De Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen (3)

Ds. D. Broer (van 1929 tot 1935).

( < Naar deel 2 ) – Op 7 april 1929 deed kandidaat D. Broer (1903-1978) intrede in de kerk van Surhuisterveen. Al snel werd gemerkt dat enkele notulenboeken verdwenen waren. “Ze zijn nooit meer boven water gekomen”.

Ds. D. Broer jr. (1903-1978) op latere leeftijd.

De Gereformeerde Kerk 75 jaar (1929).

Op 5 november 1929 werd het vijfenzeventigjarig bestaan van De Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen herdacht. Verscheidene oud-predikanten woonden de bijeenkomst bij en na het laten zingen  van psalm 75 vers 1 en het lezen van psalm 103 hield de predikant een preek naar aanleiding van Habakuk 3 vers 2b (“Uw werk, o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens“). Scriba J. Ploeg had de geschiedenis van de voorgaande driekwart eeuw bestudeerd en vertelde er het een en ander over. De belangeloze inspanningen van de reeds lang overleden ds. E.J. Seeger (1822-1907) voorafgaande aan de begintijd van de gemeente werden ook nu in herinnering gebracht.

Ds. E.J. Seeger (1822-1907) was in 1853 en 1854 de drijvende kracht achter het tot stand komen van de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Surhuisterveen.

Jeugdwerk.

In 1930 werd een nieuwe consistorie gebouwd, nadat de oude – gebouwd in 1896 – was afgebroken. Aannemer A. van der Veer klaarde de klus voor bijna fl. 3.700. Dat kwam goed uit, want de meisjesvereniging vierde in maart 1932 haar vijftigjarig bestaan en zo kon deze feestelijke gebeurtenis in de nieuwe consistorie plaatsvinden. Soms vergaderden de meisjes en de jongens ook wel eens samen. Zo kwamen ze ook op 6 maart 1932 in de kerk bij elkaar, terwijl ook een groot aantal gemeenteleden de vergadering bijwoonde. Een van de leden hield de gebruikelijke ‘inleiding’ over een opgegeven onderwerp, in dit geval over ‘de uitbreiding der kerk’. Na een pauze werd door een van de meisjes een korte voordracht gehouden en natuurlijk werden gezamenlijk de twee bondsliederen gezongen.

De gereformeerde kerk.

Na de pauze werd door Tinus de Haan de tweede inleiding gehouden, namelijk over ‘De doodstraf’. Er volgde ‘een zeer levendige bespreking’.

De crisisjaren.

In oktober 1929 was in New York de Beurs van Wall Street ‘gecrasht’, waardoor de wereld in een diepe economische crisis tuimelde. Werkloosheid en armoede waren het gevolg, ook in ons land en in Surhuisterveen. De kerkenraad moest bezuinigen. Zelfs de emeritaatsuitkering van ds. Breukelaar werd gekort met 10%, hoewel de provinciale kas daarop zelfs met 20% bezuinigde. De diaconie had in ieder geval de handen vol aan de ondersteuning van behoeftige gemeenteleden. Niet voor niets worden de jaren ’30 de ‘crisisjaren’ genoemd.

Evangelisatietentcampagne (1935).

Lang geleden, in 1905, was het evangelisatiegebouwtje van Surhuisterveen op de Surhuisterveenseheide dan wel verkocht, maar het evangelisatiewerk leefde nog steeds voort. Zo hadden de kerkenraden van Surhuisterveen en Groninger Opende (in 1924 zelfstandig geworden) afgesproken samen een zgn. tentcampagne te organiseren. Een grote tent werd gehuurd van waaruit gedurende langere tijd evangelisatiewerk werd ondernomen. Er werden bijeenkomsten gehouden waarvoor de bewoners van de omgeving werden uitgenodigd; er werd lectuur verspreid en er werd huisbezoek verricht.

In zulke tenten werd een tencampagne gehouden.

