De Gereformeerde Kerk te Sint Jansklooster (2)

Ds. V.K. Kuyvenhoven (van 1906-1911).

( < Naar deel 1 ) – Ruim twee jaar later pas werd de vacature weer vervuld. Op 23 september 1906 deed kandidaat V.K. Kuyvenhoven (1881-1965) intrede in de kerk van Sint Jansklooster. Toen deze als kandidaat een keer in Sint Jansklooster was voorgegaan had hij diepe indruk gemaakt.

Ds. V.K. Kuyvenhoven (1881-1965).

De gemeente beleefde tijdens zijn predikantschap ‘een periode van geestelijke welstand’. Ook de Zendingsarbeid mocht zich meer dan voorheen verheugen in de belangstelling van de gemeenteleden: ruim negentig abonnees telde het landelijke Zendingsblad van de Gereformeerde Kerken, dat vooral berichtte over het bekende zendingsveld op Soemba.

Op de zendingskaart van Nederlands Oost-Indië zijn de zendingsvelden van Midden Java en Soemba met een pijl aangeduid.

Jongelingsvereniging.

De Jongelingsvereniging had in 1909 gediscussieerd over de naam van de vereniging, ‘Bartimeüs’. Eén van de leden had namelijk opgemerkt dat hij die naam ‘ouderwets’ vond, en daarom besloot de meerderheid van die naam af te zien. Maar in 1915 werd de naam Bartimeüs gewoon weer gebruikt.

Aanvankelijk vergaderden de jongens op vrijdagavond, maar na enige tijd besloot men op zondagavond bijeen te komen. Dat deed natuurlijk het probleem ontstaan of je op zondag de contributie eigenlijk wel mocht innen. Het antwoord daarop is ons onbekend, maar in ieder geval werd enige tijd later de vrijdagavond weer als vergadertijd ingevoerd…

Een zeer uitvoerige – driedelige – leidraad voor de behandeling van de kerkgeschiedenis verscheen in de jaren ’30.

Om zinvolle en diepgravende besprekingen mogelijk te maken had de landelijke Jongelingsbond zgn. ‘leidraden’ opgesteld; boeken met uitvoerige schetsen van te behandelen onderwerpen. Degene die was aangewezen om op de vergadering een ‘inleiding’ te houden, maakte daarvan goed gebruik en op de vergadering discussieerden de jongens er samen over. Zo werd in ieder geval de Bijbelse Geschiedenis, maar ook vaak nog een tweede onderwerp bij de horens gepakt. Daarvoor werd vaak de Kerkgeschiedenis gekozen of werden de Belijdenisgeschriften of nog andere onderwerpen besproken. De jongens deden in ieder geval goed hun best.

Knapenvergadering.

Het eerste nummer van het Gereformeerd Knapenblad. Daarin stonden aanwijzingen voor het behandelen van allerlei onderwerpen (zgn. ‘Schetsen’).

Natuurlijk moest de in die tijd negentiende leden tellende Jongelingsvereniging (bestemd voor jongens vanaf 16 jaar) regelmatig nieuwe leden hebben. De beste manier om daarin te voorzien was de oprichting van een ‘Knapenvergadering’, bestemd voor jongens van 12 tot 16 jaar. Die werd door de Jongelingsvereniging op 20 juni 1909 dan ook opgericht. Zodra de jongens van de Knapenvergadering de leeftijd hadden bereikt konden ze lid worden van de Jongelingsvereniging.

Ds. Kuyvenhoven nam 19 maart 1911 afscheid wegens vertrek naar de kerk van het Friese Oosterbierum, net als Sint Jansklooster een kerk die was voortgekomen uit de Doleantie.

Ds. J. Douma Azn. (van 1911 tot 1919).

Ds. J. Douma Azn. (1881-1945).

De vacature duurde uitermate kort. Al op 13 augustus 1911 stond de nieuwe predikant op de preekstoel in de kerk aan de Kloosterweg. Het was ds. J. Douma Azn (1881-1945) uit het Friese Schettens. Hij werd in het ambt bevestigd door ‘zijn vriend en leermeester’ dr. H.H. Kuyper (1864-1945) (zoon van dr. A. Kuyper (1837-1920).

In 1913 bestond de Jongelingsvereniging veertig jaar. Hoewel het niet de gewoonte was mochten uiteindelijk ook de vrouwen, ‘de meisjes’ van de leden en ook de oud-leden van de JV voor deze keer op het feest komen.

