De Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl-Eenrum (1)

De Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl-Eenrum werd op 19 november 1899 geïnstitueerd als De Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl. Dat bleef zo tot juni 1978. Toen werd de kerknaam veranderd in De Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl-Eenrum.

Kaart: Google.

De predikanten die het institueringswerk voorbereidden.

Ds. P.A. Lanting (1836-1915) was van 1867 tot 1894 predikant van de Gereformeerde Kerk in het naburige Groningse Winsum. Van hem zegt men dat hij een zeer sociaal bewogen man was en aan hem zou het te danken zijn geweest dat in het kleine dorpje Schouwerzijl bij Winsum later de Gereformeerde Kerk kon ontstaan. Winsum telde rond 1875 ongeveer honderd tweeëntwintig leden en in Schouwerzijl woonden er vermoedelijk ongeveer even veel.

Geen wonder dat ds. Lanting in 1875 na overleg met en met steun van de classis Warffum besloot in 1880 in het dorp het evangelisatiewerk ter hand te nemen. Wie weet zou er immers ooit een Gereformeerde Kerk geïnstitueerd kunnen worden!

In ‘het huis bij de sluis’ werden enige tijd bijeenkomsten gehouden.

Enige tijd werden bijeenkomsten gehouden in het ‘huis bij de sluis’.  Maar in 1888 werd door particulieren uit Winsum aan de Zijlvestweg nr. 17 te Schouwerzijl een houten gebouwtje geplaatst dat ‘De Evangelisatie’ genoemd werd. Weliswaar stond het er niet lang, want op die locatie werd een woning gebouwd. Daarom werd het gebouwtje verplaatst naar de hoek van de weg naar Winsum, op de grond van gemeentelid J. Bloem. Maar (mogelijk door de verplaatsing) was het gebouwtje er slecht aan toe en in 1889 nam de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Winsum het over en werd het daarheen verplaatst.

Een eigen kerk (1893).

Het gereformeerde kerkje dat in 1893 in gebruik genomen werd.

Op dezelfde oorspronkelijke locatie aan de Zijlvestweg werd vervolgens een nieuw stenen kerkje gebouwd. Van A. van der Tuuk werd de grond gekocht voor een bedrag van fl. 240 en in april 1893 vond de aanbesteding plaats. De laagste inschrijver was aannemer D. Bosman uit Schouwerzijl. Hij berekende fl. 1.008 voor de klus. Een preekstoel was er nog niet direct, want die kwam er drie jaar later, waarvoor fl. 35 moest worden neergeteld. Dat het evangelisatiekerkje van Schouwerzijl groeide en bloeide bleek uit het feit dat in 1898 niet alleen gedacht werd over de inbouw van een galerij, maar dat die ook daadwerkelijk gerealiseerd werd.

De opvolger van ds. Lanting in Winsum, ds. H. Meijering (1868-1954), die daar van 1895 tot 1900 predikant was, zette het werk van zijn voorganger voort. De weg van Winsum naar Schouwerzijl was modderig en slecht begaanbaar. Samen met enkele van zijn ouderlingen liep hij regelmatig van Winsum naar Schouwerzijl, bleef er tussen de middag eten en ’s avonds bleef hij koffie drinken bij de familie Keukelder aan de Zijlvestweg 15.

Ds. H. Meijering (1868-1954).

De Jongelingsvereniging (1895).

Ds. Meijering nam het initiatief tot de oprichting van een Jongelingsvereniging in Schouwerzijl, op 11 december 1895, die bekend stond onder de naam “Onze hulpe zij in den Name des Heeren”. De JV begon met tien leden. De jongens bestudeerden de bijbel, de kerkgeschiedenis, de belijdenisgeschriften en andere principiële onderwerpen. Om de beurt moesten ze een ‘inleiding’ maken over een tevoren opgegeven onderwerp, die vervolgens gezamenlijk besproken werd. Voor het bestuderen daarvan konden ze gebruik maken van zgn. (door de landelijke Bond uitgegeven) ‘Schetsen’, boekjes waarin veel onderwerpen uitvoerig werden toegelicht. Ook had de JV een eigen bibliotheek. Als je je spreekbeurt ‘per ongeluk’ vergat moest je een boete van tien cent betalen en dat gold ook voor als je de vergadering niet bijwoonde zonder geldige reden.

Een herinneringsbord van de ‘Nederlandsche Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag’.

In die tijd bestond er ook een Meisjesvereniging (MV), maar daarover zijn geen nadere gegevens bekend.

