De Gereformeerde Kerk te Waddinxveen (3)

In snelle vogelvlucht naar heden.

( < Naar deel 2 )  – We hebben nu het ontstaan van De Gereformeerde Kerk te Waddinxveen beschreven. In het nu volgende laatste gedeelte gaan we in snelle vogelvlucht op weg naar het heden!

Ds. T. de Jager (1864-1895).

Ds. T. de Jager (van 1894 tot 1895).

Het viel niet mee om een nieuwe predikant te vinden. Overal werden predikanten beluisterd, en uiteindelijk kwam de hoorcommissie terecht in het Friese Opeinde-Nijega. Daar was ds. T. de Jager (1864-1895) sinds 1891 predikant. Voor het beroep van de kerk van Groningen bedankte hij en nam het (overigens tweede beroep) van Waddinxveen aan. Op 10 juni 1894 deed hij intrede. Was de gemeente van Waddinxveen op de ‘meerdere vergaderingen’ het lachertje geworden (Waddinxveens afgevaardigden merkten dat), de predikant maakte dat de gemeente weer met respect behandeld werd.

De gemeente groeide weer en won in aanzien. Zozeer zelfs dat vanuit de hervormde gemeente verscheidene gezinnen overkwamen naar de Gereformeerde Kerk.

Burgemeester P. Rupke (1823-1909).

Onder hen bevonden zich de burgemeester, P. Rupke, en het hoofd van de christelijke school, G.J. Slothouber. Ook bleek de waardering voor het werk van de predikant uit giften en cadeaus en aanmeldingen voor vrijwilligersarbeid. Een broeder maakte in de avonduren nieuwe banken; financiële giften werden gestuurd, onder meer fl. 25 voor de predikant, om een standaardwerk van dr. A. Kuyper (1837-1920) te kunnen aanschaffen: de Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid.

Maar de predikant overleed tot groot verdriet van kerkenraad en gemeente op 22 februari 1895, na slechts acht maanden aan de kerk van Waddinxveen verbonden te zijn geweest. ‘Zeer zwaar trof ons dit verlies en alleen het vaste geloof en de blijde hoop waarmede Zijn Eerwaarde de eeuwigheid is ingegaan, lenigt onze smart’. Ds. W.B. Renkema (1860-1919) van Rijnsburg hield de zondag daarop een herdenkingspreek over psalm 116 vers 15: ‘Kostelijk is in de ogen des Heeren de dood Zijner gunstgenoten’.

Ds. E. Kropveld (van 1896 tot 1900).

Ds. E. Kropveld (1840-1920).

Vier jaar lang was ds. E. Kropveld (1840-1920) van het Friese Driesum daarna als predikant in Waddinxveen werkzaam. Zijn komst was de kroon op het moeizame beroepingswerk dat verricht was. Op 2 juli 1896 deed hij intrede in de gemeente van Waddinxveen, die inmiddels 275 zielen telde. Het bijzondere was dat ds. Kropveld van oorsprong Joods was, maar na een diepe persoonlijke crisis tot het christendom overgegaan was. Over die bekering schreef hij het boek ‘Uit duisternis tot licht’, dat hij schreef op dringend verzoek van de gereformeerde Deputaten voor de Zending onder de Joden. Het werd ook in Amerika, Duitsland en Zuid-Afrika gelezen. Tijdens zijn ambtsperiode in  Waddinxveen kwam de tweede druk gereed.

In 1900 ontving hij een beroep van de gemeente te Rijswijk (Z.H.), zodat hij op 29 april dat jaar afscheid nam van de kerk van Waddinxveen.

Ds. E.H. Broekstra (van 1901 tot 1906) en ds. J.J. Wielenga (van 1907 tot 1924).

Ds. E.H. Broekstra (1874-1955).

Al snel na het vertrek van ds. Kropveld kwam ds. E.H. Broekstra (1874-1955) van het Groningse Houwerzijl naar Waddinxveen. Hij deed op 27-jarige leeftijd intrede op 28 juli 1901. Het kerkelijk leven ontwikkelde zich rustig en groeide langzaam maar zeker. Ds. Broekstra vertrok na ongeveer zeven jaar naar Axel in Zeeland en nam dus op 20 mei 1906 afscheid van Waddinxveen.

Een nieuwe pastorie (1907).

Links de oude pastorie (met daarachter de kerk) en onder de pijl de nieuwe pastorie, die in 1907 in gebruik genomen werd.

