De Gereformeerde Kerk te Asperen (2)

  • Zoals al opgemerkt handelt deze tweedelige serie over het ontstaan en de eerste jaren van ‘De Gereformeerde Kerk te Asperen’. Het overige van de geschiedenis van gereformeerd Asperen kunnen we helaas slechts gedeeltelijk, in een aantal korte verhalen, beschrijven.
Na het vertrek van ds. J.J. Smit (1839-1915) volgde een vijftien jaar durende vacante periode…

( <Naar deel 1 ) – Het viel niet mee na het vertrek van ds. J.J. Smit (1839-1915) een nieuwe predikant te vinden. De financiën, zagen we, stonden het eigenlijk niet toe. Toen in december 1903 met de manslidmaten over het beroepen van een predikant gesproken werd, besloot men de classis om financiële steun te vragen.

Deze ging daar echter niet mee akkoord. Ruim een half jaar later, in oktober 1904, ging daarom een gemeentelid met een intekenlijst de gemeente door om geld voor het predikantstraktement bij elkaar te krijgen, wat fl. 200 opbracht. Maar toen de maand daarop een begroting werd opgemaakt bleek, dat bij een predikantstraktement van fl. 800 er een tekort was van fl. 360. Zoals gezegd leverde de lange vacante periode echter wel een extra financiële buffer op; zowel voor de bouw van een pastorie als voor het beroepen van een predikant.

Ds. E. Zwiers (van 1912 tot 1915).

Ds. E. Zwiers (1863-1926).

Na vier vergeefse beroepen op andere predikanten nam ds. E. Zwiers (1863-1926) van Raamsdonk het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 20 oktober 1912 intrede in Asperen. De pastorie was intussen kant en klaar, zoals we al eerder zagen. Daar nam hij dus zijn intrek.

De kerk (1892) en de pastorie (1912).

“Bij zijn afscheid van Raamsdonk had hij getuigd, dat hij ging met een bloedend hart; hij wenste geen verandering, doch de nood van Asperen bewoog hem; deze gemeente was namelijk klein en reeds vijftien jaren vacant. Steeds heeft hij in zijn latere levensjaren een zwak voor Asperen gehouden. Hij preekte er gaarne en steeds bracht hij er een deel van zijn vakantie door”. Dit alles ondanks zijn vrij korte verblijf in Asperen, waar hij nog geen drie jaar verbleef. Maar… het kerkelijk leven kwam in zijn periode tot rust! Ds. Zwiers nam op 29 augustus 1915 afscheid en vertrok toen naar de kerk van Woudsend in Friesland.

Ds. J.E. Westerhuis (van 1916 tot 1919).

Ds. J.E. Westerhuis (1878-1980).

Ds. J.E. Westerhuis (1878-1980) uit het Overijsselse Gramsbergen deed op 23 januari 1916 intrede in de kerk van Asperen. Hij ‘stond’ in Asperen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), die toen de ‘Grote Oorlog’ genoemd werd. Weliswaar bleef ons land neutraal in die wereldbrand, maar de gevolgen werden ook in Nederland gevoeld: werkloosheid en armoede streden om de voorrang. In verband met zijn vertrek uit Asperen naar Oud-Loosdrecht nam hij na bijna drie jaar op 12 januari 1919 afscheid.

Sindsdien dienden tussen 1920 en 1934 achtereenvolgens twee emeriti-predikanten de kerk te Asperen:

Ds. J.N. Lindeboom (van 1920 tot 1926).

Ds. J.N. Lindeboom (1851-1928) was emeritus-predikant van Zutphen, en verrichtte vier jaar na zijn emeritaat in 1916 nog hulpdiensten in Asperen. Hij deed op 25 april 1920 intrede, “om de kleine herderloze gemeente op haar verzoek zooveel in zijn vermogen was nog te dienen. Na twee jaar gearbeid te hebben mocht hij het genoegen smaken dat er eene Christelijke School geopend werd. Maar hij werd ook zwaar beproefd. Voor de derde maal moest hij eene gade grafwaarts dragen. Eenzaam werd het in de pastorie. Drukkend werd die eenzaamheid voor hem, die na den arbeid zoozeer behoefte gevoelde aan een gezellige sfeer. Daarbij kwam dat de lichaamskrachten afnamen en de oogen verdonkerden, zoodat het lezen slechts bij daglicht kon geschieden met behulp van den loep”.

