De Gereformeerde Kerk te Rotterdam-IJsselmonde (2)

Ds. S. Idema (van 1918 tot 1921).

( < Naar deel 1 ) – Op 2 juni 1918 deed ds. S. Idema (1875-1946) van Workum intrede in de Gereformeerde Kerk te IJsselmonde. Hij was slechts iets meer dan drie jaar aan de kerk van IJsselmonde verbonden.

Ds. S. Idema (1875-1946).

Zijn intreepreek was naar aanleiding van 2 Cor. 4 vers 7: “Maar wij hebben deze schat in aarden vaten”.

De wereld zat van 1914 tot 1918 gevangen in de gevolgen van de ‘Grote Oorlog’; ook Nederland had eronder te lijden en de kerk evenzeer. De kerkenraad nam daarom in 1919 het besluit om de Commissie van Beheer op te dragen tijdens de manslidmatenvergadering verslag te doen van de toestand van de kas. “wij willen de leden zoveel mogelijk tot meeleven prikkelen, om zoodoende liefde en milddadigheid voor de Kerk des Heeren te verkrijgen”, schreef de scriba. Gelukkig hielp dat kennelijk, want het jaar daarop kreeg de Commissie van Beheer toestemming een kachel in de kerk te plaatsen.

Ondertussen hield de kerkenraad natuurlijk toezicht op leer en leven van de gemeenteleden. “Vaak moest de kerkenraad mensen vermanen wegens onregelmatige kerkgang of wegens slechte handel en wandel. Meer dan eens moest bemiddeld worden bij ruzies tussen gemeenteleden. Sommigen moesten worden vermaand of zelfs van het Avondmaal worden afgehouden. Het toepassen van censuur gebeurde niet lichtvaardig. Pas als men meerdere keren een gesprek had gehad met de zondaar, die daarop geen berouw toonde, ging men over tot censuur”.

Op 28 juli 1921 nam ds. Idema afscheid wegens vertrek naar de Gereformeerde Kerk in het Groningse Winsum-Obergum.

Ds. A. Schippers (van 1922 tot 1946).

Ds. J. Schippers (1879-1962).

Ds. A. Schippers (1879-1962) uit Sliedrecht was zijn opvolger. Hij deed op 22 november 1922 intrede in de kerk van IJsselmonde en was tot aan zijn emeritaat in 1946 aan die kerk verbonden. Tijdens zijn ambtsperiode was sprake van een aantal belangrijke gebeurtenissen.

In de eerste plaats verscheen op 7 april 1923 het eerste nummer van het wekelijkse kerkblad, Paulus genaamd. Het blaadje was niet alleen een kerkblad maar eigenlijk ook een evangelisatieblad, want – zo schreef ds. Schippers – “het wil ook in huizen komen, waar anders zulke lectuur niet binnenkomt. (…) De redactie heeft niets te brengen dan Christus Jezus en dien gekruist”. Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig ambtsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina verscheen Paulus op oranje papier en versierd met het Nederlandse wapen. Ds. Schippers was een vurige Oranjeklant, wat ook regelmatig bleek uit zijn artikelen in Paulus.

Het verenigingsleven.

De Jongelingsvereniging ‘Klimop’ in 1921 (foto: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

Verder maakten het gereformeerd jeugdwerk en het overige verenigingsleven een bloeitijd mee. In 1891 was de Jongelingsvereniging Klimop opgericht, die vele jaren actief was. Bijbelse-, kerkhistorische- en vaderlandse geschiedenis, maar ook politieke en maatschappelijke onderwerpen kwamen tijdens hun studiebijeenkomsten aan de orde. Elk jaar  hielden ze een jaarvergadering in de kerk.