Maar… dat werk diende wel door de kerk te geschieden en niet door een of andere los van de kerk staande vereniging! Zo wilde het Comité Evangelisatiecampagne Boelenslaan een zgn. tentcampagne organiseren en men had daarvoor het gereformeerde evangelisatiezangkoor uitgenodigd om te komen zingen. De kerkenraad ‘adviseerde’ het koor dat vooral niet te doen. In navolging van de synode van 1933 hadden kerkenraad en gemeentevergadering kort daarvoor namelijk besloten dat zeer voorzichtig omgegaan moest worden met samenwerking met niet-kerkelijke organisaties. ‘Dit besluit is aan de gemeente meegedeeld, zoodat de leden van ons zangkoor daarvan kennis dragen’. Een goed verstaander had maar een half woord nodig.

Dat was echter tegen het zere been van de directeur van het zangkoor: hij trad af! Ook kwamen enkele protestbrieven van koorleden bij de kerkenraad binnen en het gevolg was dat het koor ontbonden werd! Maar de soep werd niet zo heet gegeten als het was opgediend, want enkele maanden later kwam het koor, met een andere directeur, weer tot leven.

En verder…

Inbrekers hadden het op de in de kerk bewaarde collectegelden voorzien toen op 15 april 1935 in de kerk ingebroken werd! De kerkenraad nam toen het zekere voor het onzekere, en besloot voor fl. 35 een brandkast aan te schaffen. — De jeugd moest zich op de galerijen beter gaan gedragen, want die herrie die daar soms vandaan kwam bracht de kerkenraad er toe vanaf de kansel te laten waarschuwen dat de galerijen bij voortgaande balorigheid voor de jeugd tot verboden terrein verklaard zouden worden!

Ds. Broer nam op 9 juni 1935 afscheid en vertrok naar de kerk van Koog-Zaandijk.

Ds. J.E. Booij (van 1935 tot 1946).

Ds. J.E. Booij (1901-1987) op latere leeftijd.

Nog hetzelfde jaar, namelijk op 27 november 1935, deed ds. J.E. Booij (1901-1987) van Hijken intrede in Surhuisterveen.

De crisistijd was er de oorzaak van dat op het emeritaatsgeld van ds. Breukelaar moest worden bezuinigd; dat deze zich daarmee niet zonder slag of stoot kon verenigen is niet vreemd.

Synode verbiedt lidmaatschap van de NSB.

In Duitsland was Hitler in januari 1933 aan de macht gekomen. Zijn ‘beloften voor een betere toekomst’ dreven bij onze oosterburen velen in zijn armen. In Nederland was in 1931 de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) opgericht die met Hitler heulde. De gereformeerde generale synode had daarom in 1936 besloten dat het lidmaatschap van de NSB onverenigbaar was met dat van De Gereformeerde Kerken in Nederland en dat de kerkenraden gemeenteleden die de synode-uitspraak aan hun NSB-laars lapten onder de kerkelijke tucht dienden te plaatsen en bij voortgaande ongehoorzaamheid zelfs uit de kerk moesten zetten.

Het orgel piept en kraakt.

In 1937 werd een orgelcommissie benoemd, die in april voor het eerst bijeen kwam. De aanleiding was ongetwijfeld het feit dat het orgel zuchtte en proestte. De orgelpompers sloten zich daarbij aan, want ze trapten zich wezenloos om het orgel door middel van de lekke blaasbalg van wind te voorzien en bovendien dansten sommige orgelpijpen niet naar de pijpen van de organist, maar begonnen zelfstandig toontjes voort te brengen. Dit was al langer (‘reeds vijftien jaar’) een ergernis voor kerkenraad en gemeente. Er zou maar eens een rondgang door de gemeente gemaakt moeten worden om geld bijeen te brengen voor een nieuw instrument.

Een onjuist bericht in de pers zorgde ervoor dat de kerkenraad een flink aantal brochures van orgelbouwers toegestuurd kreeg. Van het aanschaffen van een orgel kwam echter vooralsnog helemaal niets. Er moest eerst voldoende geld zijn. Dat duurde nog vele lange jaren. Het oude orgel werd in 1944 in ieder geval verkocht. Bijna was in 1943 voor fl. 5.500 een nieuw instrument aangeschaft, maar een deskundige ging het orgel eens inspecteren en kwam tot de conclusie dat de koop beter afgeblazen kon worden. De orgelcommissie is toen afgetreden. En toen… was er in de kerk geen orgel meer…

De gereformeerde kerk te Surhuisterveen.

