De Gereformeerde Kerk in het Gelderse Zwartebroek werd op 14 maart 1919 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Voorthuizen. Een kort overzicht in grote lijnen.
Hoe het begon.
Het dorp Zwartebroek ressorteerde onder de hervormde gemeente van Voorthuizen, waar mr. dr. W. van den Bergh (1850-1890) sinds 1884 hervormd predikant was. Hij was als kandidaat zeer in trek, want op hem waren meer dan veertig beroepen uitgebracht. Het beroep van hervormd Voorthuizen nam hij aan, maar niet zonder voorwaarden.
Hij behoorde namelijk tot de rechtzinnige stroming in de hervormde kerk en was verklaard tegenstander van het Algemeen Reglement voor het bestuur der hervormde kerk, dat in 1816 door de overheid (!) aan de aloude Nederduitsche Gereformeerde Kerk uit de Hervorming van de zestiende eeuw was opgelegd. Dat Algemeen Reglement kwam in de plaats van de Dordtse Kerkorde, die door de overheid werd afgeschaft, en de naam van de kerk veranderde in Nederlandsche Hervormde Kerk. De macht werd bij de Algemeene Synode en haar Synodale Commissie gelegd en niet meer bij de plaatselijke kerkenraden. Men sprak al snel van ‘synodale hiërarchie’. Naar veler overtuiging waren deze veranderingen er mede oorzaak van dat de vrijzinnigheid zo goed als ongehinderd toegang kreeg tot de hervormde kerk, ook omdat de tucht niet of nauwelijks meer gehandhaafd werd. Door de van kracht zijnde proponentsformule hadden de predikanten namelijk de mogelijkheid slechts in te stemmen met de belijdenis van de kerk voor zover deze volgens hen zelf overeenkwam met de bijbel.
Hoe dan ook, kandidaat Van den Bergh stelde als voorwaarde voor het aannemen van het beroep van de kerk van Voorthuizen dat hij niet verplicht zou worden het Algemeen Reglement uit te voeren als hij zich daarin niet kon vinden. Dat leek de kerkenraad een uitstekend idee. Dr. Van den Bergh kwam dus naar Voorthuizen, waar hij op 12 oktober 1884 intrede deed. Uiteindelijk leidde het er toe dat de hervormde gemeente in dat dorp op 4 februari 1886 in Doleantie ging. Ook Voorthuizer gemeenteleden, die in Zwartebroek woonachtig waren, volgden hun kerkenraad in de Doleantie.
Eigen diensten in Zwartebroek (1887).
Maar de weg van Zwartebroek naar de nieuw gebouwde Dolerende kerk van Voorthuizen was lang, en vaak moeilijk begaanbaar. Was het misschien mogelijk kerkdiensten in het eigen dorp te houden? De kerkenraad van Voorthuizen ging daarmee akkoord. Aan de Bellemanweg stelde Jan van de Beek zijn boerenschuur voor dat doel beschikbaar. Ds. Van den Bergh en anderen hebben daar zo nu en dan gepreekt. Maar het nadeel was dat het er ’s winters vaak te koud was. Toen echter op 20 januari 1887 de christelijke school geopend werd en het schoolbestuur toestemming gaf, konden de middagdiensten in het vervolg daar gehouden worden (vanaf 1916 werden ook ochtenddiensten in Zwartebroek gehouden). Dat hield wel in dat het schoollokaal op zaterdagmiddag ontruimd moest worden en vol gezet moest worden met stoelen en een (uit twee delen bestaande) preekstoel.
Ook hier ging zo nu en dan de predikant van Voorthuizen voor. Toen ds. Van den Bergh eind april 1890 overleed, volgde in Voorthuizen een vacatureperiode van ruim twee jaar. Vlak voordat de opvolger van dr. Van den Bergh zich aan de kerk van Voorthuizen verbond, werd in juni 1892 de landelijke vereniging van de kerken uit Afscheiding en Doleantie een feit, waardoor De Gereformeerde Kerken in Nederland ontstonden. Daarbij sloot ook de Dolerende kerk van Voorthuizen zich aan.