Gemeenteleden naar de kerkenraad in Winsum (1898).

Het evangelisatiekerkje was in 1898 te klein geworden. Het ledental groeide! De gemeenteleden in Schouwerzijl vonden het tijd worden te gaan nadenken over de instituering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk in het dorp. Daarom trokken de broeders H. Dekker en P. Schripsema naar de kerkenraad in Winsum met de vraag of het misschien mogelijk was tot dat doel te geraken. De kerkenraad zag de groei in Schouwerzijl zelf ook wel en gaf de kerkenraadsleden T. Bos en P. de Haan (die namens Schouwerzijl in de Winsumer kerkenraad zaten) opdracht de zaak te onderzoeken: hoeveel kerkelijke bijdragen konden de leden in Schouwerzijl voor hun eventuele toekomstige kerk bijvoorbeeld bijeenbrengen? Was dat voldoende om het kerkelijk leven draaiende te houden? En konden de ambten vervuld worden?

Korenmolen ‘De Hoop’ met de boerderij van K.J. Hekma te Schouwerzijl (1875-1900).

In januari 1899 waren de beide broeders klaar met hun onderzoekingen. En de maand daarop vergaderde de classis en kwam ook dit onderwerp ter sprake. Er was aarzeling bij de classisbroeders. Hoe zouden de kerkelijke grenzen gaan lopen? Die liepen tussen de gemeenten van Baflo, Leens en Winsum, en alle drie kerken zouden door het zelfstandig worden van Schouwerzijl leden en dus inkomsten verliezen. De classis gaf de kerkenraden het advies er samen nog eens over te praten om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Vooral de kerk van Leens was tegen. Die kerkenraad geloofde niet dat de Schouwerzijlsters voldoende financiële draagkracht hadden (vooral omdat de gemeenteleden in Warfhuizen liever niet bij de kerk van Schouwerzijl wilden behoren) en bovendien – zo vonden ze – zou men daar te weinig ambtsdragers kunnen vinden. Omdat in de classis een meerderheid van twee stemmen de instituering niet zag zitten, ging het plan vooralsnog niet door.

Op 5 juli 1899 was het tij gekeerd. De gemeenteleden te Warfhuizen hadden inmiddels hun tegenstand opgegeven en verklaarden lid te zullen worden van de nieuw te institueren kerk. Zo kon ook de classis uiteindelijk op 2 augustus 1899 met de instituering instemmen. De kerkenraden van Baflo, Leens en Winsum kregen opdracht de voorbereidende maatregelen te treffen, maar Leens bleef zich verzetten. Sterker nog: die kerkenraad ging ‘de gemoederen in Warfhuizen in beweging brengen’ door de gemeenteleden in dat dorp te bewegen toch maar bij Leens te blijven en niet bij Schouwerzijl. Velen gingen daarom overstag. Bij die handelwijze konden vraagtekens geplaatst worden. Desondanks ging de instituering door. De classis bevestigde dat besluit nog eens op 16 oktober 1899, zij het met een kleine meerderheid van twee stemmen…

De instituering (1899).

‘De Bazuin’, 24 november 1899.

Op zondag 19 november 1899 kwamen de gemeenteleden uit Schouwerzijl, Mensingeweer en Warfhuizen (voor zover ze althans bij de nieuwe kerk wilden behoren) bijeen in het evangelisatiekerkje. Ds. J. Bruin (1857-1923) van Baflo opende met gebed en Schriftlezing en hield een preek over psalm 87, waarna ds. Meijering de Stichtingsakte voorlas. Vervolgens konden de aanwezige gemeenteleden zich als lid van de kerk opgeven. Psalm 87 de verzen 4 en 5 werden gezongen, waarna ds. Meijering een korte preek hield over psalm 124 vers 8: “Onze hulpe zij in den Name des Heeren die hemel en aarde gemaakt heeft”.

Er waren overigens nog geen ambtsdragers  gekozen. Dat gebeurde na de preek van ds. Bruin. Verkozen werden T. Bos, P. de Haan en W. Schripsema als ouderlingen, en J. Douma en S. van Wijk als diakenen. Ds. Bruin keek vervolgens de zaal rond en vroeg of er bezwaren tegen de bevestiging van de verkozenen bestonden. Dat bleek niet het geval. De enige die vooralsnog bedenkingen had was W. Schripsema ‘die niet terstond vrijmoedigheid vinden kon’ om het ambt aan te nemen. Vandaar dat de overigen toen in het ambt bevestigd werden. Daarmee was De Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl een feit. Psalm 134 vers 3 was de slotzang. De gemeente telde op dat moment 185 leden.