De Tweede Wereldoorlog.

De kerkelijke notulen zwijgen over de oorlogstoestand in Surhuisterveen. Het was in oorlogstijd het beste niet te veel op schrift te stellen. Dan was ontdekking van ‘illegale’ activiteiten het kleinst. Maar in Surhuisterveen schijnt onder de preekstoel in de kerk een gat gegraven te zijn voor het verstoppen van onderduikers.  En tijdens de afbraak van de oude pastorie naast de kerk werden verbouwde kasten ontdekt waar zich eveneens onderduikers verscholen zouden hebben.

Ondanks het feit dat in de kerkelijke boeken nauwelijks iets over de oorlogstoestand wordt gemeld is het bekend dat ook in Surhuisterveen slachtoffers vielen, dat er nood was in de gezinnen waar de vader in het leger zat of onderduiken moest, dat er mensen gefusilleerd werden, en dat nogal wat gemeenteleden tot over hun oren in het verzet zaten. In 1943 kwamen vele bleekneusjes uit het zwaar getroffen westen van het land naar onder meer Surhuisterveen om er liefderijk in gezinnen te worden opgenomen om in het dorp een onbezorgde tijd door te brengen teneinde weer aan te sterken, “en zo goed als dat ging een beetje vetgemest te worden”, voordat ze na enige tijd weer teruggingen.

En verder…

De schulden van de kerk waren in juni 1941, door het bijeenbrengen van maar liefst fl. 7.100, afgelost. — De kerkenraad besloot het bordje ‘Verboden voor Joden’ niet in de kerkelijke lokalen op te hangen, omdat ‘onze kerk niet mee doet aan de Jodenvervolgingen en omdat deze maatregel inbreuk maakt op onze vergaderingen’. Door dit besluit konden de kerkelijke verenigingen hun vergaderingen echter niet in de lokalen houden. — In 1943 besloot de kerkenraad een stuk grond te kopen voor de eventuele bouw van een nieuwe kerk. Dit in verband met de uitbreiding van het dorp. In 1944 werd bovendien een bouwfonds in het leven geroepen. — Omdat het orgel in 1943 aan ene heer Meyer in Veenendaal verkocht was werd de gemeentezang in het vervolg begeleid door hoornblazers. De heer Meyer had kennelijk gedacht dat het een klein speelgoedorgeltje was, want zijn verhuizers kwamen met enkele koffers opdagen, maar zagen al gauw dat er een verhuiswagen aan te pas moest komen…

Het orgel in de kerk (foto: ‘125 jaar Gereformeerde Kerk Surhuisterveen’).

De Vrijmaking (1945).

In 1944 ontstond een landelijke kerkscheuring in De Gereformeerde Kerken in Nederland. Naar aanleiding van een aantal besluiten van de generale synode 1942/1943 ten aanzien van onder meer de visie op de doop en het Verbond, onttrok een behoorlijk aantal leden zich van De Gereformeerde Kerken en volgden dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, op de weg van de Vrijmaking. Ze stichtten de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Ook in Surhuisterveen speelde de kwestie. De kerkenraad probeerde de eenheid in de gemeente te bewaren: “Onze kerken hebben geen nieuwe leer ingevoerd, doch begeren eenvoudig vast te houden aan de belijdenis der vaderen, op Gods Woord gegrond”. Toch verlieten enkele gezinnen de Gereformeerde Kerk van Surhuisterveen en voegden zich bij de op 9 december 1945 geïnstitueerde vrijgemaakte kerk, die aanvankelijk 46 leden telde. De eerste predikant werd ds. F. van Dijk (1904-2002), tot die tijd gereformeerd predikant van Opende, die ook vrijgemaakt werd.

Ds. Booij had intussen een beroep ontvangen van de kerk van Yerseke, en nam op 15 december 1946 afscheid van Surhuisterveen.

Ds. Joh. Knol (van 1947 tot 1953).