Na de vacante periode waren achtereenvolgens als predikanten aan Voorthuizens Gereformeerde Kerk verbonden ds. M.J. Bouman (1827-1904) uit Amersfoort van juli 1892 tot juni 1893; ds. J.E. Vonkenberg (1869-1934) van juni 1894 tot april 1900; ds. P. Segboer (1834-?) van mei 1900 tot juli 1913 en ds. W. van ’t Sant (1883-1936) van juni 1914 tot november 1919. Ook hun voetstappen stonden in het veen van Zwartebroek. En als er geen predikant voorging werd een preek gelezen door een van de ouderlingen of door de hoofdmeester van de christelijke school. Hun taak was dan trouwens ook die van voorzanger, waarbij ze de te zingen psalm duidelijk moesten voorlezen en vervolgens voorzingen.
Maar aanvankelijk was de geestelijke verzorging dus in handen van ds. Van den Bergh, die daarvoor twee maal per week naar Zwartebroek liep om bezoeken af te leggen, de jeugd catechisatie te geven en indien nodig vermaningen uit te delen als iemand het rechte pad verlaten had. Na ds. Van den Bergh namen zijn opvolgers het pastoraat in Zwartebroek over. Als er geen diensten waren in de school, wendden de gemeenteleden uit Zwartebroek de steven naar Voorthuizen. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de bediening van het avondmaal.
De kerk te Zwartebroek geïnstitueerd (1919).
Al werden de vervoersmogelijkheden, om van Zwartebroek naar Voorthuizen te reizen, beter (paard en wagen, de hondenkar, het tentwagentje en niet te vergeten de fiets), toch werd het verlangen naar een eigen geïnstitueerde Gereformeerde Kerk in Zwartebroek groter, ook al werd vanaf 1916 in Zwartebroek niet alleen de inmiddels traditionele middagdienst, maar ook een morgendienst gehouden.
Ook ds. Van ’t Sant was voorstander van kerkinstituering in Zwartebroek. Het aantal gereformeerden in het dorp liep zo langzamerhand tegen de vierhonderd en hij besefte, met de classis, dat een eigen kerk een positieve invloed zou hebben op het kerkelijk leven in het dorp. Hoewel het plan op de kerkenraad van Voorthuizen in positieve zin besproken werd, was kennelijk toch niet iedereen in Zwartebroek ervan overtuigd dat dit een goede oplossing zou zijn. Want op 12 februari 1919 besprak de kerkenraad een brief uit Zwartebroek waarin een aantal gemeenteleden erop aandrong daar nog maar even mee te wachten, omdat men vond dat de tijd er nog niet rijp voor was.
Toch heeft ds. Van ’t Sant zich er voor ingespannen in Zwartebroek de Gereformeerde Kerk te institueren. Al snel ging men akkoord en kon hij de verkiezing van ambtsdragers leiden. Op 14 maart 1919 bevestigde hij hen vervolgens in het ambt, waarmee de Gereformeerde Kerk te Zwartebroek een feit was. De tekst van de preek haalde hij uit Hooglied 2 vers 11 tot 13a: “Want zie, de winter is voorbij; de plasregen is over, hij is overgegaan. De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land. De vijgenboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes”. De kerk telde bij de instituering ongeveer vierhonderd leden.
Omdat de Gereformeerde Kerk van Zwartebroek pas in 1931 haar eerste ‘eigen’ predikant kreeg, werd de kerkenraad tot die tijd bijgestaan door consulenten. Ds. Van ’t Sant van Voorthuizen nam deze taak tot november 1919 op zich, toen hij naar de kerk van Katendrecht vertrok, en daarna waren achtereenvolgens ds. A. Hoeneveld (1873-1955) van Nijkerk en ds. H. Popma (1880-1960) van Voorthuizen consulent van Zwartebroek.
Een eigen kerkgebouw (1925).
De kerkenraad van Zwartebroek vroeg geregeld predikanten van elders om in de diensten in de christelijke school voor te gaan, al viel het voor hen soms niet mee in het afgelegen Zwartebroek te komen. Vaak ging het met paard en rijtuig, of per trein, maar ook vaak met de fiets, zoals ds. E.J. van Voorst (1885-1971) van Kootwijk, die op zijn tweewieler eens in een sneeuwstorm belandde. Uiteraard was reizen met de trein op zondag geen optie, zodat men in dat geval ’s zaterdags kwam en ’s maandags terugging.