Terwijl het beroepingswerk weer ter hand genomen was, kwam kerkenraadslid H. Dijs begin 1907 op de kerkenraad en wees de broeders op de slechte bouwkundige toestand van de pastorie. Hij bood aan voor eigen rekening een ontwerp te maken voor een nieuwe predikantswoning, zodat het beroepingswerk vast en zeker makkelijker zou verlopen. Het was niet alleen in Waddinxveen dat predikanten door de pastorie afgeschrikt werden een beroep aan te nemen. Ook bood hij aan bij de bouw van de pastorie gratis het toezicht te houden.

De eerste steen voor de nieuwe pastorie (foto: Het Dorp Waddinxveen).

De kerkenraad was blij met het aanbod en keurde de plannen goed (de pastorie zou naast de kerk gebouwd worden), zodat de daartoe ingestelde commissie voor financiën de gemeenteleden bij langs ging om bijdragen te vragen en renteloze en rentedragende aandelen te plaatsen. De eerste steen werd gelegd door de vrouw van de inmiddels overleden ouderling (en steunpilaar der gemeente) C. van der Star; ze was inmiddels hertrouwd. De eerstesteenlegging vond op 5 december 1907 plaats.

Zo kon de nieuwe predikant, ds. J.J. Wielenga (1874-1951) van het Groningse Zuidbroek – die op 28 juli 1907 intrede deed – na enige tijd de nieuwe pastorie betrekken. De predikant was ongeveer zeventien jaar aan de kerk van Waddinxveen verbonden. Tijdens zijn predikantschap veranderde ook het aanzien van het dorp Waddinxveen langzaam maar zeker: er kwam steeds meer industrie, waardoor werknemers uit het hele land zich in Waddinxveen vestigden. Daaronder ook velen die lid werden van de Gereformeerde Kerk.

De nieuwe pastorie, die in 1907 in gebruik genomen werd (foto: Het Dorp Waddinxveen).

De kerkenraadsvergaderingen werden nogal eens in de (nieuwe) pastorie gehouden. De broeders dronken dan natuurlijk veel koffie (om over de sigaren maar niet te spreken), maar mevrouw Wielenga vreesde met grote vreze vooral dat (een deel van) haar kostbare servies ooit nog eens aan diggelen ging. Daarom besloot de kerkenraad spijkers met koppen te slaan en een speciaal kerkenraadsservies te bestellen, ‘niet fijn, geen Japans porselein, ook geen grof aardewerk, maar netjes, eenvoudig, stemmig, dun en dan met oortjes’.

Plannen voor een nieuwe kerk.

De gemeente groeide dus en dat bleek ook wel uit het feit dat de kerk steeds voller raakte. Maar de hypotheek op de bestaande kerk was nog lang niet afbetaald en ook verder zat de kerk niet in de slappe was. Maar in juli 1912 lag er in de collectezak plotseling een gift van maar liefst fl. 600 (een enorm bedrag, zeker in die tijd), bestemd ‘voor de bouw van een nieuwe kerk‘! Het geld werd dus gestort in het inderhaast ingerichte bouwfonds. Zo nu en dan kwamen er giften, bijvoorbeeld toen dr. Blanken met zijn gezin naar Harderwijk vertrok, waar hij directeur werd van het sanatorium Sonnevanck. Hij schonk de destijds door hem gekochte obligaties aan de kerk.

Op 4 februari 1914 werd een speciale kerkenraadsvergadering gehouden over de bouw van een nieuwe kerk. Het resultaat van de bespreking was dat de kerkenraad er wel de mogelijkheid toe zag een nieuwe kerk te bouwen, al zou het grote offers vragen. Er kwam dus een negenkoppige  ‘Commissie van bijstand en advies tot het bouwen ener nieuwe kerk’. Een paar maanden later was het bouwfonds inmiddels fl. 7.000 rijk en was naast de Chr. MULO-school een stuk grond aangeboden, maar… de ‘Grote Oorlog’ brak uit, 1914 tot 1918, waardoor de voortgang stagneerde.

Ds. J.J. Wielenga (1874-1951).

Trouwens, niet alleen de kerkbouw stagneerde, ook de samenkomsten van de JV, die opgeheven werd vanwege gebrek aan belangstelling! Mogelijk werd dat veroorzaakt door het onder de wapenen roepen van dienstplichtigen, in JV’s vaak rijkelijk vertegenwoordigd. Hoewel Nederland neutraal bleef had de oorlog ook voor  ons land grote gevolgen, die niet alleen aan de economie, maar ook aan het maatschappelijk en kerkelijk leven schade toebracht. Het einde van de oorlog was het begin van de terugkeer van de rust.