Ds. Joh. Knol (1917-1983).

Het beroepingswerk werd dus ter hand genomen, maar voordat de volgende predikant op de kansel stond had de kerkenraad zo’n twintig vergeefse beroepen op andere predikanten uitgebracht. Uiteindelijk nam ds. Joh. Knol (1917-1983) van Hornhuizen-Kloosterburen het op hem uitgebrachte beroep aan, en hij deed op 20 april 1947 intrede.

Surhuisterveen groeide. De gereformeerde kerk aan de Groningerstraat werd te klein om de kerkgangers te kunnen bergen. De bouw van een nieuwe grotere kerk werd steeds urgenter. Desondanks werd toch eerst nog zoveel mogelijk geprobeerd andere maatregelen te treffen, zoals het vrijgeven van alle ‘gereserveerde’ plaatsen in de kerk, waardoor geen plaatsen meer onbezet bleven. Wel bleven de destijds ingestelde familiebanken op de galerijen gehandhaafd.

Enkele veranderingen…

Bij het uitgaan van de kerkdiensten zouden in het vervolg de dienstdoende ouderling en de predikant het eerst de kerkzaal verlaten en daarna de gemeente. ‘Tot nog toe was de gewoonte dat de predikant, de ouderlingen en de diakenen praktisch als laatsten de kerk verlieten’. — Hoewel bij het collecteren de doorgeefzakjes de galerijen intussen al hadden veroverd, werd in de kerkzaal ‘beneden’ nog gewerkt met de hengelstokken. — Het bouwfonds werd ondertussen gespekt: eind 1950 was er bijna fl. 27.000 in kas. Veel discussies waren er over de aankoop van een terrein voor de bouw van de nieuwe kerk, die er ongetwijfeld moest komen: het werd een flink stuk grond aan de Jan Binneslaan en de Groningerstraat.

Kadasterkaart van de kerkelijke gebouwen.

Het evangelisatiewerk ging ondertussen gewoon door met speciale aandacht voor de buitenkerkelijke jeugd. Daaruit groeide later het jeugd- en jongerenwerk in Harkema. — Niet alleen de kerk van Surhuisterveen groeide, ook de andere kerken in de classis Drachten. Vandaar dat de classis gesplitst werd en Surhuisterveen in het vervolg behoorde tot de classis Bergum (tegenwoordig in het Fries: Burgum). — Voor het eerst konden op 30 november 1952 ook de vrouwelijke belijdende leden meestemmen bij de ambtsdragersverkiezingen.

Ds. Knol nam op 4 oktober 1953 afscheid van Surhuisterveen en vertrok naar de kerk van Bovensmilde.

Ds. H. Hazenberg (van 1955 tot 1965).

Ds. Hazenberg (1908-2002).

Het duurde bijna twee jaar – tot 25 september 1955 – tot de nieuwe predikant intrede deed. Het was ds. H. Hazenberg (1908-2002) van Siddeburen. Een tijdelijke pastorie werd gehuurd, omdat de bouw van een eigen predikantswoning vooral om financiële redenen niet wilde lukken. De pastorie lag op de  hoek van de Gedemptevaart en de Havenstraat. Maar ds. Hazenberg heeft er nooit gewoond, want kort voor zijn komst liep de huurtermijn af. — Het eeuwfeest kwam er aan! In 1954 bestond de Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen honderd jaar. Het werd omstandig gevierd, onder meer met een historisch overzicht – in stencilvorm uitgegeven – door scriba R. Luimstra. — Een van de dingen die de jeugd tijdens het eeuwfeest deed was het aanbieden van de Nieuwe Vertaling van de bijbel, uitgegeven door het Nederlands Bijbel Genootschap. Met ingang van 1 januari 1955 werd deze vertaling in de kerkdiensten in Surhuisterveen in gebruik genomen. — In 1955 besloot de kerkenraad bovendien voorafgaande aan de kerkdienst psalmen te gaan zingen. Dit vanwege het rumoer in de kerk.

Een jeugd- c.q. verenigingsgebouw (1958).

Een krantenfoto van ‘De Lantearne’ in aanbouw.

