De Gereformeerde Kerk op ’t Zandt (3)

Ds. H.A. Kievits (van 1922 tot 1946).

( < Naar deel 2 ) – Tot 1922 werd de kerkzaal verlicht door petroleumlampen, maar in dat jaar werd de kerk aangesloten op het elektriciteitsnet. Juist dat jaar kwam ook de nieuwe predikant naar ’t Zandt, in de persoon van ds. H.A. Kievits (1880-1960) uit Midwolda. Op 10 september deed hij intrede.

Ds. H.A. Kievits (1880-1960).

De predikant bleef maar liefst vierentwintig jaar aan de kerk van ’t Zandt verbonden en drukte daarmee een stevig stempel op de gemeente.

Het jeugdwerk bloeide. Steeds meer gemeenteleden voelden behoefte zich aan te sluiten bij een van de kerkelijke verenigingen; behalve de jeugdverenigingen waren er bijvoorbeeld ook een reciteervereniging en een muziek- en zangvereniging. De Jongelingsvereniging moest begin jaren ’20 door de kerkenraad op de vingers getikt worden ‘vanwege het plegen van schandaal in de kerk door leden van de Jongelingsvereniging’. Zeker rumoerig geweest, of zo.

De consistorie uitgebreid (1925).

De consistorie werd noodzakelijkerwijs uitgebreid. Er werd een bouwcommissie benoemd die onder meer moest zorgen voor het binnenkrijgen van voldoende geld. Maar een deel van de kerkenraad was er tegen dat de kerk borg zou staan voor de eventueel op te nemen gelden die voor de uitbreiding nodig waren. Daarom werd een speciale vereniging opgericht die van een goed-in-de-slappe-was verkerend gemeentelid geld kon lenen. De opbrengsten van de zaalverhuur zouden worden besteed aan rente en aflossing. Zo kon begin 1925 de nieuwe kerkenraads- en vergaderkamer in gebruik genomen worden.

De gereformeerde kerk en de pastorie, voordat de gevel van de kerk (in 1948) vernieuwd werd.

Een nieuwigheid had in de wereld intrede gedaan: de radio. De kerkenraad was er aanvankelijk voorzichtig mee en besloot dat de radio in de kerk alleen gebruikt mocht worden als hij daarvoor zelf toestemming verleende.

En verder…

Een van de ouderlingen wees er in 1926 op dat ‘naar het te vreezen staat, het kwaad van de beperking der kindergeboorten ook de kerk is binnengeslopen’. De kerkenraad was het daarmee eens en besloot dat de predikant er vanaf de preekstoel aandacht aan zou besteden. –⊕– Een andere ouderling wees er een jaar later op dat de mannen en de vrouwen in de kerk steeds vaker door elkaar zaten in plaats van strikt gescheiden, zoals de gewoonte was. De kerkenraad maakte daar geen probleem van. –⊕– De kerkenraad veroordeelde in 1930 het besluit van de Christelijke Muziekvereniging om op zaterdagavond een muziekuitvoering te geven, ‘daar dit de zondagsviering zeker zal belemmeren’. Velen zouden op zondagochtend wel gaan uitslapen, was de vrees van de kerkenraad. –⊕– In 1936 werd de Kleine Meisjesvereniging ‘Lentebloesem’ opgericht, bestemd voor meisjes tot 16 jaar. Daarmee was de gehele kerkelijke jeugd ‘onder dak’.

De Kleine Meisjes Vereniging ‘Lentebloesem’ rond 1939 (foto: ‘Gereformeerde Kerk ’t Zandt’).

De crisisjaren ’30.

De kerkenraad besloot zeer regelmatig financiële steun te geven aan kerken elders in het land en aan organisaties met een godsdienstig of sociaal doel, zoals bijvoorbeeld de ‘evangelisatie in Noord-Brabant en Limburg’, voor de evangelisatie in de Friese Zuidoosthoek, voor de Rudolphstichting voor de opvoeding en begeleiding van moeilijke jongens, voor de geestelijke verzorging van de arbeiders bij de Zuiderzeewerken, voor de Christelijke Vereniging voor verzorging van Zenuwlijders en voor het Gereformeerd Tractaatgenootschap ‘Filippus’.