Ondertussen was de noodzaak van een nieuw kerkgebouw alleen maar dringender geworden. Bovendien  ‘was en bleef het een tot kerk verbouwd woonhuis, oerlelijk en onpraktisch’. De kerkenraad zette de besprekingen over de bouwplannen voort en in maart 1924 werd uiteindelijk definitief de plaats gekozen waar de nieuwe kerk zou verrijzen. Naast de Chr. MULO-school in het centrum van Waddinxveen.

Helaas bracht de keuze van de architect grote verdeeldheid, waardoor zelfs enkele commissieleden zich van verdere medewerking aan de kerkbouw onthielden. Het probleem was dat de architect die men gekozen had (P.D. Stuurman uit Waddinxveen) geen lid was van de Gereformeerde Kerk. De predikant nam uit teleurstelling over het verloop van de bouwplannen het beroep van de kerk van Alblasserdam aan, en nam op 17 augustus 1924 afscheid van Waddinxveen.

Ds. D.P. Kalkman (1899-1969) later, als legerpredikant

Ondertussen hadden degenen die problemen hadden met de gekozen architect de zaak op de classis gebracht, die een commissie benoemde onder leiding van ds. D.P. Kalkman (1899-1969), nog maar net, sinds 15 juni 1924, predikant te Krimpen aan de Lek, zijn eerste gemeente. Zijn onderzoeksrapport ‘wemelde van eenzijdigheden’, waardoor de kerkenraad zeer teleurgesteld was. De predikant gaf later toe dat hij als ‘jong predikant van al zulke dingen niet het minste verstand had’.

De nieuwe kerk in gebruik genomen (1925).

Hoe dan ook, de aanbesteding werd gehouden, de kerkbouw aan de Passage begon, met Stuurman als architect. “Welk een inspanning moet dat geweest zijn voor een betrekkelijk kleine gemeente om zulk een monumentaal gebouw te stichten in het centrum van de gemeente! Vooral als we denken aan het dorp uit die tijd, was dit bouwwerk verreweg het fraaiste van de hele omgeving. In strakke lijnen opgetrokken, naar de stijl uit deze jaren, consequent doorgevoerd, ook in de details, gaf het aan het geheel een massieve indruk”.

De nieuwe Kruiskerk met de links latere pastorie.

Veel spontane reacties kwamen er uit de gemeente, waaruit bleek dat men erg blij was met het nieuwe kerkgebouw. Een comité, bestaande uit drie gemeenteleden, organiseerde bovendien een financiële actie, zodat in een paar weken het geld bijeen gebracht werd om een nieuw orgel in de kerk te plaatsen! Een luidklok met een nauwkeurig werkend, fraai uurwerk werd geschonken door dokter Paul. Burgemeester Troost zorgde voor de gordijnen. En op 17 september 1925 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden. De dienst stond onder leiding van de nieuwe predikant, ds. W. Veder (1882-1954) afkomstig uit Gouda.

Een nieuwe dominee (1925).

Enkele maanden voor de ingebruikneming van de nieuwe kerk had  de kerk van Waddinxveen namelijk een nieuwe predikant gekregen, zij het pas na zeer moeizaam verlopend beroepingswerk. Hij had op 22 maart 1925 intrede gedaan, nog in de oude kerk aan de Kerkweg. Hij ging in de pastorie wonen die in 1907 gebouwd was.

Pastorie (1930) en kerk (1925).

Over de predikant kon de schrijver van het gedenkboek helaas weinig goeds meedelen: ds. Veder (van wie we geen foto kennen) voelde zich totaal niet thuis in Waddinxveen, liet de kerkelijke administratie in de war lopen door de vele inkomende en uitgaande attestaties en doopsbedieningen niet in de betreffende boeken in te schrijven. Zijn opvolger kreeg er een zware taak aan om alles weer op orde te brengen. ‘Gelukkig voor beide partijen’ werd de predikant beroepen door de kerk van Utrecht, zodat hij op 21 april 1929 afscheid nam van Waddinxveen.

Ook daarover viel door de kerkenraad weinig goeds te melden. ‘De voorzitter vraagt of de kerkenraad nog iets zal doen naar aanleiding van het woord dat ds. Veder na de afscheidspreek tot de gemeente heeft gesproken, waarin hij zichzelf verheerlijkt, en de gemeente en de kerkeraad ten onrechte beschuldigd heeft over veel verkeerds, dat hij van hen ondervonden, en het vele waarin zij tegenover hem waren tekortgeschoten’. De rest laten we voor wat het is. De kerkenraad bracht hem een en ander na zijn vertrek schriftelijk onder de aandacht, maar daarop werd niet gereageerd.