Ds. J.N. Lindeboom (1851-1928).

“In de prediking werd het geheugen op steeds zwaarder proef gesteld. Toch werd doorgezet  Vrijdag 23 april 1926 zou ds. Lindeboom zijn gouden ambtsjubileum vieren en dan Zondag 25 april zijn afscheidswoord spreken. In stilte maakte de gemeente van Asperen hare toebereidselen. De kerkenraadsvergadering, waarop iets van dit voornemen werd meegedeeld, eindigde droef. De ontroering werd ds. Lindeboom te machtig. De spraak begaf hem. Hij moest naar huis worden gedragen. Het einde scheen gekomen. Algemeen was de verslagenheid. Gelukkig richtte de Heere den geliefden herder en leeraar in zooverre op, dat hij de gemeente niet behoefde te verlaten zonder een laatste woord tot haar te richten”. Nadat zijn broeder ds. L. Lindeboom (1845-1933) de ochtenddienst geleid had, “trad ds. J.N. Lindeboom ‘s middags voor het laatst op, een tiental minuten sprekend, ernstig oud en jong vermanend niet te rusten voor de vraag van den verrezen Heiland tot Petrus gericht: ‘Hebt hij Mij waarlijk lief?’ eveneens bevestigend kon worden beantwoord”.

Ds. Lindeboom vertrok toen naar Zutphen, waar hij in 1928 overleed en begraven werd.

Ds. A. Mulder (van 1927 tot 1934).

Ds. A. Mulder (1860-1938) op latere leeftijd.

Ds. A. Mulder (1860-1938) uit Abcoude – voor de gemeenteleden van Asperen een oude bekende! – was in 1925 met emeritaat gegaan en deed op 16 oktober 1927 intrede in Asperen: “De kleine gemeente van Asperen, die hij vroeger van Schoonrewoerd uit had opgekweekt, verzocht hem in haar pastorie te komen wonen en de gemeente in haar herderloozen tijd mee te leiden. Aan dat verzoek gaf hij gehoor. Niet om gewin, want God had hem rijk met aardsch goed bedeeld, maar om de gemeente te helpen. Tot groote blijdschap zoo voor hemzelf als voor de gemeente. In mej. H.M. Dane vond hij opnieuw een levensgezellin, die hem in Asperens pastorie trouw ter zijde stond en hem ook daarna in zijn levensavond steunde”.

“In 1933, op 29 maart, leidde ds. Mulder in Asperen de herdenking van het 40-jarig bestaan der gemeente. Hoezeer zijn werk in Asperen werd gewaardeerd, bleek uit ’t getuigenis van een broeder aldaar, die schreef, dat ‘zijn prediking gedragen werd door warme liefde en bezield was van vurig verlangen, de gemeente zoodanig te mogen dienen, dat haar gerechtigheid zou overkomen als een glans en haar heil als een fakkel die brandt”.

“Ook zieken en ouden van dagen bezocht hij trouw nog in Asperen. Daarvoor had hij zijn bijzonder charisma ten volle behouden. Ook in Asperen stonden de deuren der pastorie wijd open voor ieder, die wilde komen, en velen genoten er van de heerlijke sfeer die in blij geloofsleven geschapen werd. Ongesteldheid verhinderde hem de voorgenomen gedachtenisprediking ter gelegenheid van zijn 50-jarig ambtsjubileum in Asperen te houden. De laatste  preek hield hij in Asperen in augustus 1936 en zijn tekst was Prediker 12 vers 5: ”Want de mensch gaat naar zijn eeuwig huis’.”

Iets over de tijd van 1920 tot 1934.

Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960).

Tijdens de ambtsperiodes van de emeriti-predikanten ds. Lindeboom en ds. Mulder vonden verscheidene gebeurtenissen plaats die voor de (landelijke en plaatselijke) kerk van belang waren. In 1926 speelde in De Gereformeerde Kerken al enige tijd de kwestie-Geelkerken. Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960), die dat jaar werd afgezet als gereformeerd predikant te Amsterdam-Zuid, stichtte vervolgens samen met zijn geestverwanten een eigen kerkverband: De Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband). Bij zijn afzetting als predikant ging het er om dat hij in het midden liet of de bomen en de ‘sprekende slang’ in het paradijsverhaal van Genesis wel of niet ‘zintuiglijk waarneembare’ werkelijkheden waren geweest. De generale synode eiste echter een strikte opvatting van Genesis 1 tot 3. In Asperen zal ongetwijfeld aandacht voor de zaak geweest zijn (die landelijk tot een stortvloed van brochures en strijdschriften leidde), maar er kwam in Asperen geen kerkscheuring van.