De gemeente groeide intussen zodanig dat de kerkenraad van Zwartebroek overging tot de aankoop van een stuk grond dat toebehoorde aan het schoolbestuur. Het perceel lag aan de tegenwoordige Platanenstraat. Ondertussen werd gecollecteerd om de bouw van de kerk te kunnen bekostigen. Een van degenen die zich hiervoor erg heeft ingespannen was het schoolhoofd S. Vellenga, die zijn vakanties vaak ‘yn it Heitelân’, Friesland, doorbracht. Daar collecteerde hij veel geld bij elkaar. Ook in Barneveld, Nijkerk en Voorthuizen werden collectes gehouden, die vele honderden guldens opbrachten. Bovendien werden ook in Zwartebroek allerlei acties gehouden en kwam in 1924 bovendien een legaat van maar liefst fl. 4.000 binnen!
Architect Bakker had intussen de bouwtekeningen gemaakt en op 12 mei 1925 werd door hoofdmeester Vellenga de eerste steen van de nieuwe kerk geplaatst. Veel gemeenteleden zorgden dat het grondwerk gedaan werd, wat de kosten behoorlijk drukte. Op de valreep kwam ook het plan op om de kerktoren te voorzien van een uurwerk. De kerkenraad ging daarmee akkoord en men startte een inzamelingsactie. Deze bracht met haar fl. 450 weliswaar nog niet direct voldoende geld op, maar het plan werd verwezenlijkt en betaald.
Zo kon de nieuwe kerk op 27 november 1925 in gebruik genomen worden. De kerkzang werd aanvankelijk begeleid door een gehuurd harmonium, maar al gauw kon een aangekocht kerkorgel geplaatst worden, afkomstig uit de hervormde kerk van De Lier; het werd op 1 april 1927 in gebruik genomen.
Ds. J.R. Sybrandi (van 1931 tot 1934).
De kerkenraad besloot in 1930 niet alleen het beroepingswerk ter hand te nemen maar ook naast de kerk een pastorie te laten bouwen; de klus werd uitgevoerd door aannemer H. Endendijk uit Terschuur.
In totaal waren vijf vergeefse beroepen op andere predikanten of kandidaten nodig voordat kandidaat J.R. Sybrandi (1903-1990) uit Amsterdam het beroep naar Zwartebroek aannam. Was het het ontbreken van verharde wegen, van elektrisch licht of van een waterleiding dat hen afschrikte naar Zwartebroek te komen? Hoe dan ook, ds. Sybrandi deed op 17 mei 1931 intrede.
Intussen groeide het ledental van de kerk van Zwartebroek zodanig dat het bedehuis te klein werd. Daarom werden galerijen in gebruik genomen. Er kwam bovendien een verharde weg en ook werd het dorp aangesloten op het elektrisch licht, zodat de eventuele bezwaren van vroeger kwamen te vervallen.
Ds. F.E. Hoekstra (van 1935 tot 1939).
Toen ds. Sybrandi op 18 november 1934 afscheid nam ging het beroepen van een opvolger dan ook een stuk makkelijker. Al in maart 1935 nam kandidaat F.E. Hoekstra (1908-1983), op dat moment sinds kort hulppredikant in Voorburg, het beroep naar Zwartebroek aan. Hij deed op 11 augustus 1935 intrede. Ook hij bleef slechts vier jaar en nam op 24 december 1939 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Velsen.
Tijdens zijn predikantschap werd in het kader van het evangelisatiewerk veel aandacht besteed aan onder meer de straatprediking. Ook in de kerk veranderde het een en ander: er kwam centrale verwarming, omdat de kolenkachel niet in staat bleek de kerk voldoende warm te krijgen.
Ds. Joh. Verhave (van 1939 tot 1941), hulpdiensten.
Nog tijdens het predikantschap van ds. Hoekstra kwam kandidaat Joh. Verhave (1908-1987) uit Anna Paulowna naar Zwartebroek en deed op 1 september 1939 als hulppredikant intrede. Hij was tot 20 oktober 1941 aan de kerk van Zwartebroek verbonden en vertrok toen naar de kerk van Bussum.
Ds. G.J. de Leeuw (van 1940 tot 1946).
Gedurende de Tweede Wereldoorlog stond ds. G.J. de Leeuw (1905-1967) in Zwartebroek. Hij was evangelisatiepredikant in het Groningse Oostwold geweest, waar hij vooral werkte in Finsterwolde, destijds een van de belangrijkste evangelisatieprojecten van de Gereformeerde Kerken in de provincie Groningen.
De predikanten die hem opvolgden bleven allemaal nauwelijks langer dan vijf à zes jaar, of zelfs korter.
Een eigen kerk in Hoevelaken.