Ds. W.J. Smidt (van 1930 tot 1948).

Ds. W.J. Smidt (1897-1975).

Zijn opvolger  was ds. W.J. Smidt (1897-1975) van Dwingeloo, die op 23 februari 1930 intrede deed. Hij nam korte tijd later zijn intrek in de nieuwe pastorie (naast de nieuwe kerk), die in 1930 in gebruik genomen werd. Tijdens zijn achttienjarige ambtsperiode vonden belangrijke gebeurtenissen plaats, waarvan vooral de oorlog en de Vrijmaking waard zijn genoemd te worden. Maar ook de grote economische crisis, die in 1929 werd ingezet met de Beurskrach in New York had op ons land, en ook op (de kerk van) Waddinxveen grote invloed. Het aantal werklozen groeide tot grote hoogte, waardoor de diaconie alle zeilen moest bijzetten om hulp te verlenen waar dat nodig was.

De JV was intussen weer tot leven gekomen, en deze had – net als de Meisjesvereniging – een kleine bibliotheek waaruit men boeken uitleende. Ook werd in het dorp een Christelijke Leesbibliotheek opgericht, en de Evangelisatiecommissie spande zich – samen met JV en MV – in om een bibliotheek in te richten, die weldra vele boeken uitleende. Een deel van de werkplaats van gemeentelid W. Los aan de Noordkade werd daarvoor gebruikt. Een der bestuursleden, B. van der Heide, maakte zich het boekbinden eigen, zodat kapot gelezen boeken vakkundig gerepareerd konden worden. De werkplaats werd al snel te klein, zodat men verhuisde naar een gebouwtje aan de Nesse, dat op 3 juli 1943 in gebruik genomen werd. De naam werd: Het Nieuwe Loohof. In 1944 werd maar liefst ruim 40.000 keer een boek uitgeleend!

De kerk wordt voorzien van galerijen (1938).

Het interieur van de nieuwe ‘Kruiskerk’.

In 1937 kon achter de kerk een stuk grond gekocht worden, met de bedoeling er ooit een verenigingsgebouw te stichten. Maar de opbrengst van de collectes voor dit doel viel tegen. Vandaar dat een Verjaringsfonds opgericht werd, waardoor het bouwfonds een extra impuls kreeg. Maar het steeds groter wordende ruimtegebrek in het kerkgebouw kreeg voorrang: het aantal zitplaatsen moest nodig worden uitgebreid, zodat de kerkenraad besloot twee galerijen in de kerk te bouwen, die in 1938 in gebruik genomen konden worden. Ds. Smidt werd echter kort daarna opgeroepen om dienst te doen als veldprediker in verband met de dreigende oorlogssituatie.

Als tijdelijk vervanger werd kandidaat D.C. van Lonkhuijzen (1909-1973) te Amsterdam aangetrokken, die van oktober 1939 tot april 1940 hulpdiensten verrichtte. Daarna vertrok hij naar de Gereformeerde Kerk te Mechelen in België.

De Tweede Wereldoorlog.

In de Gereformeerde Kerk van Waddinxveen was voor zover bekend geen NSB’er te bekennen. De Generale Synode 1936 had trouwens nadrukkelijk verklaard dat het lidmaatschap van de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging, niet verenigbaar was met het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hardnekkige gereformeerde overtreders van dit besluit konden, na herhaaldelijk te zijn gewezen op hun verkeerde handelwijze, onder censuur gesteld worden en uiteindelijk buiten de kerk gesloten worden. Dat was in Waddinxveen gelukkig dus niet nodig.

In 1941 was in Den Haag een ernstige beschuldiging ingebracht tegen de predikant, die de NSB’ers zou hebben beledigd door hen ‘de zwarte helden van de straat’ te noemen. De predikant moest bij dr. R. van Genechten verschijnen, een beruchte NSB’er, en ook werden verscheidene gemeenteleden verhoord.

Dr. H. Colijn (1869-1944), leider van de ‘gereformeerde’ Anti Revolutionaire Partij (ARP), een van de drie partijen waaruit het latere CDA ontstond.

