De Gereformeerde Kerk te Vianen (2)

Ds. J. Osinga (van 1896 tot 1897).

( < Naar deel 1 ) – Slechts een jaar lang was de opvolger van ds. D.C.P. Sluijter (1862-1899), ds. J. Osinga (1854-1924) uit Gouda, aan de kerk van Vianen verboden, die op 1 februari 1887 leiding had gegeven aan de Doleantie te Aarlanderveen. Op 17 mei 1896 deed hij intrede in Vianen, maar al op 9 mei van het jaar daarop nam hij afscheid.

Ds. J. Osinga (1854-1929).

Geen wonder dat de kerkenraad ‘verwonderd en verontwaardigd’ was. Maar aan de andere kant kon hij van het traktement dat hij in Vianen kreeg zijn gezin nauwelijks onderhouden en bleef hem niets anders over dan de wijk te nemen aar de kerk van Werkendam.

Een vreemd beroep…

De kerkenraad ging natuurlijk meteen op zoek naar een andere predikant. En waarlijk, op 18 september 1897 had de kerkenraad beet! Ds. F. Rispens (1862-1926) van Steenwijk nam het op hem uitgebrachte beroep aan. Twee dagen later kwam hij zelfs al onverwachts op bezoek. Een inderhaast met hem bijeengeroepen kerkenraadsvergadering bracht aan het licht dat hij door de kerkenraad van Steenwijk van die gemeente was ‘losgemaakt’. Het begon allemaal met zijn felle campagne voor de gereformeerde Anti-Revolutionaire Partij (ARP), ooit opgericht door de grote dr. A. Kuyper (1837-1920). Ds. Rispens kreeg daardoor te maken met fanatieke tegenstanders die hem het leven onmogelijk trachtten te maken en ze beschuldigden hem van overtreding van het zevende gebod. Door hem werd dat nadrukkelijk ontkend, maar naar verluidt door zijn dienstbode erkend.

Ds. F. Rispens (1862-1926).

De kerkenraad van Steenwijk onderzocht de zaak. Ds. Rispens was toen bereid het aannemen van het beroep in te trekken, maar de classis vond: ‘Aangenomen is aangenomen, de zaak moet eerst onderzocht worden’. Uiteindelijk verklaarde de classis Gorkum (waaronder Vianen ressorteerde) het op ds. Rispens uitgebrachte beroep nietig. Ds. Rispens stapte toen over naar de Christelijke Gereformeerde Kerk, probeerde daar predikant te worden en werd uiteindelijk predikant bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente in het Friese Suawoude. Door allerlei ontwikkelingen kwam die Christelijke Gereformeerde Gemeente in 1899 weer terug in de Gereformeerde Kerken.

Ds. S. Vos (van 1899 tot 1907).

Op 14 mei 1899 deed uiteindelijk ds. S. Vos (1864-1907) intrede in Vianen. “Hij had een zwak lichaam; telkens werd zijn ambtswerk onderbroken door korter of langer tijd gedwongen rust. Hij had echter geen vrijmoedigheid emeritaat te vragen. Van zijn prediking ging kracht uit. Kanselgaven zocht men bij hem tevergeefs en preeken die in allen deele aan de eischen der predikkunde beantwoordden, moest niemand van hem verwachten. Eenvoudig, ernstig, kernachtig gezond en frisch was zijn woord; steeds voedsel biedend voor wie hongerden naar het Brood des Levens; een woord op zijn tijd, zoowel als niet zelden een tijdwoord”.

Ds. S. Vos (1864-1907).

Ondanks zijn zwakke gezondheid heeft de predikant zich sterk ingespannen voor het tot stand komen van de christelijke school in Vianen. Op 13 mei 1907 overleed de predikant in het harnas. Zijn echtgenote, G. Alida Selle, bleef met twee kinderen achter en maakte aanspraak op onderhoud door de kerk van Vianen. De kerkenraad vond – mede omdat de kerkelijke regels voor weduwen in die tijd nog niet waren uitgekristalliseerd – dat mevr. Vos niet veel hoefde te hebben, omdat ze ‘bemiddeld’ was. Een bevriende predikant moest haar rechten tegenover de kerkenraad verdedigen. Uiteindelijk werd bepaald dat aan mevrouw Vos meer pensioen moest worden toegekend dan waaraan de kerkenraad dacht.