Maar naar gelang de gevolgen duidelijker werden van de economische crisis van de jaren ’30 (die in oktober 1929 begon met de beurscrash op Wall Street in New York), gingen de bijdragen in hoogte achteruit, omdat natuurlijk ook de behoeftigen in de eigen gemeente steeds meer moesten worden gesteund. Werkloosheid en armoede, veroorzaakt door de wereldwijde economische crisis, streden ook in ons land en dus ook in de kerk om de voorrang.

Vaak werd aan behoeftige gemeenteleden financiële steun verleend, maar ook vaak ondersteuning in natura, zoals turf, boven- en onderkleding, enz. Voor dat laatste maakte de meisjesvereniging zich nuttig door brei- en naaiwerk. Hoe dan ook, het aantal diaconiecollecten moest worden verhoogd omdat de bodem van de diaconale kas al spoedig zichtbaar werd. Ook het Burgerlijk Armbestuur van de lokale gemeente verleende hulp aan de armen, maar de kerkenraad vond in 1938 ‘dat het het ideaal is, dat onze eigen gemeente zooveel mogelijk in de nooden van onze armen moet voorzien. Algemeen heerscht de mening dat onze gemeente nog niet aan ’t einde van haar kunnen is’.

De Meisjesvereniging ‘Dorcas’ in 1938 (foto: ‘Gereformeerde Kerk ’t Zandt’).

Af en toe moest ook de kerkelijke kas extra bijgevuld worden. Zo werd in september 1937 een rondgang langs de gemeenteleden gehouden, die fl. 628 opbracht, zodat de kerk weer financiële armslag kreeg. Maar dat hield ondertussen wel in dat het salaris van de predikant naar beneden moest worden bijgesteld, evenals het emeritaatsgeld voor mevrouw Hummelen.

Jubilea…

– Op 5 juli 1929 herdacht ds. Kievits met zijn gemeente zijn  vijfentwintigjarig ambtsjubileum; ter gelegenheid daarvan werd ook een gedenkdienst gehouden waar ds. Kievits preekte over 1 Cor. 2 : 1: “En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid van woorden of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis Gods”.

– In oktober 1934 bestonden De Gereformeerde Kerken in Nederland (die van oorsprong afkomstig zijn uit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886), een eeuw. Daaraan werd natuurlijk aandacht besteed. De kerkcollecte, die ter gelegenheid daarvan gehouden werd, was bestemd voor hulpbehoevende kerken in eigen land.

– Op 24 januari 1935 werd herdacht dat de Jongelingsvereniging zestig jaar bestond; ze was opgericht in januari 1875 met als naam ‘IJvert naar de beste gave’ (naar 1 Cor. 12 vers 31).

– Op 18 september 1935 werd het honderdjarig bestaan herdacht van de Gereformeerde Kerk op ’t Zandt, waaraan – vanwege de moeilijke crisistijd – op sobere en eenvoudige wijze aandacht werd besteed met een kerkdienst. De kerkenraad was overigens teleurgesteld over ‘de zeer matige belangstelling van de zijde der gemeente’. De vraag werd gesteld of de gemeente er wel voldoende van doordrongen was ‘dat het gereformeerd kerkelijk leven door God geschonken werd’. Aan het slot van de kerkdienst werd psalm 72 vers 1 gezongen.

Nog geen zelfstandige kerk in Zijldijk.

Blik op de idyllische weg van ’t Zandt naar Zijldijk…

In het naburige Zijldijk, behorend tot de kerk van ’t Zandt, was een commissie benoemd die namens de gemeenteleden van Zijldijk aan de kerkenraad vroeg medewerking te willen verlenen om in Zijldijk een eigen Gereformeerde Kerk te institueren. De kerkenraad verleende daarvoor echter vooralsnog geen toestemming, al waardeerde de kerkenraad het streven van de Zijldijksters wel degelijk; maar de financiële gevolgen daarvan – waarvoor de classis uiteindelijk verantwoordelijk zou zijn – waren niet acceptabel. Het gevolg zou namelijk zijn dat de classis (-kerken) zouden opdraaien voor het feit dat de kleine gemeente van Zijldijk voortdurend financieel gesteund zou moeten worden als zogenaamde ‘hulpbehoevende kerk’. De classis vond de afstand tussen Zijldijk en ’t Zandt trouwens ook niet zó groot dat dit de instituering van een zelfstandigheid kerk rechtvaardigde.

Een maand later boden de gemeenteleden in Zijldijk aan om fl. 500 per jaar aan de kerk van ’t Zandt te betalen om het jaartraktement van de predikant te kunnen blijven betalen als Zijldijk zelfstandig zou worden.