Een tweede belangrijk punt was dat in oktober 1929 de New Yorkse effectenbeurs op Wall Street crashte. Dit leidde tot grote armoede en werkloosheid, ook in ons land. De jaren ’30 worden dan ook niet voor niets de ‘Crisisjaren’ genoemd.

Een nieuw orgel (1933).

Het orgel in de kerk te Asperen.

Het orgel dat op 1 april 1894 in gebruik genomen was, raakte zo langzamerhand aan lager wal. Het kreeg kuren. Vandaar dat in oktober 1933 een ander, tweedehands, orgel werd aangeschaft dat vermoedelijk in 1913 gebouwd was door de fa. A.S.J. Dekker uit Goes. Daarbij werd gebruik gemaakt van een bestaand front en een windlade die afkomstig was van een orgel uit Scheveningen. Het instrument had bij de plaatsing in de kerk van Asperen in 1933 nog geen pedaal. Dat kwam dertig jaar later, in 1963, toen het instrument gerestaureerd werd. Overigens had een groep meisjes veel werk verzet om geld bij elkaar te krijgen voor de aanschaf van het orgel.

Ds. G. Hagens (van 1934 tot 1941).

Kandidaat G. Hagens (1906-1999) uit Rotterdam deed op 14 oktober 1934 intrede. Hij was ongehuwd; zijn twee jaar jongere zuster werd zijn huishoudster. “Mijn preken die niet uitgingen van Gods uitverkiezing, maar die spraken van het verbond met de Here en van zijn beloften voor jong en oud, wekten aanvankelijk nogal weerstand”.

Niet lang na zijn intrede kwam er een aantal verenigingen: behalve de vorming van een naaikrans en een studievereniging voor meisjes, kwam er ook een Mannenvereniging.

Maar de economische crisis van de jaren ’30 deed zich ook in Asperen gevoelen. Er kwam veel werkloosheid (waarvan vooral de glasfabriek en de houtzagerij in Leerdam te maken kregen). Voor werklozen werd zoveel mogelijk gezorgd voor werkverschaffing, waarvoor handenarbeidmateriaal moest worden aangevoerd. Maar ook de diaconie van de kerk had de handen vol…

Ds. G. Hagens (1906-1999).

Het verenigingsleven (1939).

Wat het jeugdwerk betreft kende de kerk van Asperen in 1939 ondertussen een ‘Knapenvergadering’ (voor jongens tot 16 jaar), Timotheüs genaamd, die elke week vergaderde; een ‘Meisjesvergadering’ (voor meisjes tot 16 jaar), met de naam Opbloei, die eens in de veertien dagen bijeen kwam; de Jongelingsvereniging (voor 16-jarigen en ouder) Onderzoekt de Schriften, die haar vergaderingen wekelijks hield; een Meisjesvereniging (voor 16 jaar en ouder) Door onderzoek tot kennis, die ook eens per week vergaderde; de G.M.V. Calvijn (met als voorzitter ds. Hagens) die eens per veertien dagen bijeenkwam; de naaikrans Dorcas, die elke woensdagavond vergaderde onder leiding van mej. D. Hagens.

Er werd ook aan Evangelisatiewerk gedaan. Een evangelisatiecommissie (voorzitter ds. Hagens) zorgde voor de wekelijkse bezorging van de Elisabethbode in onkerkelijke gezinnen, zowel in Asperen als in het naburige Acquoy. Verder werden daar ook huisbezoeken gebracht.

Zo zag de ‘Elisabeth Bode’ er in de beginjaren uit.

De catechisaties telden in dat jaar vijf groepen: twee voor de jongens (ingedeeld naar leeftijd), idem voor de meisjes en één belijdeniscatechisatie.

De Tweede Wereldoorlog.

Toen in 1939 de mobilisatie werd afgekondigd en militairen ingekwartierd werden, moest gezorgd worden voor ‘een soort militair tehuis met dagsluiting’.