Op 28 oktober 1920 werd de Meisjesvereniging Mirjam opgericht, bestemd voor meisjes van ongeveer 16 jaar en ouder. Er was ook een Meisjesvereniging Hoop der toekomst, die vele jaren actief was. De meisjesvereniging Tabitha hield zich onder meer bezig met naaiwerk ten behoeve van de diaconie en werd daarom ook ‘naaivereniging’ genoemd. De meisjes naaiden kleding die door de diakenen zo nu en dan uitgedeeld werden aan behoeftige gemeenteleden.

De Knapenvergadering ‘Jong Klimop’ rond 1928 (foto: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

Ook waren er knapenvergaderingen (de kweekvijvers van de JV), bestemd voor jongens van 12 tot ongeveer 16 jaar. Verder waren er kleinemeisjesvergaderingen, die bestemd waren voor meisjes in dezelfde leeftijdscategorie. Dit waren de kweekvijvers van de Meisjesverenigingen voor 16 jaar en ouder. Als de meisjes van de kleinemeisjesvergadering overgingen naar de Meisjesvereniging kregen ze een ‘Overgangsdiploma’.

Er bestond ook een Vrouwenvereniging met de naam Tabitha. De mannenvereniging met de naam Abraham Kuyper vergaderde om de twee weken. Ook bestond een vereniging ‘Patrimonium’, die actief was op sociaal- en maatschappelijk terrein. Veel manslidmaten waren er lid van. Ze vergaderden eens in de maand. In 1912 werd door Patrimonium in de consistorie van de gereformeerde kerk een woningbouwvereniging opgericht, die tot doel had ‘de verbetering der volkshuisvesting in IJsselmonde’. Deze vereniging heette eveneens Patrimonium. De laatste vergadering werd in januari 1939 gehouden.

De Meisjesvereniging ‘Mirjam’ rond 1938 (foto: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

En verder…

In mei 1927 werd het kosterschap van br. Buitenhuis overgenomen door A. Luijendijk. Ook voor hem gold een instructie die in enkele regels de rechten en met zeer veel regels de plichten vastlegde, ondertekend door de voltallige Commissie van Beheer en de even voltallige kerkenraad. Het kwam er meestal op neer dat het hele kostersgezin moest bijspringen omdat br. Luijendijk zijn werk anders onmogelijk af kon krijgen. –⊕– Omdat al geruime tijd overlast ondervonden werd van ‘herrieschoppers’ op de galerij werd in 1928 afgesproken geen toezicht meer onderaan de trap naar de ‘kraak’ te plaatsen, maar commissieleden op de galerij te laten plaatsnemen om de orde te handhaven. –⊕– In 1933 kwam een betreurenswaardig einde aan de samenwerking tussen de christelijk nationale school en de gereformeerde school in het dorp. Sommige ouders gaven de voorkeur aan de laatstgenoemde onderwijsinstelling en stuurden hun kinderen daarheen, al waren er ook gereformeerde ouders die hun kinderen naar de christelijk nationale school stuurden. –⊕– In 1935 was de Commissie van Beheer behoorlijk kwaad op de kerkenraad. De commissie wilde niet dat de kerkenraad eigenmachtig beschikte over het kerkengeld, omdat het besteden ervan een taak van de Commissie was. –⊕– In de dertiger jaren werd in IJsselmonde elke zaterdag gecollecteerd voor de GEOS, de evangelisatie onder schippers. Ruim twintig kinderen van 6 tot 12 jaar gingen de huizen van de gemeenteleden bij langs om geld in te zamelen. Als beloning gingen ze zo nu en dan met z’n allen een dagje uit.

De evangelisatie- en verbandboot ”t Anker’ van GEOS (ill.: ‘Tegen wind en stroom’).

De Gereformeerde Kerk in West-IJsselmonde geïnstitueerd (1936).

  • We moeten in het verhaal over de Kerk van Rotterdam-IJsselmonde ook iets vertellen over de Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde. De reden daarvan wordt in 1963 duidelijk (daarover dus later meer).