De kerk mocht dan inderdaad te klein worden, maar de Vrouwenvereniging bracht een minstens even urgent probleem ter tafel: de jeugd had veel te weinig vergaderruimte! De kerkenraad luisterde naar de argumenten en besloot voorrang te verlenen aan de bouw van het jeugd- annex vergadercentrum. Daarna zou het nieuw te bouwen kerkgebouw aan de beurt komen. De  bouwcommissie had het erg druk met het ontwikkelen van de plannen en kritiek bleef hun niet bespaard; ‘ze hebben niet altijd de waardering ontvangen die hen toekwam’. Gelukkig dat de predikant de gang van zaken met bekwame leiding in het goede spoor hield.

Tijdens de gemeentevergadering van 16 december 1957 werd de gemeente voorgelicht over de gang van zaken en de vorderingen. Weliswaar moest op de te dure plannen bezuinigd worden, maar gelukkig werd de kwaliteit van het bouwwerk daardoor niet aangetast. De kosten bedroegen fl. 225.000, waarvan nog fl. 75.000 bijeengebracht moest worden. Een gemeentelid kwam met een genereuze belofte: als de overige gemeenteleden voor fl. 50.000 zorgden, zou hij fl. 25.000 schenken!

De Jan Binneslaan met links een deel van ‘De Lantearne’. De kerk staat er nog niet!

Veel vrijwilligers hielpen mee met onder meer het graafwerk zodat de aannemer met de bouw van het jeugd- c.q. vergadercentrum aan de slag kon. Langzamerhand verrees het verenigingsgebouw en werden de contouren zichtbaar. De huurprijzen voor de kerkelijke vergaderingen en verenigingen werden afgesproken en br. P. Dijkstra leverde de naam voor het gebouw: ‘De Lantearne’, Fries voor De Lantaarn. Br. Dijkstra dacht daarbij aan de woorden van de psalmist: ‘Het openen van Uw woorden verspreidt licht’. De kerkenraad stelde de gemeentevergadering van 4 maart 1959 voor om elke zondag vier diensten in de kerk te houden (twee dubbele diensten dus), omdat de kerk het groeiende aantal gemeenteleden al lang niet meer kon bevatten. Een tweede predikant – zo fluisterde men in die tijd al – zou nodig worden!

De koningin op bezoek (1960).

Van links naar rechts: H.M. Koningin Juliana, scriba R. Luimstra en ds. H. Hazenberg (foto: ‘125 jaar Gereformeerde Kerk Surhuisterveen’).

Op 8 december 1958 werd De Lantearne geopend: ’s middags was er een bijeenkomst voor genodigden en ’s avonds werd de feestelijke bijeenkomst voor de gemeenteleden gehouden. Er waren veel sprekers en veel cadeaus. De predikant “bracht in herinnering en was dankbaar voor de grote offervaardigheid van de gemeente. Dit zei hij onder meer ook toen De Lantearne, tijdens haar werkbezoek aan deze gemeente, Hare Majesteit Koningin Juliana welkom mocht heten. Wat een feest was het in ons midden, toen in april 1960 hier een grote Rolls Roys voor de deur stopte en ds. Hazenberg de koningin namens de kerkenraad mocht ontvangen”.

En verder…

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

Ondertussen werd het kerkelijk leven opgefleurd door allerlei veranderingen. Het ‘ene offer’ werd ingevoerd, niet tot een ieders blijdschap, want zou er op die manier wel genoeg geld binnenkomen? — In 1962 verscheen de bundel 119 Gezangen, speciaal voor gebruik in de Gereformeerde Kerken. Daarbij moet bedacht worden dat het zingen van gezangen in de Gereformeerde Kerken lange jaren slechts zeer spaarzaam gebeurde aan de hand van het – af en toe iets uitgebreide – flinterdunne bundeltje ‘Eenige Gezangen’.

En nu ineens 119? Hoe dan ook, op 1 maart 1965 werden de 119 Gezangen in de kerk van Surhuisterveen ingevoerd. — In 1962 werd de bandrecordercommissie opgericht. Zieken en bejaarden, die niet naar de kerk konden komen, konden zo toch de dienst meemaken.