Ds. J. Bruin (1857-1923) van Baflo.

Het beheer van de kerk vertoonde echter nog één afhankelijkheid van de kerk van Winsum: het kerkgebouw in Schouwerzijl was nog eigendom van de Winsumer Gereformeerde Kerk. Dat werd in 1901 rechtgetrokken. Per notariële acte werd het kerkgebouw (met een waarde van ongeveer fl. 400) eigendom van de Gereformeerde Kerk te Schouwerzijl. Na de bouw van de nieuwe kerk, het jaar daarop, werd het kerkje gebruikt als vergadercentrum van de kerk.

Een nieuwe kerk (1902)!

‘De Bazuin’, 11 juli 1902.

“Er was sprake van een opgewekt kerkelijk en geestelijk leven“, zo werd meegedeeld. De kerk groeide bovendien, wat vooral bevorderd werd door de instituering als zelfstandige kerk. Bijna alle gereformeerden in het naburige Warfhuizen deelden in januari 1901 mee bij de kerk van Schouwerzijl te willen horen.

In diezelfde maand werd door de kerkenraad besloten dat het tijd werd een nieuwe, grotere kerk te bouwen. Het oude evangelisatielokaal werd te klein en voldeed niet meer aan de eisen destijds. E.K. Hekma stelde een stuk grond aan de Zijlvestweg ter beschikking. De kerkenraad vroeg de classis om financiële hulp, maar ook werden de overige Gereformeerde Kerken in ons land gevraagd geld te sturen voor de bouw van de kerk en de pastorie.

De gereformeerde kerk met links de pastorie. Rechts de onderwijzerswoning.

Architect B. Riepma, zelf ook woonachtig te Schouwerzijl, maakte de bouwtekeningen en het bestek. Als laagste inschrijver diende H. Stulp te Wehe zich aan. Een bouwvergunning was niet nodig, zodat de aannemer snel aan het werk kon. In Holwerd werden tien ijzeren ramen gekocht die per schip werden aangevoerd. En op 2 juli 1902 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden! In 1903 werd naast de kerk bovendien de pastorie gebouwd.

Ds. W.F. Geerds (van 1904 tot 1911).

Met de komst van een eigen predikant zou het kerkelijk leven zich ten volle kunnen ontplooien. De kerkenraad ging met het beroepingswerk beginnen. Twee jaar later werd deze wens vervuld. Op 31 juli 1904 deed hij intrede: het was kandidaat W.F. Geerds (1874-1959).

Van ds. Geerds is bekend dat hij eigenlijk graag een begin wilde maken met het schrijven van een historisch overzicht van de kerk. De kerkenraad vond dat echter (nog) niet nodig; zo oud was de kerk nog niet. Maar kennelijk is de predikant er toch mee begonnen, want het boekje (een handschrift) wordt bewaard in het archief van de vrijgemaakte kerk.

De School met den Bijbel (1906).

Niet lang na zijn komst vond een belangrijke gebeurtenis plaats: de stichting van de School met den Bijbel. Afgesproken was dat de gehele opbrengst van de Uniecollecte bestemd zou worden voor de oprichting van de eigen school. De Uniecollecte was ontstaan in 1878, toen de nieuwe onderwijswet werd aangenomen, die de niet gesubsidieerde christelijke scholen het leven moeilijk maakte doordat de aan de scholen gestelde eisen veel geld kostten; dat alles moest door de vaak armlastige ouders worden opgebracht.

De aanbieding van de honderdduizenden handtekeningen aan de koning (1878).

Dat was de reden dat in ons land dat jaar een zeer omvangrijke handtekeningenactie gehouden werd, georganiseerd door onder meer dr. A. Kuyper (1837-1920) en hoofdonderwijzer N.M. Feringa (1820-1886).

Hoofdonderwijzer N.M. Feringa (1820-1886), één van de organisatoren van het landelijke ‘Volkspetitionnement’ van 1878.

Honderdduizenden voorstanders van het christelijk onderwijs tekenden het petitionnement. De ‘deftig ingebonden boeken’ met de handtekeningbladen werden aan de koning aangeboden met het verzoek de nieuwe wet niet te tekenen. Maar hij tekende wel (staatsrechtelijk was er geen andere reële mogelijkheid). Toen is door de organisatoren van het zgn. ‘Volkspetitionnement’ afgesproken dat elk jaar op de dag waarop de koning de wet tekende, 17 augustus, een landelijke collecte gehouden zou worden, de Uniecollecte, waarvan de opbrengst bestemd zou worden voor de financiële steun aan de christelijke scholen.