De in het dorp West-IJsselmonde woonachtige gemeenteleden vonden het een zware opgave om bij regen of sneeuwval de lange weg naar IJsselmonde (-Dorp) af te leggen. Langzaam maar zeker kwam de wens boven drijven om in ‘West’ een eigen Gereformeerde Kerk te institueren. Ook moest er dan natuurlijk een kerkgebouw komen. Zoals het hoorde ging een commissie een en ander uitzoeken; ze bestond uit ds. Schippers en de kerkenraadsleden C. van Rij en J.C. de Graaf. Als tussenoplossing stelde Van Rij meteen ook voor om twee keer per zondag een bus te laten rijden van West naar ‘Dorp’ en terug.

Oude kaart met de ligging van IJsselmonde (-Dorp) en West-IJsselmonde.

Ook de classis Barendrecht had een commissie ingesteld die de wens om in ‘West’ een eigen Gereformeerde Kerk te institueren beoordeelde. Zij kwam tot de conclusie dat er geen bezwaren waren tegen de instituering van De Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde. Op Hemelvaartsdag 21 mei 1936 werden de inmiddels verkozen ambtsdragers door ds. Schippers van IJsselmonde-Dorp bevestigd: de brs. Brombakker, Bakker, Ouwens, Vat, Visser, Vaandrager en De Zeeuw. Daarmee was De Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde een feit.

Een eigen kerkgebouw in IJsselmonde-West.

Een bouwtekening van de nieuwe gereformeerde Hordijkkerk te West-IJsselmonde (ill.: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

Voor het verenigingsleven en voor de vergaderingen werd in West-IJsselmonde gebruik gemaakt van de gehuurde woning aan de Hordijk 197; later kon men in het grotere gebouw van de Prinses Julianaschool terecht. Maar natuurlijk moest de Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde ook een eigen kerkgebouw hebben! En men liet er geen gras over groeien. Eind mei 1936 had architect J.H. Knevel het bouwplan klaar en werd het door de kerkenraad van West-IJsselmonde beoordeeld. De kerk kwam te staan aan de Hordijk en zou daarom Hordijkkerk genoemd worden. Ook werd een orgelfonds opgericht en werd een advertentie voor een koster geplaatst (de eerste koster was broeder J.J.A. Vat). De gemeenteleden spaarden ondertussen ijverig om zoveel mogelijk geld bij elkaar te krijgen om de bouw van de kerk mogelijk te maken.

De gereformeerde Hordijkkerk te West-IJsselmonde plus de pastorie.

Uiteindelijk kon men met de bouw beginnen. Deze verliep vlot en op 2 december 1936 kon het nieuwe kerkgebouw ‘onder zeer groote belangstelling’ in gebruik genomen worden. Voorzitter K. Mulder van de bouwcommissie droeg de kerk over aan de kerkenraad nadat hij iets verteld had over de voorgeschiedenis van de kerkbouw. Ds. Schippers hield een preek over psalm 84 de verzen 2 tot en met 5: “Hoe lieflijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen! Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jonkskens legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning en mijn God. Welgelukzalig zijn zij die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk”.

Het interieur van de Hordijkkerk in West-IJsselmonde (foto: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

De nieuwe kerk telde 305 zitplaatsen. De totale bouwkosten bedroegen fl. 11.327. Twee jaar later begon men met de bouw van de pastorie, die voor de kerk kwam te staan. De kosten daarvan bedroegen fl. 6.200. Het orgel werd in 1937 door orgelbouwer Theo Strunk gebouwd; het instrument telde twee manualen met pedaal.

De eerste predikant in West-IJsselmonde: ds. H.J. Spier (van  1937 tot 1944).

Ds. H.J. Spier (1909-1975) was de eerste predikant van De Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde.

Op 5 december 1937 deed de eerste predikant intrede in de jonge Gereformeerde Kerk te West-IJsselmonde. Het was ds. H.J. Spier (1909-1975) van Montfoort. Hij kon pas enkele maanden later, in mei 1938, de nieuwe pastorie betrekken. Tot die tijd moesten hij en zijn gezin zich behelpen met een tijdelijk onderkomen.