De predikant stond ook tijdens ‘De Grote Oorlog’ (van 1914 tot 1918) in Sint Jansklooster. Hoewel ons land in die Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, had die gebeurtenis grote negatieve invloed op de wereldhandel, die ook ons land  trof: de handel lag bijna stil en de lonen gingen omlaag. Ook de predikant kon zijn huishouding niet goed meer betalen. Gelukkig steunden de gemeenteleden hem daarin.

Een nieuwe pastorie.

De nieuwe pastorie aan de Kloosterweg.

Een andere vervelende gebeurtenis was het feit dat de huur van de pastorie in 1917 door de eigenaar werd opgezegd. Die eigenaar was de burgerlijke gemeente en de pastorie werd toen het gemeentehuis. De kerkenraad had echter geen geld om zelf een predikantswoning te bouwen. Om toch de mogelijkheid van pastoriebouw te hebben kocht men een oud huis met de omliggende grond in Blokzijl. Die woning  leverde veel bruikbaar bouwmateriaal op, dat werd gebruikt voor de realisering van de nieuwe pastorie aan de Kloosterweg, bij de kerk.

Ondertussen kreeg de predikant van verscheidene kerken een beroep, maar hij bedankte ervoor en bleef vooralsnog in Sint Jansklooster. Hij heeft echter niet meer in de nieuwe predikantswoning gewoond, want op 11 mei 1919 nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van het Groningse Bierum. Kort voor zijn vertrek trachtte hij nog samen met de kerkenraad tot definitieve vereniging met Kerk A (Cadoelen) te komen. Maar dat mislukte.

Ds. S. de Vries (van 1921 tot 1928).

Ds. S. de Vries (1877-1952).

Het beroepen van een nieuwe dominee viel niet mee, zelfs niet met de nieuwgebouwde pastorie en evenmin met het traktement, dat op fl. 2.200 was vastgesteld. Na zeven vergeefse beroepen op andere predikanten werd in november 1920 voor de tweede keer een beroep uitgebracht op ds. S. de Vries (1877-1952) van Elst en Westervoort. Op 16 januari 1921 deed hij intrede in Sint Jansklooster. Hij was de eerste predikant die de nieuwe pastorie betrok.

In 1922 werd nóg eens geprobeerd de eenheid tussen Kerk A (Cadoelen) en Kerk B (Sint Jansklooster) te bereiken; ook nu mislukte het plan. De predikant kreeg ondertussen van verscheidene kanten een beroep, waarvoor hij vooralsnog bedankte. Juist in diezelfde tijd speelde in de Gereformeerde Kerken de Zaak-Geelkerken.

Ds. Geelkerken en zijn vrouw, vast en zeker op weg naar of komend uit de kerk.

De Amsterdamse gereformeerde predikant dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) liet in de jaren ’20 in een preek in het midden of ‘de bomen en de sprekende slang’ in het paradijsverhaal zintuiglijk waarneembaar geweest waren. De synode vond echter dat ze wel degelijk als letterlijke gebeurtenissen dienden te worden opgevat. Het kostte dr. Geelkerken en enkele predikanten die het met hem eens waren hun ambt. In 1926 werd dr. Geelkerken door de generale synode afgezet. In Sint Jansklooster ontstond dankzij de rustgevende invloed van ds. De Vries geen onrust over deze zaak.

De gereformeerde kerk aan de Kloosterweg.

De Meisjesvereniging Dorcas.

Het valt op dat de Gereformeerde Meisjesvereeniging Dorcas, zoals ze nu heette, zich minder is gaan bezighouden met ‘naaijen’ voor de diaconie, maar zich – net als de jongens van de JV – meer en meer gingen toeleggen op studie van de bijbel en allerlei andere principiële zaken. Een van de leden maakte aan de hand van een zgn. ‘Schets’ (een hoofdstuk uit een door de landelijke bond gepubliceerd bronnenboekje) een ‘inleiding’, die door haar werd voorgelezen en waarover men met elkaar in discussie ging.  Het aantal leden varieerde in die tijd van 17 tot 25.

Brand (1928)!

Ds. IJ.K. Vellenga (1896-1986) van Meppel zat in 1928 met een leeggelopen kerk!