Een nieuwe kerk (1965).

SSK-logo.

De kerkbouw had weliswaar moeten wachten op die van De Lantearne, maar ondertussen was een nieuwe grotere kerk wel hoog nodig geworden. Er moesten in de oude kerk vier diensten gehouden worden! Een nieuwe bouwcommissie werd benoemd. Een van de eerste noodzakelijkheden was het bijeenbrengen van voldoende geld. Een eerste rondgang bracht meteen fl. 80.000 op; een tweede rondgang fl. 25.000 en de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) beloofde fl. 50.000 te schenken. Daarmee was het voorlopig benodigde bedrag van fl. 140.000 ruimschoots binnen. Weliswaar gaf de keuze van een architect enige moeilijkheden, maar ook dat kwam voor elkaar: architect Bosma uit Drachten zou de klus klaren.

En het was ook dringend nodig dat nu inderdaad werk gemaakt werd van de kerkbouw. Het jeugd- annex vergadercentrum De Lantearne was nu wel bedoeld om de kerkelijke vergaderingen te houden (dan hoefden de clubs en verenigingen tenminste geen onderdak te zoeken in de plaatselijke cafés), maar dat lukte maar gedeeltelijk.

Vandaar dat er blijdschap was toen op 29 oktober 1963 de aanbesteding plaatsvond. Voor de hoofdbouw was er een achttal inschrijvingen, variërend van fl. 311.600  tot fl. 369.000. Daar kwam het schilderwerk nog overheen, en het lood- en zinkwerk, de dakbedekking, de staalconstructie, de centrale verwarming, de inventaris en het elektriciteitswerk; al met al zomaar fl. 100.000 extra.

In deze advertentie werd de oude kerk te koop aangeboden (bron: ‘125 jaar Gereformeerde Kerk Surhuisterveen’).

Ondertussen werd ook de pastoriebouw ter hand genomen, ter vervanging van de pastorie naast de (oude) kerk. Aannemer J. Veenstra en enkele onderaannemers voerden de klus uit. Het orgel vergat men trouwens ook niet. En in dezelfde tijd – toen duidelijk was dat er een tweede predikant moest komen – werd ook de tweede pastorie gebouwd. — Er moest dus een goed pijporgel in de kerk komen, maar afgesproken werd het vooralsnog met de hoornblazers te blijven doen. Wat extra geld opbracht was de verkoop van de oude ‘kerk met pastorie en bijgebouwen’, wat uiteindelijk fl. 35.000 in het laatje bracht. Mooi meegenomen.

De nieuwe kerk in gebruik genomen (1965).

De nieuwe kerk, die in 1965 in gebruik genomen werd.

De kerkdiensten werden ondertussen in De Lantearne gehouden, vier diensten per zondag. Maar uiteindelijk kon de nieuwe kerk op 8 april 1965 in gebruik genomen. Achteraf werd berekend dat de bouw in totaal fl. 550.000 had gekost. Net als bij de ingebruikneming van de oude kerk werden ook nu allerlei cadeaus aangeboden: onder meer een ‘draadfiguur’ voor in de kerk (aangeboden door de kerkbouwers en de architect), een luidklok (gekregen van de vrouwenverenigingen van Surhuisterveen en Boelenslaan), avondmaalgerei (van een anonimus), het doopvont (van de jeugd), het tekstbord (gemaakt en aangeboden door Steffen Dijkstra)  en een envelop met fl. 1.000 (van de burgerlijke overheid).

Ds. Hazenberg hield de inwijdingspreek naar aanleiding van 1 Petrus 2 vers 5: ”En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus“. Bouwcommissievoorzitter A. Tjoelker droeg de kerk aan de kerkenraad over waarna veel sprekers het woord voerden. We besparen u de toespraken.

Ds. Hazenberg vertrekt (1965).

Ds. H. Hazenberg (1908-2002).

Wat een intensieve tijd was de periode van het predikantschap van ds. Hazenberg! Hij had in de voorgaande jaren al veel beroepen gekregen, waarvoor hij telkens had bedankt, maar het beroep dat hij ontving van de Gereformeerde Kerk te Grijpskerk nam hij aan en op 2 mei 1965 nam hij afscheid van Surhuisterveen.