Dat was ook het geval met de predikanten ds. D. Passchier (1928-1991) uit het Friese Oosterzee, die van 1960 tot 1964 in Zwartebroek stond, en ds. J. de Hoop (1928-2006) uit het Drentse Erica, die van 1964 tot 1969 aan de kerk van Zwartebroek verbonden was.
Toen Hoevelaken – ressorterend onder de kerk van Zwartebroek – in het begin van de jaren zestig begon te groeien en er in 1963 ruim honderdvijftig gereformeerden woonden, besloot de kerkenraad van Zwartebroek twee zondagse kerkdiensten te gaan houden in het toenmalige dorpshuis “De Stuw” in Hoevelaken, dat op 24 maart 1961 geopend was. De eerste kerkdienst werd daar gehouden op 24 februari 1963. In het najaar van 1964 werd een zelfstandige wijkraad ingesteld en werd gereformeerd Hoevelaken ook financieel zelfstandig.
De instituering van de Gereformeerde Kerk te Hoevelaken kwam nog dichter bij, toen eind december 1964 bovendien besloten werd over te gaan tot de aankoop van een bouwterrein voor een kerkgebouw. De volgende stap was het beroepen van een eigen predikant. Per 1 februari 1967 kwam ds. H.G. Meynen (1904-1995), emeritus-predikant van Surabaja, naar Zwartebroek om als predikant voor de gereformeerden in Hoevelaken aan het werk te gaan.
Het aantal gemeenteleden was daar inmiddels tot ongeveer tweehonderdvijftig gegroeid (in die tijd kerkte trouwens ook de hervormde wijkgemeente in De Stuw). Op 1 juli 1972 werd in Hoevelaken de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. Besloten werd gezamenlijk met de hervormden een kerk te bouwen. Op 1 juni 1975 werd het Protestants Kerkelijk Centrum “De Eshof” in gebruik genomen (en op 4 maart 2005 werd de inmiddels aangegane federatieve samenwerkingsvorm tussen gereformeerd en hervormd Hoevelaken omgezet in een fusie. Zo ontstond toen de Protestantse Gemeente te Hoevelaken).
Een nieuw kerkgebouw in Zwartebroek (1965).
Maar ondertussen zat men ook in Zwartebroek al die jaren niet stil. In mei 1964 – ongeveer een maand voor het vertrek van ds. Passchier naar Hoogezand-Sappemeer – was men bezig gegaan met de afbraak van de kerk om er een nieuw bedehuis voor in de plaats te zetten. De hervormde kerkenraad was zo gastvrij om gedurende die tijd, ongeveer anderhalf jaar (mei 1964 tot augustus 1965), de gereformeerden hun diensten in de hervormde kerk te laten houden.
Van de oude gereformeerde kerk bleef eigenlijk alleen de toren staan, al werd ook die gerestaureerd. Zelfs het orgel werd vervangen! In januari 1965 werd namelijk het orgel uit de Stichtingskerk van De Glind overgenomen. Met de restanten van het oude orgel, dat al die tijd was opgeslagen op de zolder van de pastorie, werd het orgel uit De Glind uitgebreid en geheel vernieuwd, wat vooral het werk was van orgelbouwer Koppejan uit Ederveen. De nieuwe kerk werd op 12 augustus 1965 in gebruik genomen. Het vernieuwde orgel volgde ruim een jaar later: op 22 september 1966.
En verder in snelle vogelvlucht…
In 1976 werd door de evangelisatiecommissie een zondagsschool opgericht, die goed liep en ook door buitenkerkelijke kinderen werd bezocht. In 1988 werd van de zondagsschool – aanvankelijk op proef – een kindernevendienst gemaakt. Dat bleef zo.
Eind 1988 liet de kerkenraad plannen maken voor de bouw van vergaderlokalen achter de kerk. Architect J. Dokter ontwierp de plannen en aannemer Brons verzorgde de uitvoering ervan; de bouwkosten werden op ongeveer een kwart miljoen gulden begroot.
De gereformeerde kerk aan de Platanenstraat wordt nog steeds als zodanig gebruikt.
Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Zwartebroek.
Bron:
O. Doorn e.a., Omzien met een vleugje weemoed. Vooruitzien vol vertrouwen. 90 jaar Gereformeerde Kerk Zwartebroek. 14 maart 1919 – 14 maart 2009. Zwartebroek, 2009
© 2019. GereformeerdeKerken.info