Kort na het vertrek van ds. De Vries preekte ds. IJ.K. Vellenga (1896-1968) uit Meppel in Sint Jansklooster. Tijdens die dienst in oktober 1928 liep de hele kerk onder de preek leeg! Dat kwam omdat plotseling iemand de kerk binnenkwam om de organist te waarschuwen dat zijn huis in brand stond. De organist rende, gevolgd door de ongeveer zestig kerkgangers op de galerij, naar buiten. Toen ds. Vellenga vroeg wat er aan de hand was en een van de kerkgangers de kansel beklom om het hem te vertellen, zei de predikant daarop: “Er is brand” [bij wie zei hij er niet bij], “laat die er wat mee te maken heeft er uitgaan en laat de anderen rustig blijven zitten”. Volgens het gedenkboek ‘Een blik op 110 jaar’ liep de hele kerk toen leeg…

Intussen mislukten ook in 1929 de samensprekingen tussen de kerkenraden van Kerk A en Kerk B, over ineensmelting van beide gemeenten.

Ds. H. Post (van 1930 tot 1939).

Ds. H. Post (1900-1982).

Ondertussen bleek dat de pastorie ingrijpend hersteld moest worden, omdat deze niet solide genoeg gebouwd was. En juist toen had de kerk financiële tekorten. Vandaar dat – nadat ds. De Vries op 26 augustus 1928 afscheid genomen had (hij ging naar de kerk van Medemblik) – de kerkenraad besloot vooralsnog geen beroep op een andere predikant uit te brengen, om zo geld uit te sparen. Pas in februari 1930 werd het eerste beroep uitgebracht, maar pas het vierde was raak: kandidaat H. Post (1900-1982) uit Hollandscheveld deed op 7 december 1930 intrede.

Vrije zitplaatsen.

In oktober 1931 werd de verhuur van zitplaatsen in de kerk afgeschaft. Er bestonden in de Gereformeerde Kerken al langer bezwaren tegen dat systeem: sommigen vonden dat van de kerk een rovershol gemaakt werd (want de mooiste zitplaatsen kostten het meest). Toen de kerkenraad over de zaak een gemeentevergadering bijeenriep bleek nog slechts één broeder tegenstander van de afschaffing van de verhuur. Niet duidelijk is waarom hij het niet wilde, al was wel duidelijk dat hij ‘daarvoor geen Schriftuurlijke gegevens aanvoerde’. In het vervolg zouden de gemeenteleden de kerkelijke kas vullen door middel van kerkelijke bijdragen; ze beloofden de kerk ‘in liefde en trouw te blijven steunen’.

Kleine Meisjesvergadering (1932).

Rond 1932 werd de Kleine Meisjes Vergadering opgericht. Het was de tegenhanger van de Knapenvergadering voor jongens van 12 tot 16 jaar, die in diezelfde tijd opgericht werd. De Kleine Meisjesvergadering was bestemd voor meisjes van 12 tot 16 jaar, die daarna lid zouden (kunnen) worden van de (grote) Meisjes Vereniging (MV) voor de 16-jarigen en ouder. De Kleine Meisjesvergadering werd ‘Hulda’ genoemd. Mevrouw Post was de presidente en de meisjes vergaderden in de pastorie. Ook deze kleine meisjes maakten en bespraken ‘inleidingen’, maar ze zongen ook veel!

De kerk verbouwd (1933).

Een bouwtekening met lengtedoorsnede van de kerk met de kleine consistoriekamer achter de kerk (tekening: ‘Een blik op 110 jaar Geref. Kerk Sint Jansklooster’).

In november 1932 besloot de kerkenraad het kerkgebouw uit te breiden. Het aantal zitplaatsen was te gering voor de groeiende gemeente. Architect Meppelink uit Zwartsluis mocht de verbouwing uitvoeren. Het doophek (voor de preekstoel) werd weggebroken zodat daar meer ruimte kwam, de galerij werd vergroot, het orgel werd van de galerij weggehaald en boven de preekstoel geplaatst en het aantal zitplaatsen werd bovendien vergroot door de gangpaden te versmallen. De banken werden zo gemaakt dat men op zo weinig mogelijk vierkante meters zoveel mogelijk mensen kwijt kon.

Eén! (1935).

Eindelijk konden in 1935 de onderscheidingsletters ‘A’ en ‘B’  van de beide kerken worden gewist. De naam van de kerk van Sint Jansklooster veranderde toen van Ambt-Vollenhove B in Vollenhove (Ambt)-Sint Jansklooster.