Ds. W.L. Milo (van 1908 tot 1913).

De komst van ds. W.L. Milo (1878-1960) van Warns en Stavoren liet een frisse wind door de plaatselijke kerk waaien. Huis- en ziekenbezoek werd systematischer aangepakt en ook de kerkelijke administratie werd verbeterd. Voorts voorzag de predikant de kerkenraad van organisatorische en financiële adviezen. Bij de jeugd die zijn catechisaties bezocht was hij geliefd. “Door zijn catechisaties heeft Milo de gemeente wezenlijk gebouwd. In zijn prediking maakte hij het zijn hoorders niet altijd gemakkelijk. Wie indommelde was de draad gauw kwijt. Maar wie luisterde zag het gebouw van Gods gunstbewijzen met zijn schone lijnen van zondag tot zondag”.

Ds. W.L. Milo (1878-1960).

“Op de meerdere vergaderingen (classis, particuliere synode) was Milo een groot man. Men heeft hem wel eens een ‘kerkvorst’ genoemd, medestanders enthousiast, tegenstanders smalend. (…) Men noemde hem ook ‘Milo, de zoon van Calvijn’. Want dat was hij heel merkwaardig. (…) Met zijn vurig temperament, zijn levendige en toch zo vriendelijke ogen, zijn baard en zijn rechte gestalte, deed hij telkens denken aan zijn grote leermeester” uit Genève. Ds. Milo nam op 3 augustus 1913 afscheid en vertrok naar de kerk van het Friese Kollum.

Ds. W. Weener (van 1914 tot 1920).

De opvolger van ds. Milo was ds. W. Weener (1866-1955) uit het Friese Oudega (gemeente Wymbritseradiel). Op 20 september 1914 deed hij intrede in Vianen. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was begonnen en daardoor raakte ook ons land verzeild in werkloosheid en armoede, al bleef Nederland neutraal ten opzichte van de strijdende partijen. Natuurlijk werd ons leger wél in paraatheid gebracht, waardoor Vianen garnizoensplaats werd, omdat het aan de verdedigingslinie lag die bekend stond als de Hollandse Waterlinie. Door de oorlogsomstandigheden moest zijn intrede in Vianen worden uitgesteld, vooral ‘door de kritieke toestand waarin ons vaderland en in het bijzonder onze landstreek verkeert’.

Ds. W. Weener (1866-1955).

Doordat in en om Vianen veel militairen gelegerd waren kreeg ook de Gereformeerde Kerk met hen te maken. De zangvereniging ‘Soli Deo Gloria’ zong voor hen, in de consistorie mochten twee maal per week bijeenkomsten van militairen gehouden worden. Ze kwamen trouwens ook bijeen in de christelijke school.

“Ds. Weener had met zijn witte gekrulde haarlokken iets van een kunstenaar, maar ging altijd in het deftig zwart gekleed. God had hem een bijzonder oog gegeven voor alles wat schoon is in het rijk der natuur en met een grote liefde zorgde hij voor zijn dieren en bloemen. Wat ook kenmerkend was: als anderen kwaad gingen spreken, wist hij altijd nog wel iets goeds op te merken”. Door die houding kon hij ook ruzies tussen gemeenteleden bijleggen.

De gereformeerde kerk aan de Achterstraat (later Kerkstraat genoemd). Foto: ‘Verhalen en verkenningen’.

De belangstelling voor de zondagsschool verminderde in die tijd langzaam maar zeker, vooral sinds de christelijke lagere school was geopend. De kerkenraad aarzelde om de zondagsschool nog voort te zetten. Ook de weekdiensten – kerkdiensten op een doordeweekse dag – trokken steeds minder belangstelling. Geen wonder dat ze soms lange tijd niet gehouden werden.

Samen beroepen met de kerk van Lexmond?

Toen ds. Weener op 29 februari 1920 afscheid van Vianen nam en naar de kerk van het Friese Raard vertrok, overwoog de kerkenraad om samen met de eveneens vacante kerk van Lexmond een predikant te beroepen. Die opzet mislukte zodat de kerkenraad zélf op zoek ging. Veel beroepen werden uitgebracht maar evenzovele bedankjes volgden.

Ds. B. Telder (van 1925 tot 1928).

Ds. B. Telder (1897-1980).