  • De laatste ruim veertig jaar van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen – tot op 15 januari 2010 de Protestantse Gemeente gevormd werd – gaan we nu in grote lijnen en in zevenmijlslaarzen bij langs.

De predikanten vanaf 1965.

Ds. H. Wijmans diende de Gereformeerde Kerk van Surhuisterveen van 1965 tot 1970. In 1966 werd besloten de tweede predikantsplaats in te stellen, die als eerste vervuld werd door ds. J. Boer jr., die de Surhuisterveense kansel van 1966 tot 1970 bezette. Dr. J.S. Hielema – uit Canada – was van 1970 tot 1976 predikant van de Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen, terwijl ds. H. Dijkstra van 1972 tot 1976 aan de kerk verbonden was.

Ds. N.J. Goris (1952-2013).

Ds. N.J. Goris was gereformeerd predikant in Surhuisterveen van 1977 tot 1987 en ds. J.B. Kuhlemeier van 1978 tot 1985. Ds. K. Meijer was van 1985 tot 1990 predikant in Surhuisterveen en ds. J.P. van Riessen van 1988 tot 1992.

Ds. J.B. Kuhlemeier (1920-2006).

In 1988 werd door de kerkenraad besloten de derde predikantsplaats in te stellen; de kerk groeide stevig. Als eerste was het ds. mevr. J. Kolkman die deze plaats innam en van 1988 tot 1993 aan de kerk van Surhuisterveen verbonden was. Ds. A. Hansen was van 1991 tot 1997 in Surhuisterveen werkzaam; ds. J. van der Veen van 1993 tot 2004; ds. J. Wielenga van 1994 tot 2006 en ds. J.J. van der Sleen van 2006 tot 2010; tijdens diens ambtsperiode ontstond op 15 januari 2010 de Protestantse Gemeente Surhuisterveen-Boelenslaan.

Iets over de tijd na 1965.

De voormalig gereformeerde, nu protestantse kerk ‘De Flambou’.

Allerlei zaken kwamen in de periode na 1965 aan de orde. Het gebruik van De Lantearne gaf soms problemen; de in omvang groeiende en zich verjongende kerkenraad had het niet altijd makkelijk; de ‘nieuwe theologie’ kwam op; de synode vroeg nogal eens uitspraken van de kerkenraad over die zaken; onderwerpen als homofilie, het wel of niet lid worden van de Wereldraad van Kerken, de oecumene, intercommunie, al deze en nog andere zaken vroegen om een rustige leiding.

Na 1976 moest het jeugdwerk langzamerhand anders worden aangepakt. Ook vanuit de landelijke kerk werden nieuwe werkwijzen aangeboden, meer aangepast aan de tijd. In Surhuisterveen ontstond ‘De Jonge Kerk In Aktie’, die weliswaar niet strikt gereformeerd, maar wel positief-christelijk  van karakter was. — De Sjaloomsingers kwamen om de hoek kijken. Ze werkten geregeld mee aan de kerkdiensten — In de jaren ’70 werd de Bejaardensoos opgericht, waar ‘vele broeders en zusters een gezellige middag beleven, die eens in de veertien dagen gehouden werd in De Lantearne. — Op 3 november 1979 werd eindelijk een nieuw orgel in de kerk geplaatst! De blazers werden voor hun jarenlange trouwe medewerking bij het begeleiden van de kerkzang hartelijk bedankt!

De Lantearne aan de kerk vastgebouwd (1989).

‘De Lantearne’ aan ‘De Flambou’ vastgebouwd.

De Lantearne en de gereformeerde kerk De Flambou werden oorspronkelijk los van elkaar gebouwd. Maar in 1989 werden beide gebouwen ‘aan elkaar gekoppeld’ tot één complex. Ook de vernieuwing van het liturgisch centrum was in de verbouwplannen opgenomen. Bovendien werd de preekstoel verrijdbaar gemaakt. De Lantearne werd een Stichting, vooral door de nieuwe horecawetgeving en om belastingtechnische redenen. ‘Het bestuur van De Lantearne worstelde met verminderende omzet, stijgende kosten, ingewikkelde belastingwetten en dure milieueisen’.