De predikant spande zich in het bijzonder in voor het evangelisatiewerk. Gedurende tweeëntwintig jaar was hij redacteur van het bekende evangelisatieblad De Goede Tijding. “Graag sprak hij met veel taai geduld met mensen, die tot allerlei sekten behoorden en legde veel kennis daaromtrent vast in wat boekjes. (…) Hij zat in allerlei organisaties of was er medeoprichter van, zoals van de Vereeniging van Calvinistische Wijsbegeerte. Hij was ook erg afhankelijk. Hij had zijn vrouw erg nodig. Ze moest eigenlijk altijd in de buurt zijn. En dat was ze dan ook. (…) Hij had soms ook iets van een geslotenheid over zich, waar mensen niet gemakkelijk doorheen keken”.

  • We keren nu weer terug naar de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te IJsselmonde.

Een nieuw kerkgebouw: de Zomerlandkerk (1939).

De kerk in de Dorpsstraat werd te klein… (Foto: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

Een volgende belangrijke gebeurtenis tijdens het predikantschap van ds. Schouten was de bouw van een nieuwe kerk en de buitengebruikstelling van de oude kerk aan de Dorpsstraat. Al in 1923 had ds. Schippers een bouwcommissie ingesteld omdat hij van mening was dat het oude kerkgebouw zo langzamerhand veel te klein werd. De gemeente groeide door! Tijdens de manslidmatenvergadering van maart 1924 werd ook over de noodzaak van een nieuwe kerk gesproken: “’t Is zoo noodig opdat ongewenschte toestanden in en binnen ons kerkgebouw een einde nemen. Moge1924 naast ’t gewone kerkelijke budget, onder Gods zegen, ons de blijde verrassing brengen, dat mogelijk wordt het bouwen van een nieuwe gereformeerde kerk”. Maar vooralsnog bleef het een vrome wens.

De ‘Zomerlandkerk’ in aanbouw (foto: ‘Tusschen den steenen paal en en donkeren hoek’).

Pas in de dertiger jaren kwam er voortgang, maar eigenlijk min of meer gedwongen. Want de burgerlijke gemeente deelde mee dat de kerk aan de Dorpsstraat zou moeten worden onteigend in verband met uitbreidingsplannen van de gemeente. Het waren de crisisjaren ’30: veel geld was er niet. Pas in februari 1937 sprak men voor het eerst over een plan om de nieuwe kerk ‘op het Zomerland’ te gaan bouwen: een pas opgespoten terrein van de polder Zomerland. Daar zou een nieuwe woonwijk komen, en dus zou het meteen al een aantrekkelijk gebied voor een nieuwe kerk zijn! Dacht men.

De ligging van het ‘Zomerland’.

Maar niet iedereen was het er mee eens. Het Feijenoordstadion zou in die omgeving gebouwd worden. Daar kon geluidsoverlast van komen! De opening daarvan (in maart 1937) werd afgewacht om uit ervaring te kunnen spreken. Ondertussen was de burgerlijke gemeente bereid voor de kerk aan de Dorpsstraat fl. 16.000 te betalen en voor de pastorie fl. 6.500. De pastorietuin was al eerder verkocht voor fl. 850.

Een bericht uit ‘De Rotterdammer’ van 28 juli 1939 (ill.: ‘Tusschen den steenen paal en den donkeren hoek’).

Uiteindelijk kon eind 1938 met de bouw van de nieuwe kerk begonnen worden. De eerste steen werd op 7 januari 1939 door ds. Schippers gelegd; honderd gemeenteleden hadden de sneeuw getrotseerd en waren er bij toen het historische moment plaatsvond. Ook de pers en een aantal fotografen waren aanwezig. De bouw verliep voorspoedig, zodat de kerk op 27 juli 1939 onder grote belangstelling in gebruik genomen kon worden, in aanwezigheid – onder anderen – van burgemeester Hazenberg, locoburgemeester Van Rij en wethouder Tuinenburg.