“De Gereformeerde Kerk te Zijldijk” (1944).

Het kerkje in Zijldijk (foto: Reliwiki, Rene de Bie, Oosterland).

De commissie in Zijldijk hield dus vol. In april 1943 nam hij opnieuw contact op met de kerkenraad in ’t Zandt. Voorgesteld werd voorlopig een hulppredikant te benoemen om zo langzamerhand te komen tot meer kerkelijke zelfstandigheid voor Zijldijk. De Zijldijksters beloofden daarvoor fl. 800  te betalen. Ook gemeenteleden in ’t Zandt, Zeerijp en Leermens wilden bijdragen. Zo werd als hulppredikant kandidaat A. Douma (1909-1944) uit Cubaard benoemd.

De wijdverbreide bereidheid om tot een zelfstandige Gereformeerde Kerk te Zijldijk te komen, was voor de kerkenraad aanleiding om in januari 1944 voor de instituering van de Gereformeerde Kerk te Zijldijk toestemming te geven.

De kerkgemeentelijke grenzen werden vastgesteld en op 25 juni 1944 werden in Zijldijk ambtsdragers verkozen. Het waren als ouderlingen J. Brondijk, H. Dijksterhuis en D. Veenkamp, en als diakenen J. Danhof, S. Spijk  en T.S. Wiersema. Op 16 juli 1944 werden ze door ds. Kievits in het ambt bevestigd, waarmee De Gereformeerde Kerk te Zijldijk geïnstitueerd was. Ds. Kievits werd door de classis tot consulent benoemd, totdat de eerste predikant in Zijldijk intrede zou hebben gedaan. Dat gebeurde op 27 mei 1945, toen kandidaat G. Haaksma (1914-2008) uit Smilde de eerste predikant van gereformeerd Zijldijk werd.

Ds. G. Haaksma (1914-2008) op latere leeftijd. Hij was de eerste gereformeerde predikant te Zijldijk.

De Vrijmaking had nauwelijks gevolgen.

De problemen die al in de jaren ’30 in de Gereformeerde Kerken waren begonnen over de visie op de betekenis van de Doop en het Verbond, die in 1944 leidde tot de kerkscheuring die we de Vrijmaking zijn gaan noemen, had op ’t Zandt nauwelijks gevolgen.

Ds. Kievits nam op 10 februari 1946 afscheid wegens gevraagd en verkregen emeritaat.

Ds. F. Strikwerda (van 1946 tot 1953).

Ds. Strikwerda (1904-1993).

Zijn opvolger was ds. F. Strikwerda (1904-1993) uit Munnekeburen.  Op 21 juli 1946 deed hij intrede. Tijdens zijn predikantschap kwamen de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog aan de orde, zoals onder meer de opkomende zedenverwildering, Verder werd gezorgd dat gemeenteleden uit Leermens en Zeerijp, vooral ouderen, met een ‘kerkbus’ naar de kerk in ’t Zandt konden komen. Soms reden wel vijftig mensen met ‘de bus van Eisinga’ naar ’t Zandt. Toen na verloop van tijd duidelijk werd dat vooral veel jongeren zich lieten rijden – terwijl de service vooral bedoeld was voor de bejaarden – werd het aantal ritten teruggeschroefd.

Ook de werkloosheid liep in die tijd snel terug: er was na de oorlog weer veel werk, wat voor de diaconie tot gevolg had dat men minder uitgaven voor diaconale ondersteuning behoefde te doen.

De gevelverbouw (1948).

Al in 1938 was gebleken dat de voorgevel van de kerk in slechte staat verkeerde. De kerkenraad wilde graag een complete vernieuwing van de voorkant, maar  de financiën waren aanvankelijk het struikelblok. De gemeentevergadering had echter dezelfde wens als de kerkenraad. Vandaar dat begonnen werd met het inzamelen van het benodigde geld. De rondgang bracht fl. 1.460 op (in plaats van de gehoopte fl. 2.000), maar de kerkenraad besloot de vernieuwing desondanks uit te voeren; toch struikelde het plan in 1938 alsnog  over de financiën.

De gevel zoals deze er in 1948 kwam uit te zien.