Daaronder was ook I. van Rhijn, die de ‘zwarte held’ meenam naar zijn woonkamer en hem de portretten van koningin Wilhelmina,  dr. A. Kuyper  en dr. H. Colijn (1869-1944)  liet zien, en opmerkte: ‘Kijk, dát zijn onze leiders’. Na ondervraging  konden hij en de predikant naar huis gaan, zij het met een aantal waarschuwingen en de predikant met zijn op schrift gestelde preek. Van Genechten werd na de oorlog uiteraaard gevangen genomen en pleegde zelfmoord.

Toen in 1942 de jeugdverenigingen door de bezetter verboden werden, zijn deze door de kerkenraad omgezet in ‘uitgebreide catechisatie’, zodat het werk gewoon doorgang kon vinden. Ook Toon Pille zat bij ds. Smidt op catechisatie; later kwam hij in het verzet om het leven, van achteren neergeschoten door een  Duitse soldaat.

Toon Pille.

Het voedselgebrek werd na verloop van tijd steeds schrijnender, tot de hongerwinter van 1944-1945 aanbrak. Toen werd het rampzalig. Gesteund door een grote offervaardigheid van de gemeenteleden werd de diaconie in staat gesteld ontzaglijk veel werk te verrichten voor de hongerigen. ‘Eén enkele collecte in onze kerk voor bijzondere noden, overtrof vele malen het bedrag dat in de rest van Waddinxveen bijeengebracht werd door de NSB-organisatie ‘Winterhulp’, opgericht om de ondersteuning aan hulpbehoevenden uit te voeren, en zo het diaconale werk van de kerken ook over te nemen, wat volslagen mislukte.

“De diakenen hebben met hulp van de gemeenteleden honderden maaltijden verstrekt aan de kinderen der  gemeente. Zaterdags werden broden uitgedeeld, onderduikers werden gesteund, voedselpakketten werden verzonden aan hen, die in Duitsland te werk gesteld waren. In heel veel gezinnen kon de bitterste nood enigszins gelenigd worden. Nooit in de geschiedenis van onze kerk is er zoveel gedaan door de diaconie”.

De Vrijmaking.

Dr. K. Schilder (1890-1952).

Hoewel veel gemeenteleden in Waddinxveen dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, waardeerden, werd het enthousiasme behoorlijk verminderd toen duidelijk werd dat zijn verzet tegen de synodebesluiten, aangaande onder meer de betekenis van de Doop, op een kerkscheuring zou uitlopen. De kerk van Waddinxveen toonde zich in die jaren eensgezind. Hoewel meerdere kerkenraadsvergaderingen aan de problemen gewijd werden kon de kerkenraad telkens tot één gezamenlijke beleidslijn besluiten. Ook een bijeenkomst hierover, die georganiseerd werd door de Mannenvereniging, waar gemeenteleden vragen konden stellen, werkte eraan mee dat de gemeente een eenheid bleef. Pas op 1 september 1987 werd vanuit Gouda  in Waddinxveen een vrijgemaakte Gereformeerde Kerk geïnstitueerd.

Ds. Smidt vertrekt.

Ds. J. Snoeij (1903-1985) op latere leeftijd.

Ds. Smidt nam op 15 februari 1948 afscheid van de Gereformeerde Kerk te Waddinxveen, na deze kerk zeventien jaar gediend te hebben. Hij vertrok naar de kerk van Naaldwijk. Na hem waren achtereenvolgens (of tegelijk) verscheidene andere predikanten aan de kerk verbonden. In mei 1964 werd ds. B. Koekkoek (1932-2016) naast ds. J. Snoeij (1903-1985) als tweede predikant aan de kerk van Waddinxveen verbonden. Ds. Snoeij was gedurende twintig jaar predikant in Waddinxveen, namelijk van juli 1948 (als opvolger van ds. Smidt) tot mei 1968, toen hij op zijn beurt werd opgevolgd door ds. D.J. Modderaar (1915-1996), die in 1969 intrede deed.

Ds. D.J. Modderaar (1915-1996).

Tenslotte…

Op de grond die in 1937 achter de kerk werd aangekocht met de bedoeling er een vergadercentrum te bouwen kon, in 1950 inderdaad een verenigingsgebouw gesticht worden, gelegen aan de Stationsstraat. In 1950 werd het in gebruik genomen, en daarna werd het nog enkele keren uitgebreid. Eind 1992 werd Het Trefpunt, zoals het heette, verkocht.

‘Het Trefpunt’ omstreeks 1960 (foto: Het Dorp Waddinxveen).

De Ontmoetingskerk (1968).