Het orgel uit de oude kerk (twee manualen met pedaal) was intussen gerestaureerd en aangevuld met nieuwe pijpen. Er was nu bovendien een ‘elektrische windmachine’ op het orgel gemonteerd, zodat de ‘orgeltrappers’ definitief met vakantie konden.

De kerk is slecht bereikbaar.

Twintig jaar lang (van 1939 tot 1959) heeft de Zomerlandkerk echter in een onbebouwd gebied gestaan: ‘in de zandwoestijn van het opgespoten terrein, buiten de bebouwde kom’. De kerk was al die tijd slechts via een aangelegd koolaspad slecht bereikbaar. Bewoners in de wijken in de omgeving maakten hun eigen pad over het Zomerland om de kerk te kunnen bereiken. In de oorlogsjaren mocht je daar echter niet meer lopen (‘Sperrgebiet’), want de Duitse Wehrmacht ging daar loopgraven aanleggen, kazematten bouwen  en luchtafweergeschut plaatsen. De bezetters namen ook de pastorie geruime tijd in bezit en zelfs wilde men in de Zomerlandkerk achter het orgel een uitkijkpost hebben.

Het interieur van de ‘Zomerlandkerk’ (foto: ‘Bij den steenen paal en den donkeren hoek’).

De redenen van het feit dat de kerk zo lang in onbebouwd terrein stond waren het uitbreken van de oorlog in mei 1940 en de inlijving van IJsselmonde bij Rotterdam in 1941. Daarom duurde het twintig jaar alvorens op het Zomerland woningen gebouwd konden worden.

De kerk verzakt!

De kerk zelf kreeg het ook moeilijk. Het bedehuis verzakte. “De scheuren in de muren van de Zomerlandkerk worden steeds groter. (…) Deskundigen van de bouwpolitie hebben [in 1942] geconstateerd dat een deel van de kerk 7 mm. en een ander 21 mm. Is gezakt”. Boringen werden verricht om bewijsmateriaal te verkrijgen over de vraag wie verantwoordelijk was voor de verzakkingen, te gebruiken bij processen en gesprekken die over de zaak gehouden werden. Als oorzaak werd aangewezen dat de heipalen niet op stevige ondergrond rustten. Allerlei ingrijpende bouwkundige werkzaamheden aan de fundering waren noodzakelijk om de verzakking van kerk en pastorie tegen te gaan. Zo werd de fundering tussen de kerk en de pastorie doorgebroken en onder een deel van de pastorie werden nieuwe heipalen aangebracht (in 1985 zou uiteindelijk besloten moeten worden tot afbraak van de Zomerlandkerk en tot nieuwbouw van een ander bedehuis… Daarover later meer). Vooralsnog kon de kerkelijke gemeente haar kerkdiensten echter met een gerust hart in de Zomerlandkerk houden.

De Tweede Wereldoorlog.

Ds. A. Schippers (1879-1962) krijgt hier een eremedaille voor betoonde moed uit handen van Prins Bernhard (Deventer, 1948).

In april 1940 ging ds. Schippers in militaire dienst. Drie jaar eerder, in 1937, was hij tot zijn grote blijdschap al benoemd tot reserve-veldprediker. In 1939 werd hij in actieve dienst opgeroepen. Hij kreeg bekendheid door zijn moedige optreden in de meidagen van 1940. Het regiment Jagers, waarbij de predikant diende, werd in het Westland in een felle strijd gewikkeld met Duitse parachutisten. Ondanks zijn leeftijd ontzag hij zich in niets. “Om zijn dapperheid werd hij in Deventer na de oorlog onderscheiden met het ‘Oorlogskruis met de gesp mei 1940′. Het heeft hem diep getroffen toen Z.K.H. Prins Bernhard hem voor het front van de troep voor betoonde moed het bronzen kruis opspeldde.