“En zelfs bij de bereikte eenheid werden tranen geschreid”, met andere woorden: bij sommigen ging het niet van harte. in 1944 zou dat maar al te duidelijk blijken…

Een verenigingsgebouw (1936).

Het Verenigingsgebouw dat in 1936 geopend werd (tekening uit ‘Een blik op 110 jaar Geref. Kerk Sint Jansklooster.’) De tekening werd gemaakt door A.E. Weijs).

De groeiende gemeente had ook meer vergaderruimte nodig. Vandaar dat de kerkenraad in 1935 besloot een verenigingsgebouw te stichten. Het voorzag in een grote behoefte en betekende een extra stimulans voor het gemeenteleven. Voordien was er alleen de kleine consistoriekamer achter de kerk. Het verenigingsgebouw werd in 1936 in gebruik genomen.

De Meisjesvereniging.

Een van die verenigingen was natuurlijk ook de Gereformeerde Meisjesvereniging Dorcas. Ds. Post was in die tijd elke vergadering aanwezig en opende met gebed. Maar vanaf 1939 is de predikant slechts soms aanwezig en werden de vergaderingen door de eigen presidente geleid.

De Doleantie herdacht (1938).

Ds. K. Fernhout (1858-1953) van Zwartsluis institueerde de kerk van Sint Jansklooster (al was de kerknaam toen anders).

In 1938 was het vijftig jaar geleden dat op 9 januari 1888 de Gereformeerde Kerk te Sint Jansklooster (voorheen Ambt-Vollenhove B en Vollenhove-Sint Jansklooster) onder leiding van ds. K. Fernhout (1858-1953) van Zwartsluis geïnstitueerd werd. Dat was gerede aanleiding er flink aandacht aan te besteden: op 9 januari tijdens de eredienst en op 23 maart in een samenkomst met de gemeente. Onder veel meer herinnerde ds. Post eraan dat ‘de Heere een hecht bolwerk der Reformatie [de Doleantie] tot stand deed komen, dat wij liefhebben om Gods wil, omdat de Heere erdoor gediend wordt. Dat heeft het uitgewerkt, opdat dat de zonen en dochteren van die broeders en zusters met onze broeders en zusters van de Afscheiding, die door Gods genade reeds eerder dat licht ontvangen hadden, elkaar de broederhand toesteken zouden. En ze hebben elkaar, na korter of langer zoeken, [in 1935] gevonden omdat er maar één grondslag was, maar één belijdenis, één onvoorwaardelijk buigen voor het gezag van de Heilige Schrift”.

Tijdens de gemeentevergadering hield ds. Post een zeer uitgebreide lezing over de voorgaande vijftigjarige geschiedenis van de kerk, waarvoor hij veel studie deed. Alle notulenboeken nam hij nauwgezet door. De predikant sprak ook een wens uit voor de toekomst van de gemeente: “Broeders en zusters, wij zien de toekomst in. Gelukkig, die is in de hand van Onzen Hemelschen Vader, en van de Opperherder der schapen. Gedraag u als schapen van de kudde en blijf bij de door al de dienaren gepredikte waarheid. Dan heeft de Gereformeerde Kerk van Ambt Vollenhove-Sint Jansklooster langere toekomst”.

Een bouwtekening van de kerk voor de verbouwing van 1933 met zicht op kansel en orgel (tekening: ‘Een blik op 110 jaar Geref. Kerk Sint Jansklooster’).

De Jongelingsvereniging 65 jaar.

Niet alleen de kerk had een jubileum te vieren, ook de JV, die zelfs nog ouder was dan de Gereformeerde Kerk zelf, omdat ze immers al in 1873, in de hervormde gemeente, ontstaan was, toen er nog helemaal geen Doleantie geweest was en er nog geen Gereformeerde Kerk in Sint Jansklooster bestond. Natuurlijk werd een prachtige foto gemaakt, waarop de hele club vereeuwigd werd.

De jongelingen van de 65-jarige JV Bartimeus in 1938 (foto: ‘Een blik op 110 jaar Geref. Kerk Sint Jansklooster’).

Ds. Post nam op 13 augustus 1939 afscheid van de kerk van Ambt Vollenhove-Sint Jansklooster wegens vertrek naar die van Rijnsburg.

Kandidaat A. Douma (van 1938 tot 1940).

In de jaren 1938 tot 1940 was kandidaat A. Douma (1909-1944) in de plaatselijke kerk werkzaam, in combinatie met de kerk van Steenwijk. Hij hield zich vooral bezig met de evangelisatiearbeid.