Waddinxveen groeide na de oorlog stevig (verscheidene nieuwbouwwijken zagen het licht), en ook de Gereformeerde Kerk werd groter. Dat betekende op een gegeven moment dat de Kruiskerk aan de Passage te klein werd om de kerkgangers onderdak te verlenen. Besloten werd een tweede kerk te bouwen. In 1964 werd daartoe een commissie opgericht die de kerkbouw moest gaan voorbereiden. Architectenbureau Fledderus & Roggeveen kreeg in 1965 opdracht voor het maken van een ontwerp.

De gereformeerde Ontmoetingskerk (foto: Reliwiki, mevr. A. Stok-Britting, Krommenie).

Uiteindelijk werd na onderhandelingen met de rooms-katholieke parochie – de hervormde gemeente had geen belangstelling – overeengekomen dat de bouw van de nieuwe kerk gezamenlijk zou worden ondernomen. Dat gebeurde ook. Begin 1968 vond de aanbesteding plaats en op 6 april 1968 werd de eerste paal de grond in gejaagd. Op zondag 31 augustus werd in de nieuwe Ontmoetingskerk de eerste gereformeerde kerkdienst gehouden. De overdracht van de onverdeelde helft van de kerk met inventaris aan de rooms-katholieke parochie kon om belastingtechnische redenen pas tien jaar later plaatsvinden.

Het interieur van de Ontmoetingskerk (foto: Reliwiki, mevr. A. Stok-Britting, Krommenie).

Naast de kerk stond een kosterswoning. Toen de laatste fulltime koster vertrok werd de woning omgebouwd tot jongerencentrum, genaamd De Boemerang.

Vanaf 2008 werden in de Ontmoetingskerk echter geen rooms-katholieke diensten meer gehouden, vanwege financiële tekorten. De Gereformeerde Kerk nam toen het hele kerkgebouw over.

De Kruiskerk verbouwd (1971) en verkocht (1992).

De Kruiskerk na de verbouwing.

In de jaren ’70 werd vastgesteld dat de Kruiskerk behoorlijk aangetast was door weersinvloeden. De kosten van restauratie van de toren waren dermate hoog, dat besloten werd de toren af te breken en de kerk aan de voorkant uit te bouwen met een uitbreiding die geschikt was om als ontmoetingscentrum en garderobe te dienen.

Toen echter het aantal kerkgangers in de jaren zeventig en tachtig begon terug te lopen, geheel in lijn met de gang van zaken elders in het land, werd het problematisch nog twee kerken aan te houden. Vandaar dat besloten moest worden tot het afstoten van de Kruiskerk, wat in 1992 geëffectueerd werd. Het zal niet verbazen dat veel gemeenteleden het er erg moeilijk mee hadden om van de vertrouwde Kruiskerk afstand te doen. Het bleek echter strikt nodig te zijn om de financiële situatie van de kerk gezond te houden. Op 28 juni 1992 moest daarom de laatste kerkdienst in de Kruiskerk gehouden worden. De kerk werd gekocht door de vrijgemaakten.

Het interieur van de Ontmoetingskerk (foto: Reliwiki, mevr. A. Stok-Britting, Krommenie).

Protestantse Gemeente.

Na jaren van besprekingen en het opstellen van documenten over het samengaan van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente te Waddinxveen, vond op woensdag 30 december 2009 de ondertekening plaats van de Verenigingsakte, waarmee  per 1 januari 2010 de  Protestantse Gemeente te Waddinxveen een feit werd. In een speciale kerkdienst op zondag 31 januari 2010 is dit herdacht. Ook de Ontmoetingskerk doet nog steeds dienst als protestants kerkgebouw in het dorp.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Waddinxveen.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Waddinxveen tussen 1900 en 2010 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

A. den Boer, Afgescheiden eerste steen. In: Het Dorp Waddinxveen. 23e jrg., nr. 2, Waddinxveen, 2015

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

K.F.W. Groeneweg en Y.J. van der Honing, De Gereformeerde Kerk te Waddinxveen. In: Het Dorp Waddinxveen. 17e jrg. nr. 1, Waddinxveen, 2009

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

W.J. Smidt en A. Warnaar Jzn., Hoe het groeide. 1866-1966. Gedenkboek 100-jarig bestaan der Geref. kerk te Waddinxveen. Waddinxveen, 1968

Dr. C. Smits, De Afscheiding van 1834, Zevende deel, Classes Rotterdam en Leiden. Dordrecht 1986

© 2020. GereformeerdeKerken.info