In februari 1947 kwam het onderwerp opnieuw ter tafel. Bouwmaterialen waren behoorlijk schaars, maar in september werd een rondgang door de gemeente gehouden, die fl. 5.250 opbracht. In 1948 kreeg de kerkenraad de gewenste urgentieverklaring van de burgerlijke gemeente, en de aannemer berekende voor de klus fl. 9.000 (waarin ook enkele onderhoudswerkzaamheden begrepen waren). In de herfst van 1948 werd de gevel uiteindelijk definitief vernieuwd (het werk leverde een tekort van fl. 924 op). Een tweetal gedenkstenen werd aan weerszijden van de hoofdingang aangebracht met op de linker het jaartal ‘1856’  (het oorspronkelijke bouwjaar) met als tekst Prediker 4 vers 17 (waar we lezen: ‘Bewaar uw voet als gij ten huize Gods ingaat, en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet dat zij kwaad doen’). Op de tweede steen, rechts van de hoofdingang, staat de tekst ‘Herbouwd 1948’.

Toen de nieuwe gevel in 1948 tot stand kwam werden resp. links en rechts van de hoofdingang gedenkstenen aangebracht (foto: ‘Gereformeerde Kerk ’t Zandt’).

Ds. Strikwerda moest vanwege zijn gezondheidstoestand in 1953 vervroegd emeritaat aanvragen en nam op 1 juli dat jaar afscheid. In de jaren erna verrichtte hij nog hulpdiensten in Zuilichem en Kootwijk.

Ds. J. Stienstra (van 1955 tot 1963).

Ds. J. Stienstra (1901-1970) van Rottevalle deed, na een vacaturetijd van bijna twee jaar, intrede op 3 april 1955. In zijn predikantsperiode werd in ’t Zandt de nieuwe vertaling van de bijbel ingevoerd en begon men ook met het ritmisch zingen van de psalmen (op lange en korte noten).

Ds. J. Stienstra (1901-1970).

Het een en ander over het kerkelijk leven.

Door de invoering van de Wet Ouderdomsvoorziening in 1957 stond de diaconie een behoorlijk deel van haar werk aan het ‘burgerlijk armbestuur’ af, wat de diaconie de mogelijkheid bood om zaken in ruimer verband dan in alleen de eigen gemeente te ondersteunen.  –⊕– In 1956 werd bijvoorbeeld samen met andere diaconieën een instelling voor gezinsverzorging opgezet. Het gereformeerd maatschappelijk werk kwam in de Gereformeerde Kerken steeds meer naar voren: zowel plaatselijk, regionaal, provinciaal als nationaal werden gereformeerde instellingen voor maatschappelijk werk opgericht. –⊕– Het interieur van het kerkgebouw werd in 1960 aangepast. De lezenaar en (de functie van) de voorlezer werden afgeschaft; de predikant las in het vervolg zelf de Tien Geboden, de Geloofsbelijdenis en de Schriftlezingen. Het hek om de preekstoel (waarmee de ‘dooptuin’ afgescheiden werd van de kerkzaal) verdween ook.

De pers besteedde ook aandacht aan het 125-jarig bestaan van de kerk op ’t Zandt.

In deze periode viel ook de herdenking van het 125-jarig bestaan van De Gereformeerde Kerk te ’t Zandt. ’s Middags ging de bekende gereformeerde predikant dr. K. Dijk (1885-1968) in de dienst voor, die aan de herdenking aandacht besteedde (net als de pers, trouwens).

“De Achttien” (1961).

De drie bekendste geschriften van ´De Achttien’ (foto: ‘GereformeerdeKerken.info’).

In 1961 riepen  negen  gereformeerde en negen hervormde predikanten op tot eenheid van beide kerken. Ze schreven daarover onder meer een drietal boekjes, die in veel kerken dienden als discussiemateriaal voor gespreksgroepen over de samenwerking tussen de beide kerken. Het is duidelijk dat de oproep van ‘De Achttien‘ het Samen-op-Wegproces tussen beide kerken flink heeft bevorderd, al ging het aanvankelijk mondjesmaat. Ook op ’t Zandt groeiden beide kerken langzaam wat meer naar elkaar toe.

Op 21 oktober 1962 nam ds. Stienstra afscheid en vertrok naar de  Gereformeerde Kerk te Langeslag.

Ds. E.H. Rullmann (van 1963 tot 1967).

Zes maanden was de kerk van ’t Zandt vacant. Toen deed op 19 mei 1963 ds. E.H. Rullmann (1925-1996) uit Vlagtwedde intrede. Hij was de zoon van zendeling J.A.C. Rullmann (1898-1971). Ds. E.H. Rullmann bleef altijd sterk betrokken bij het werk van Zending en Werelddiaconaat. Hij was gedurende ruim vier jaar aan de kerk op ’t Zandt verbonden.