Maar in mei 1925 schreef de beroepen kandidaat B. Telder (1897-1980) dat hij het op hem uitgebrachte beroep aannam. Op 9 augustus 1925 deed hij intrede. Iets meer dan drie jaar was hij aan de kerk van Vianen verbonden. De kerkenraad was over dit betrekkelijk spoedige vertrek verdrietig, omdat zowel kerkenraad als gemeente zeer op de predikant gesteld waren. “Behalve theoloog was Telder ook een goed en vriendelijk predikant. Nadat de kerk van Breda voor de tweede maal een beroep op hem had uitgebracht meende Telder dat te moeten aannemen”. Op 18 november 1928 nam hij afscheid van Vianen.

Het interieur van de gereformeerde kerk aan de Kerkstraat, vóór de verbouwing van 1953 (foto: ‘Verhalen en verkenningen’).

Christelijke Gereformeerde Gemeente (1928).

Op 16 maart 1928 ontstond in Vianen de Christelijke Gereformeerde Kerk. Toen in 1892 de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (resp. uit Afscheiding en Doleantie) samengingen als ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’, bestonden daartegen bij een aantal christelijke gereformeerden grote bezwaren. Ze vonden dat de plaatselijke kerken niet geraadpleegd waren en waren bovendien bang dat ‘het werk Gods’, de Theologische School in Kampen, door de Dolerende Vrije Universiteit te Amsterdam zou worden opgeslokt. Ook vroegen ze zich af waarom de naam van Christus uit de nieuwe kerknaam verdwenen was. Verder bestonden er bezwaren tegen de leer van dr. Kuyper, de grote roerganger van de Dolerenden.

Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913) was een van de twee predikanten die een bezwaarschrift indiende tegen de Vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken.

Vandaar dat tijdens de christelijke gereformeerde synode van 1892 door een tweetal predikanten een bezwaarschrift werd ingediend, waarin ze de synode vroegen de onderhandelingen stop te zetten en de vereniging met de Dolerenden af te blazen. Dat gebeurde echter niet. Daarom scheidden zich in 1892 en in de jaren daarna meerdere predikanten en (gedeelten van) gemeenten af van De Gereformeerde Kerken in Nederland “om te blijven wat wij waren, namelijk christelijk gereformeerd”.

In Vianen kwam het echter pas op 16 maart 1928 tot de instituering van een ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente. In 1930 kregen ze een kerkgebouw aan de Schoolstraat.

Was het misschien naar aanleiding van bovenstaande gebeurtenis dat ds. Telder in een bui van somberheid opmerkte dat over de afgelegde huisbezoeken niet veel bijzonders te melden viel? “Alleen moet geconstateerd dat op enkele uitzonderingen na, zo weinig uit het geloof geleefd wordt en men zoo van verre blijft staan. Ook in zijn tijd was er al een behoorlijk aantal gemeenteleden die slecht of helemaal niet meer met de kerk meeleefden. Hij onderscheidde toen vier groepen: kerkelijk meelevenden, slecht kerkelijk-meelevenden, onverschilligen onder de 30 jaar en idem boven de 30.

Ook in 1928 was hij echter goed te spreken over de samenwerking van gereformeerden en hervormden, maar tegelijk liet hij merken dat hij vond dat de hervormden zich eigenlijk zouden moeten ontdoen van hun centralistische bestuursvorm, net als dat in de Doleantietijd gedaan werd. “Niets zou ons aangenamer zijn dan dat alle belijders van de gereformeerde religie onder de banier van één en dezelfde belijdenis weer samenleefden in één kerkverband”.

Ds. D. Zemel (van 1930 tot 1943).

Ds. D. Zemel (1906-1986).

Bijna twee jaar lang was de kerk van Vianen na het vertrek van ds. Telder vacant. Maar op 28 september 1930 deed kandidaat D. Zemel (1906-1986) intrede in Vianen. “Hij is een kordaat mens geweest, te oordelen naar de manier waarop hij in korte tijd zijn stempel weet te drukken op de gang van zaken. Een rechtlijnig man, consequent in leer en leven. Misschien wel eens wat erg nadrukkelijk in zijn optreden, maar wel iemand met wie men rekening diende te houden. Hij imponeerde door zijn oprechte geloof en door zijn grote betrokkenheid bij het kerkelijk reilen en zeilen van zijn tijd”. Grote ijver legde hij aan de dag in zijn pastorale werk in de gemeente, waarbij hij onvermoeibaar leek.