Het ‘Oorlogskruis met de gesp’.

Maar er gebeurde meer. In november 1940 verzocht de burgemeester de diakenen een bijeenkomst van ‘Winterhulp’ bij te wonen om inzicht te geven in de ‘behoeftigen’ in de gemeente. Winterhulp was een door de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) – die met de bezetters heulde – opgezette instelling die de armenzorg in feite wilde overnemen van andere organisaties, inclusief die van de kerk. Uiteraard weigerde de diaconie op welke wijze ook daaraan mee te werken.

De ‘Zomerlandkerk’ en de pastorie.

In 1941 werd ook een Evangelisatiecommissie ingesteld, onder leiding van de predikant. Doel was de kerkenraad van advies te dienen inzake de aanpak van het evangelisatiewerk door gemeenteleden. Een grootse organisatie werd opgezet met subcommissies voor lectuur, straatprediking, huisbezoek, bibliotheek, zondagsschool en een evangelisatiezangkoor.

In 1942 werd de kerkenraad gewaarschuwd dat er lichtstralen te zien waren vanuit de kerk. De bezetters hadden verduistering voorgeschreven, ook van kerken, om te zorgen dat de geallieerden vanuit hun vliegtuigen niet konden zien waar ze vlogen. De kieren moesten worden dichtgemaakt. Verder werden distributiebonnen gespaard voor behoeftige gemeenteleden, in de breedste zin van het woord (ook onderdukers waren ‘behoeftigen’!).

Omdat het voedsel schaars werd kwamen er in de oorlog voedselbonnen om de verdeling zo eerlijk mogelijk te laten verlopen.

In 1944 verzocht de predikant te mogen verhuizen uit de pastorie, omdat de situatie daar onleefbaar geworden was door inkwartiering van Duitse soldaten (de soldaten bleken er bij hun vertrek een puinhoop van gemaakt te hebben). De kerkdiensten werden bovendien zo kort mogelijk gehouden omdat de kerk niet meer kon worden verwarmd.

Verenigingsleven.

Het officiële Bondsinsigne van de ‘Nederlandsche Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag’.

Vooral in de notulen van de jongelingsverenigingen komt duidelijk naar voren wat de hindernissen waren. Er mocht niet gesproken worden over leden van het koninklijk huis; er mochten geen vergaderingen meer gehouden worden, behalve Bijbelstudies (deze vergaderingen werden dus in het vervolg ‘Bijbelstudiekring’ genoemd); jongemannen konden in Duitsland te werk gesteld worden; ’s avonds kon men niet buiten lopen in verband met de ‘avondklok’. Gewaarschuwd werd ook voor gevangenneming of voor het spoorloos verdwijnen van mensen.

De landelijke bonden van Gereformeerde Jongelingsverenigingen en Meisjesverenigingen waren door de bezetters ontbonden en konden hun coördinerende en voorlichtende werk dus niet meer naar behoren uitvoeren. Jongens boven de zestien jaar liepen de kans opgepakt te worden om in Duitsland te werk gesteld te worden. Daarom en om andere redenen moesten jongens soms onderduiken; “de drang om de bezetters dwars te zitten werd steeds sterker. Maar daardoor werd ook de neiging bij de bezetter om terreur uit te oefenen steeds groter, zoals strafexecuties op straat of het doden van nationale gijzelaars”.

Na de oorlog.

Ds. Schippers nam op 19 mei 1946 afscheid van zijn gemeente in IJsselmonde. Hij had emeritaat aangevraagd en verkregen. Ook ds. Spier van West-IJsselmonde was intussen vertrokken. Op 13 februari 1944 had hij afscheid genomen van zijn gemeente en was vertrokken naar de Gereformeerde Kerk te Helpman.

Naar deel 3 >

© 2023. GereformeerdeKerken.info