Ds. E.H. Rullmann (1925-1996).

Veranderingen.

In de jaren 1964 en 1965 werden de verouderde bijgebouwen van de kerk ingrijpend verbeterd en flink uitgebreid. Veel vrijwilligers werkten ook nu weer aan het project mee. Gaskachels verwarmden de nieuwe ruimtes. In maart 1965 kon een prachtig gerenoveerd ‘Agora’ in gebruik genomen worden.

Andere veranderingen waren bijvoorbeeld de nieuwe Orde van Dienst die in september 1966 werd ingevoerd. Verder werd de Geloofsbelijdenis regelmatig afwisselend gesproken en gezongen. Op 1 januari 1969 werd op ’t Zandt de nieuwe ‘proeve’ van een Psalmberijming (de bundel ‘150 Psalmen’), in gebruik genomen, samen met de bundel ‘119 gezangen’. Beide bundels waren de gereformeerde bijdrage aan de latere verschijning van het Liedboek voor de Kerken, dat trouwens op 1 januari 1975 in ’t Zandt werd ingevoerd.

De proefbundel ‘150 psalmen’.

De diaconie adopteerde een jongen in Hongkong, die Wong Wai Lam heette. Gedurende een aantal jaren werden zijn levensonderhoud en studie door de diaconie betaald. In september 1968 had hij een baan gevonden, zodat de ondersteuning van de diaconie niet meer nodig was. De diaconie verleende ook medewerking aan de bouw van een bejaardencentrum in Loppersum, waarvoor een interkerkelijke stichting werd opgericht. De eerste steen werd op 5 juni 1972 gelegd en in 1973 werd dit ‘Wiemersheerd’ geopend.

Ds. Rullmann nam op 31 december 1967 afscheid en vertrok naar de kerk van het Friese Hallum.

Ds. J. Wieringa (van 1971 tot 1977).

De opvolger van ds. Rullmann was kandidaat J. Wieringa (1930-2016), die op 5 september 1971 intrede deed en bijna zes jaar aan de kerk van ’t Zandt verbonden was.

Ds. J. Wieringa (1930-2016).

Bouwperikelen…

“Tijdens zijn ambtsperiode bleef er bijna geen steen op de andere, de buitenmuren van de kerk buiten beschouwing gelaten”, schrijft het gedenkboek. Men begon in november 1971 met de statige en karaktervolle pastorie die echter niet meer aan de eisen voldeed en die – tot verdriet van velen – moest worden afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam een nieuwe predikantswoning, met de bouw waarvan in februari 1972 begonnen werd en die zo’n fl. 90.000 kostte. In juli dat jaar werd de nieuwe pastorie opgeleverd en kon de predikant er intrekken.

De oude pastorie.

Tenslotte werd ook het voorplein van de kerk vernieuwd. Maar daarbij bleef het niet. Want daarna werd het zalencentrum Agora (weer) aangepakt, opnieuw met behulp van veel vrijwilligers. “Het resultaat is een zalenvoorziening, waarmee de Geref. Kerk eer inlegt, niet alleen binnen de kerk, maar ook binnen het dorpsleven in het algemeen”.

Omdat de kerkelijke schuld inmiddels boven de ton uitkwam werd de restauratie van het kerkgebouw even op de lange baan geschoven. Maar in 1975 kwamen de inmiddels opgestelde plannen in de gemeentevergadering aan de orde, die er enthousiast op reageerde. De veranderingen in het kerkinterieur zorgden voor een ‘kerkgebouw waar veel gemeenten jaloers op kunnen zijn’. De ambtsdragersbanken verdwenen van het vergrote podium, er kwam een nieuwe kansel en bovendien werden de oude banken ingeruild voor nieuwe. De kerkzaal oogde veel ruimer en frisser dan voorheen.

De kerk en de nieuwe pastorie.

Tijdens de verbouwing van de kerkzaal werden de kerkdiensten in de grote zaal van Agora gehouden, totdat op 19 oktober 1978 de kerkzaal weer in gebruik genomen kon worden. Hoewel ds. Wieringa (wel eens ‘bouwpastor’ genoemd) al naar Urk vertrokken was hadden hij en de nieuwe predikant bij de ‘eerste’ dienst in de nieuwe kerkzaal de leiding. De schuld van de kerk bedroeg eind 1978 nog fl. 94.400, maar door financiële toezeggingen van de gemeenteleden kon geconstateerd worden dat daarvan eind 1979 nog ‘slechts’ fl. 20.000 over was.