Ds. J. Wolven (van 1940 tot 1945).

Ds. J. Wolven (1911-1985).

Op 24 november 1940 werd de opvolger van ds. Post als predikant in het ambt bevestigd. Het was kandidaat J. Wolven (1911-1985) uit Amsterdam-West.

Slechts langzaam werden in de omgeving van Sint Jansklooster de gevolgen van de Duitse inval op 10 mei 1940 merkbaar. Maar de kerkenraad kreeg al wel spoedig allerlei aan de oorlog gerelateerde zaken te behandelen, zoals tewerkstelling in Duitsland, al of niet deelname aan de Duitse Arbeidsdienst, de vervolging van de Joodse medeburgers en hoe daarin reddingspogingen te ondernemen. Ook de pastorie van Sint Jansklooster was een centrum van ondergronds verzet.

Bemanningsleden van uit Duitsland terugkerende geallieerde vliegtuigen kwamen geregeld aan hun parachute in deze streken terecht en werden door het inmiddels georganiseerde verzet met gevaar voor eigen leven ondergebracht bij gezinnen van de kerkelijke gemeente. Dat gold ook voor Joodse families en heel wat jongeren die verplicht werden in Duitsland voor de oorlogsindustrie te gaan werken, maar dit weigerden.

Hongertochten… (foto: Nationaal Archief).

In de laatste jaren kwamen de ‘hongertochten’ op gang: hongerende vluchtelingen uit het westen liepen naar streken waar meer voedsel voorhanden was om iets voor hun gezin in het westen van het land te bemachtigen.  De kerkenraden van de plaatselijke kerken zorgden voor onderdak en rustplaatsen in het kerkelijke verenigingsgebouw en de plaatselijke boerenbevolking zorgde ervoor dat ze voedsel meekregen voor hun gezinnen in het westen.

Ook de kerk van Sint Jansklooster verloor enkele van haar gemeenteleden. Gerard Overweg en Marten van Dalen beleefden de bevrijding niet meer. En tijdens de na de oorlog gehouden ‘politionele acties’ in Indonesië kwam gemeenteleden Albert Tuin om het leven.

De Vrijmaking ging aan Sint Jansklooster voorbij.

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’ op 11 augustus 1944 in Den Haag. Daar las hij de zgn. ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ voor en verliet daarmee De Gereformeerde Kerken in Nederland.

In de jaren dertig ontstonden in de Gereformeerde Kerken meningsverschillen over onder meer de betekenis van de doop en het Verbond. Het leidde uiteindelijk tot een kerkscheuring, waarbij onder meer dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen, ontslagen werd. Hij kon zich namelijk niet verenigen met de besluiten die de synode over de kwestie genomen had. Hoewel op veel plaatsen, onder meer in Vollenhove (Ambt)-Cadoelen een vrijgemaakte kerk ontstond omdat die gemeente als geheel zich op 1 september 1944 van de Gereformeerde Kerken afsplitste en als ‘vrijgemaakte kerk’ verder ging, was de Vrijmaking vrijwel geheel aan Vollenhove (Ambt)-Sint Jansklooster voorbijgegaan. Dat daarbij ook de wijze houding van de plaatselijke predikant, ds. J. Wolven, van belang was, spreekt voor zich.

De Vrijmaking op de JV besproken… (1945).

Leden van een jongelingsvereniging konden een insigne aanschaffen van de landelijke ‘Bond van Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag’, als bewijs van lidmaatschap.

De Jongelingsvereniging hield zich op 2 augustus 1945, in de tijd van de Vrijmaking, ook intensief met de kerkelijke strijd bezig. Een van de leden (H. van Benthem) had de opdracht gekregen er een inleiding over te maken, zodat de jongens en de meisjes (want ook de meisjesvereniging mocht de vergadering bijwonen) na afloop daarvan konden gaan discussiëren over de kwestie van de betekenis van de Doop en het Verbond. Zelfs om half twaalf in de avond was men er nog niet uit. Afgesproken werd er later verder over door te praten.

Ds. Wolven nam op 7 oktober 1945 afscheid. De kerkenraad nam het beroepingswerk weer ter hand en een half jaar later stond de opvolger van ds. Wolven in Sint Jansklooster op de preekstoel.

Naar deel 3 >

© 2023. GereformeerdeKerken.info