De School met den Bijbel te Schouwerzijl rond 1930.

Aan de weg naar Warfhuizen werd in 1906 de School met den Bijbel gesticht. De openbare school in het dorp verloor door de opening van de School met den Bijbel veel leerlingen en moest veertien jaar later worden opgeheven. De openbare school werd omgebouwd tot een drietal woningen, alle bewoond door gereformeerde gezinnen met veel kinderen: de families H. Schripsema, J. Bolhuis en W. Buikema.

Op 12 november 1911 nam ds. Geerds afscheid van de kerk van Schouwerzijl en vertrok naar die van het Friese Idskenhuizen.

Ds. T.L. Kroes (van 1912 tot 1915).

Ds. T.L. Kroes (1883-1942).

Op 31 maart 1912 deed de opvolger van ds. Geerds intrede in de kerk van Schouwerzijl. Het was ds. T.L. Kroes (1883-1942) uit het Groningse Kielwindeweer. Op 21 maart 1915 nam hij afscheid wegens zijn vertrek naar de kerk te Coevorden. Over zijn werkzaamheden zijn nauwelijks bijzonderheden bekend.

Ds. U. Buwalda (van 1915 tot 1918).

Ds. U. Buwalda (1879-1957).

Op 6 juni 1915 deed de opvolger van ds. Kroes intrede: het was ds. U. Buwalda (1879-1957) van het Friese Exmorra en Allingawier. Veel meer dan de volgende omschrijving is van zijn arbeid in het dorp niet bekend: “Hij gaf goede preken, op de man af, beste catechisaties, richtte zondagsscholen op en was op huisbezoek en ziekenbezoek een zeer trouwe herder”.

In die tijd woedde van 1914 tot 1918 de Eerste Wereldoorlog, toen ‘De Grote Oorlog’ genoemd. Die had grote gevolgen voor de wereldhandel en ook voor de economische toestand van ons land, al bleef Nederland neutraal in de strijd. Ook de financiën van de kerk hadden er van te lijden.

Op 15 september 1918 nam ds. Buwalda afscheid en vertrok naar de kerk van Oude en Nieuwe Bildtzijl in Friesland.

Ds. H. Knoop (van 1920 tot 1923).

Bleven de vorige twee predikanten slechts ongeveer drie jaar, dat was ook het geval met ds. H. Knoop (1891-1974), die als kandidaat door de kerkenraad beroepen werd, en op 27 juni 1920 intrede deed in Schouwerzijl. Professor H. Bouwman (1863-1933) van Kampen bevestigde hem voorafgaand daaraan in het ambt met een preek over 1 Petrus 5 vers 2 tot 4. Ds. Knoop hield zijn intreepreek uit 1 Cor. 1 de verzen 23 en 24.

In het In Memoriam in het Handboek 1975 van de vrijgemaakte kerken (ds. Knoop werd in 1944 namelijk vrijgemaakt) heette het dat ds. Knoop in Schouwerzijl een gemeente aantrof die ‘verwaarloosd’ en ‘aan het gezag van Gods Woord ontwend’ zou zijn. Er was ‘daarom veel (bedekte) tegenstand, die ook het catechetisch onderwijs dikwijls moeilijk maakte’, aldus althans – geheel in tegenstelling met andere beoordelingen, zie boven – de vrijgemaakte prof. J. Kamphuis.

Ds. H. Knoop (1891-1974) op latere leeftijd.

Met een preek naar aanleiding van II Cor. 1 de verzen 18 tot 20 nam ds. Knoop op 16 september 1923 afscheid van Schouwerzijl omdat hij het beroep van de kerk van Kooten (vanaf 1835 Twijzelerheide geheten) had aangenomen.

Tijdens de vrij langdurige vacante periode (twee en een half jaar) ontving de kerk van Schouwerzijl in 1925 een legaat van ene heer Bessinger (1844-1924), die geen lid van de gemeente was. Ook is niet bekend wat de reden was van zijn genereuze gift van fl. 10.000, die natuurlijk met dank door de kerkenraad werd aanvaard. Ondertussen had de kerkenraad het beroepingswerk ter hand genomen.

Naar deel 2 >

© 2023. GereformeerdeKerken.info