spiritual well-being of our people been in such grave danger as now. As the smoke of war [World War II] slowly lifts and we see the full extent of the devastation, we realize how severely our previously healthy mental life has been affected. The family is broken, the school is inactive, labor is disrupted, social manners have coarsened, morality has plunged, and crime has risen shamelessly. In short, the spiritual health of our beloved homeland is seriously ill, and urgent measures are needed to restore the mental well-being of our people.”
So wrote the ‘Spiritual Health Monthly’ just after the war. For this reason, the Ministry of Social Work was established in 1952, and social work and family care expanded significantly.
The ‘Gereformeerde’ Churches also took responsibility. ‘Gereformeerd’ Family Support and Social Work Foundations were established locally, regionally, and provincially. A national organization coordinated church social work. ‘Gereformeerd’ Social Work was organized in Friesland, with regional and local foundations leading efforts. The Winsum ‘Gereformeerde’ Church participated in the “Protestant Christian Family Care Foundation near Leeuwarden.” In 1953, the provincial ‘Gereformeerd’ Center for Spiritual and Social Work in Friesland” (director Rev. S. Wesbonk, 1897-1992) was founded, for which Winsum church took responsibility. In 1958, a church association was created to which every family had to belong to raise funds for contributions to the Family Care Foundation.
- The Period from 1956 to 1978.
The pastors from 1956 to 1975.
After the departure of Pastor Geleynse, the following pastors were affiliated with the church in Winsum until 1975: Rev. A. Prins (1929–1995) from 1956 to 1959; Rev. C.A. Verhoog (1926–1996) from 1959 to 1963; Rev. J. Geel (1934–?) from 1963 to 1968; and Rev. M.G. Veenstra (1940–1998) from 1971 to 1975.
Everything and More.
In 1959, unrest on the gallery was repeatedly brought up. The pastor tried to bring the disturbers on “de kreake” [the gallery] to order through the church bulletin, although the brothers on the gallery claimed to have “noticed nothing of the unrest that the pastor and others observed.” In 1966, it was announced from the pulpit that youths under 20 years old were no longer allowed to sit in the gallery. –⊕– The first youth service was held on September 20, 1964, to mark the start of the youth work. –⊕– In November 1970, the first female confessing member was chosen to join the church council (in 1979, the first female youth elder was appointed). –⊕– In 1974, the new Hymnal for the Churches was introduced, albeit “after much hesitation.”
The Renovated Church in Use (1971).
In the early 1960s, there were regular discussions about renovating the church building. Although the renowned ‘Gereformeerde’ Foundation for Church Construction (SSK) advised the church council to build a new church, the council rejected this proposal, though they had a blueprint made for a new church, which members could view in 1965.
In February 1964, the first small adjustments were made (the windows next to the pulpit were closed, and a new baptismal font was added). A 1966 opinion poll showed that slightly more than half of the members supported new construction, so the plan was not pursued. The church council had previously decided that at least 80% of the members had to be in favor for new construction to proceed.
Thus, plans were made to renovate the church. In November 1969, a final plan was presented: the old parsonage and consistory would be demolished. The left wall of the church would be removed, creating space for the church and new rooms. The gallery would disappear (likely the least controversial measure), and the organ would be moved to the back. To raise additional funds, the land belonging to the church was sold, and the Foundation for Church Construction was also asked to contribute.
The renovated church building with new facilities was officially opened on January 22, 1971.
The Spiritual State of Affairs (1970s).
In the 1970s, the church council noted increasing division within the church: “There are differing opinions on important issues.” The pastor was asked to avoid theological controversies to prevent factions from forming within the church. There were also occasional complaints “about the lukewarmness in the congregation. There is little interest in church services, discussions at home, and church associations.” Secularization was affecting Winsum, as it was other churches, though the council continued to work hard to engage the congregation. On the other hand, it was observed that cooperation between representatives of the older and younger generations was more harmonious than in the past, which was seen as a sign of hope.
The Organ Restored (1977).
Due to severe leakage, the organ was damaged. An investigation revealed that the wind chest had completely filled with water! Organ builder Willem van Leeuwen dismantled the organ, and it was thoroughly restored. Without any changes made, the organ was reinstalled in the church in its original state, unchanged since 1897.
- The Period from 1978 to Present.
The pastors from 1978 to present.
After Pastor M.G. Veenstra’s departure in 1975, a vacant period began for the church in Winsum. This lasted until 1978 when Pastor W.J. de Ruiter (1909–1990), emeritus pastor of Uithuizermeeden, took on the pastoral duties until 1982. The pastoral couple Andela-Hofstede jointly served part-time (in combination with work at the church in Oosterend) from 1981 to 1985 and then moved to the church in Burgum. A few months later, candidate W. Feenstra (*1957) from Kampen came to Winsum, serving the church part-time from 1986 to 1992.
On May 29, 1994, Pastor Mrs. T. Hibma (*1958) from Krabbendam joined, serving part-time until 2013, after which she moved to the Reformed congregation in Arum-Kimswerd. Pastor Mrs. G. Feddes (*1987) served part-time from 2014 to 2017, and she was succeeded in 2019 by Pastor Mrs. A.P. Donker-Kremer (*1971) from Smilde/Hoogersmilde, who retired in 2020. Pastor K. van Marrum (*1958) succeeded her part-time in 2021.
“Together on the Way” (?).
Until the 1950s, contacts between the Dutch ‘Hervormde’ Church and the ‘Gereformeerde’ Church in Winsum were scarce, and the church’s memorial book even speaks of “estrangement.” But in the 1950s, there was occasional discussion about holding joint services. The first joint service was held on Monday evening, December 24, 1956, with both local pastors speaking.
Since 1978, there has been “rapprochement.” The two church councils began meeting regularly together. The first joint congregational meeting took place on October 12, 1981. However, a 1984 survey revealed that “the cooperation between ‘Gereformeerden’ and ‘Hervormden’ should proceed very cautiously. People generally do not want or want little expansion of joint activities but seek a stabilization and deepening of existing contacts.”
Present Day.
The congregation of the Anna Tsjerke, as the ‘Gereformeerde’ church at Spannumerdyk 5 is called, currently has around 230 members. Much cooperation occurs with the ‘gereformeerde’ regional congregation Lank Meamert (Winsum, Baard, and Easterlittens), but a merger with the Dutch ‘Hervormde’ congregation has not happened. Usually, there is a church service every Sunday morning at 9:30 in the Anna Tsjerke. Throughout the week, there are also various activities, including discussion groups, catechism, large home visits, the Alpha course, and youth clubs. In addition to the church council, the youth council, and the Board of Church Trustees, various committees are responsible for activities, including children’s service leaders, home catechists and club leaders, the Missionary Working Group, the Church and Worship Working Group, and the Discussion Circles Committee.