De orgelbouwer A.S.J. Dekker was degene die in 1931 het oude orgel uit 1899 verving door een ander instrument. Dit orgel deed dienst tot 1949, toen het werd verkocht aan de hervormde gemeente in Krimpen aan den IJssel.

Het tweede orgel, dat dienst deed van 1931 tot 1949 (bron: ‘Verhalen en verkenningen’).

Nadat ds. Zemel in 1943 het beroep naar de kerk van Axel aannam en op 16 augustus dat jaar afscheid nam van Vianen – het was in de Tweede Wereldoorlog én in de tijd dat de leergeschillen de kerken verdeelden. De predikant ging in 1945 met de Vrijmaking mee, waarin een groot deel van de gemeente van Axel hem volgde.

Ds. S. van Popta (van 1944 tot 1946).

Ds. S. van Popta (1911-1959).

Slechts ongeveer twee jaar was ds. S. van Popta (1911-1959) uit Appelscha aan de kerk van Vianen verbonden. Op 16 januari 1944 deed hij intrede in Vianen. In een In Memoriam wordt gewag gemaakt van het feit dat de predikant weliswaar een man van vaste overtuigingen was, maar tegelijk iemand die de vrede lief had. Tegenstellingen trachtte hij te verzoenen en in tuchtzaken was hij minder strak dan zijn voorgangers. Vooral voor vereenzaamden en mensen die in conflicten vastgelopen waren heeft hij veel betekend. Ook hielp hij mensen als ze problemen in hun huwelijk of men hun financiën hadden en trachtte oplossingen te vinden.

De Tweede Wereldoorlog.

In de periode van het predikantschap van ds. Van Popta viel ook het einde de Tweede Wereldoorlog. In een toespraak herinnerde hij er later aan dat de Gereformeerde Kerk in de oorlog zonder stoornis de kerkdiensten had kunnen houden, behalve een paar keer, veroorzaakt door oorlogsgeweld. Dat wilde overigens niet zeggen dat Vianen van de oorlog niks merkte. Toen in 1939 de mobilisatie werd afgekondigd, werden in de gereformeerde kerk enige tijd soldaten gehuisvest; de diensten werden toen in de hervormde kerk gehouden en in een fabrieksgebouw. Ook moest de kerk in opdracht van de Duitsers verduisterd worden om de geallieerde vliegers geen aanknopingspunten te geven over waar ze zich bevonden.

Ook was ds. Zemel door de Duitsers voor ondervraging meegenomen naar het hoofdpolitiebureau in Rotterdam, omdat hij door zijn duidelijke prediking bij de bezetters in het oog gelopen was. De predikant was zelf ook actief betrokken bij het verzet tegen de Duitsers, al had de vijand dat niet ontdekt. Desondanks werd de predikant drie maanden lang in een strafkamp ondergebracht.

Na de bevrijding werd tot ieders verbazing duidelijk dat een aantal stoelen uit de kerk verdwenen was. Rara, waar bleven ze?

De Vrijmaking (1944) kreeg in Vianen weinig aanhang.

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) op de Vrijmakingsvergadering van 11 augustus 1944 in Den Haag.

Een aantal synodebesluiten in 1942/1943 was de trigger die een behoorlijk groot aantal leden van De Gereformeerde Kerken in Nederland aanleiding gaf de band met de kerk te verbreken en zich aan te sluiten bij de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), die zich presenteerde als de wettige voortzetting van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De kerkstrijd smeulde al sinds de jaren ’30, en leidde uiteindelijk in 1944 tot de schorsing en afzetting van o.a. dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen. Hij kon zich met de synodebesluiten niet verenigen. Op de zgn. ‘Vrijmakingsvergadering’ op 11 augustus 1944 las dr. Schilder de Acte van Vrijmaking of Wederkeer voor, die vervolgens overal in het land door velen ondertekend werden.

Ook in Vianen bleef de Vrijmaking niet onbesproken. Zelfs ds. Zemel in Axel irriteerde zich naar eigen zeggen aan ‘het gedraai van de kerkeraad te Vianen’. Daar was men het namelijk niet helemaal met elkaar eens. Zo legde een van de ambtsdragers zijn ambt neer omdat hij zich achter de bezwaren van dr. Schilder stelde. In totaal onttrokken zich in Vianen zeventien gemeenteleden aan de Kerk.

Naar deel 3 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info