In 1994 waren de nieuwe milieueisen er de oorzaak van dat de hinderwetvergunning ingetrokken werd en aanpassingen aan het gebouw moesten worden gedaan om weer aan de eisen te voldoen. De kosten werden begroot tegen de twee ton. Van 1979 tot 2003 was Roel Bethlehem de beheerder van De Lantearne. “Grappenmakers spraken wel eens over De Lantearne als Bethlehems stal”  In 2003 volgde André Postma hem op.

Interieur van de gereformeerde kerk ‘De Flambou’ gefotografeerd in 2008 (foto: Reliwiki, Kerkenverzamelaar).

De Protestantse Gemeente (2011).

De samenwerking met de hervormde gemeente te Surhuisterveen-Boelenslaan was aanvankelijk langzaam op gang gekomen, maar de verhoudingen werden steeds beter. Uiteindelijk kon besloten worden beide gemeenten per 16 januari 2011 samen te voegen tot de Protestantse Gemeente te Surhuisterveen-Boelenslaan. De Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen telde toen ruim 1.760 leden en de Hervormde Gemeente te Surhuisterveen-Boelenslaan omvatte ruim 530 leden.

Tijdens de verbouwing van 2020/2021…

Het orgel veertig jaar (2019).

In 2019 werd in de protestantse gemeente stilgestaan bij het veertigjarig jubileum van het orgel. Tot 3 november 1979 begeleidden blazers de kerkzang, omdat het vorige orgel, dat de geest gegeven had, nog steeds niet vervangen was.

Grote renovatie van De Lantearne (2020-2021).

In 2019 werd besloten om het achterstallig onderhoud en de modernisering van het kerkelijk centrum De Lantearne ter hand te nemen. De tand des tijds aan het inmiddels zestig jaar oude gebouw was goed te zien. Tientallen vrijwilligers werkten aan de renovatie van De Lantearne mee. Bouwbedrijf Van Dijk uit Surhuisterveen was de hoofdaannemer van het project. Men begon met het vergroten van de hal, zodat deze omgevormd werd tot een ontmoetingsruimte. Omdat door de coronacrisis bijna alle activiteiten in De Lantearne en De Flambou (de naam voor het kerkgebouw) werden stilgelegd konden de vrijwilligers vrijwel dagelijks de handen uit de mouwen steken.

Interieur van de kerk in 2008 (foto: Reliwiki, Kerkenverzamelaar).

Vooral de grote zaal van De Lantearne werd stevig aangepakt. Zo werden onder meer de buitenmuur, de ramen en het plafond vernieuwd, werden er een ringleiding en een geluidsinstallatie aangelegd, en werden de vloer en het tegelwerk vernieuwd. Door het aanbrengen van een verdieping kon boven de keuken een nieuwe berging worden gerealiseerd. Samen hebben de vrijwilligers ongeveer 2.500 uur in het gebouw gewerkt. Over ‘liefde voor de kerk’ gesproken…

‘De Lantearne’ en ‘De Flambou’.

De Flambou en De Lantearne zijn nog steeds bij de Protestantse Gemeente in gebruik.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen tussen 1900 en 2010 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Acta van de Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in de provincie Friesland. Leeuwarden, Tresoar

Acta van de Classis Dokkum van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende). Leeuwarden, Tresoar

A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp. Deel IV. Leeuwarden, g.j.

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke Afgescheidene (Geref.) Kerk, c.q. uit de Christelijke Gereformeerde Kerk, c.q. uit de Gereformeerde Kerken in Nederland. Kampen, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

W. de Jong, 125 jaar Gereformeerde Kerk te Surhuisterveen. Surhuisterveen, 1979

J. Wesseling, De Afscheiding van1834 in Friesland. Deel II. De classis Drogeham (Drachten) en Leeuwarden van de Afgescheiden kerken. Groningen, 1981

© 2022. GereformeerdeKerken.info