Tot zijn vertrek besteedde de predikant veel tijd aan onder meer de geestelijke verzorging van bejaarden en hulpbehoevenden in ‘Huize Solwerd’. Op 24 juli 1977 nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van Urk.

De predikanten vanaf 1978.

Na het vertrek van ds. Wieringa dienden de volgende predikanten de Gereformeerde Kerk op ’t Zandt: ds. K.H. de Jong (*1951) was van 1978 tot 1982 aan de kerk verbonden. Na hem kwam ds. H. Thon (*1956), die van 1986 tot 1991 predikant op ’t Zandt was. Ds. J. Kuik (*1967) volgde hem in 1994 op en was ongeveer acht jaar aan de kerk verbonden. Na zijn afscheid in 2002 was de kerk van ’t Zandt ongeveer zeven jaar vacant. Daarna was ds. A. Alblas (*1951) was van 2009 tot 2013 de gereformeerde predikant op ’t Zandt.

Het tegenwoordige interieur van de Gereformeerde Kerk te ’t Zandt (foto: Reliwiki).

Iets over het kerkelijk leven in deze periode.

Het orgel uit 1906 was tot de restauratie van de kerk in 1977-1978 in gebruik. Het instrument functioneerde niet meer zoals het hoorde, maar reparatie zou te veel geld kosten. Tijdelijk werd – in verband met de opknapbeurt van het kerkgebouw – een elektronisch huisorgel in de kerk geplaatst, dat echter in 1981 vervangen werd door een goed elektronisch Johannesorgel met drie klavieren en volledig pedaal.

Het interieur van de kerk met het orgel uit 1981 (foto: Reliwiki).

Van 1973 tot 1977 bestond in de kerk van ’t Zandt het jeugdkoor The Young Churchbuilders. –⊕– In 1973 werd het eerste nummer van het eigen kerkblad ‘Binding’ gepubliceerd. Niet lang daarna berichtte het blad ook over het kerkelijk leven in het naburige Zijldijk. –⊕– De samenwerking met de hervormde gemeente kreeg onder meer gestalte in de catechese, in het verenigingsleven  en in gezamenlijke kerkdiensten. –⊕–  In 1979 werd begonnen met de kindernevendiensten. –⊕– In 1980 werd op ’t Zandt de eerste vrouwelijke ambtsdrager gekozen. –⊕– Doordat met toestemming van de classis een samenwerkingsverband ontstond tussen de kerken van ’t Zandt en Zijldijk werd ds. De Jong ook predikant van Zijldijk. Ook na diens vertrek bleef het samenwerkingsverband bestaan. –⊕– Gedurende de zomermaanden werden geregeld de middagdiensten gezamenlijk gehouden, afwisselend in ’t Zandt en in Zijldijk. –⊕– In 1981 startte in ’t Zandt de christelijke kleuterschool.

De Gereformeerde Kerk ’t Zandt – Godlinze (2017).

Het logo van de Gereformeerde Kerk te ’t Zandt-Godlinze.

We maken nu een sprong naar 2007. Toen fuseerden de Gereformeerde Kerken van ’t Zandt en van Godlinze namelijk tot één gemeente, De Gereformeerde Kerk te ’t Zandt-Godlinze.

Tien jaar later, op 16 juli 2017, werd in Godlinze de laatste kerkdienst in het plaatselijke gereformeerde kerkgebouw gehouden. Voortaan werden alle kerkdiensten van De Gereformeerde Kerk te ’t Zandt-Godlinze in de kerk op ’t Zandt gehouden.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te ’t Zandt.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te ’t Zandt tot aan de fusie met de kerk van Godlinze (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div, jrg.

H. Veldman, Hendrik de Cock en de 87 door hem gestichte gemeenten. Deel II van Hendrik de Cock 1801-1842, Biografie & Theologie. Kampen, 2009

J. van Weerden, 150 jaar Gereformeerde Kerk ’t Zandt. 1835-1985. Groningen, 1985

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel II, De Classes Appingedam en Pekela van de Afgescheiden Kerken. Groningen, 1974

© 2024. GereformeerdeKerken.info