In de avond van 11 mei 1940 ging de dorpsomroeper van Asperen, Toon Blom, door het dorp en sloeg op een ijzeren plaat om de aandacht te trekken, al roepend: ‘Hoort! Hoort! De burgemeester maakt bekend dat de inwoners van Asperen moeten evacueren!’ Uit de boodschap bleek ook waar men om moest denken, wat men mee moest nemen én dat men bovendien maar een paar uur de tijd had om de spullen bij elkaar te pakken en zich uit de voeten te maken. Omdat (tevergeefs) getracht werd de binnenvallende Duitsers tegen te houden werd de inundatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie uitgebreid. De evacuatie van Asperen werd echter op het laatste moment afgelast, maar de omliggende dorpen moesten er wel aan geloven.

Omdat Nederland capituleerde werd Asperen daarna overstroomd met terugtrekkende militairen en gewonden, die onder meer in de gereformeerde kerk werden opgevangen.

Na verloop van tijd nam ds. Hagens (op 12 oktober 1941) afscheid van de toen ongeveer 350 leden tellende kerk van Asperen, wegens zijn vertrek naar die van Leeuwarden. De predikant ging in 1945 trouwens over naar de vrijgemaakte kerken.

Ds. J. Bijleveld (van 1942 tot 1946).

Ds. J. Bijleveld (1913-1977).

Zijn opvolger was kandidaat J. Bijleveld (1913-1977). Hij deed op 15 maart 1942 intrede. Ds. Bijleveld, “behalve een goed pastor, preekte bijzonder graag. Hij is voorts te midden van allerlei veranderingen en vernieuwingen binnen de kerk, een man van de vrede geweest. Wat niet wil zeggen, dat hij nimmer doortastend optreden kon, want als hij de noodzaak van bepaalde wijzigingen niet wel inzag, dan kon hij, de zaken scherp formulerend, behoorlijk van wal steken”. Ds. Bijleveld was ruim vier jaar aan de kerk van Asperen verbonden en vertrok na zijn afscheid op 22 september 1946 naar de kerk van het Groningse Aduard.

Ds. J. Bos (van 1949 tot 1955).

Ds. J. Bos (1906-1979) van Montfoort deed op 1 mei 1949 intrede in Asperen. Hij was bijna zes jaar aan de kerk van Asperen verbonden, tot hij in april 1955, op de 17e van die maand, afscheid nam en naar de kerk van Zevenhuizen-Moerkapelle (de vroegere Zuid-Hollandse kerk van Zevenhuizen) vertrok.

Ds. J. Bos (1906-1979).

Ds. C. Dijkstra (van 1956 tot 1960).

Op 8 januari 1956 deed kandidaat C. Dijkstra (1930-2018) intrede in Asperen. Tijdens zijn predikantschap waren er ‘geen echte moeiten’.

Van alles wat…

In deze tijd werd het hek voor de kerk weggebroken. De Vrouwenvereniging organiseerde een bazaar voor nieuwe gordijnen in de kerk. Omdat er geld overbleef kwam het idee naar voren een centrale verwarming in de kerk aan te leggen, en de oude kolenkachel eruit te gooien. Voor de aanleg van de verwarming werden weer allerlei acties gehouden. Ook werd een renteloze lening van fl. 10 uitgeschreven. “En aan alle boeren onder ons werd gevraagd de zomer door voor de kerk een lam te weiden [c.q. te vetmesten]. Er konden tien worden geplaatst. Van Zanten kocht en verkocht ze voor ons op de veemarkt in Leeuwarden”. Ook werd dankzij vele geofferde vrije uren door gemeenteleden-timmerlui, een elektrische voetverwarming in de kerk aangelegd. Bovendien  werd een bandrecorder aangeschaft waarmee preken opgenomen werden om ze aan ouderen en zieken te laten horen. Ook werd een gemeenteblaadje opgericht om de onderlinge band in de gemeente van Asperen extra te versterken.

Ds. C. Dijkstra (1930-2018).

De predikanten vanaf 1962 tot heden.

Na het vertrek van ds. Dijkstra volgden meer predikanten die de kerk van Asperen dienden. Daarvoor verwijzen we kortheidshalve naar de predikantenlijst van Asperen.

De restauratie (1973).

Was in 1972 volgens de gemeentevergadering geen noodzaak aanwezig – ook om financiële redenen – om een tweede vergaderruimte te bouwen, het jaar daarop werd besloten de kerk stevig onder handen te nemen door de kerkzaal te restaureren en te renoveren. In oktober 1972 werden enkele vragen van de in de arm genomen architect besproken; zo werd de kwestie van ‘stoelen of banken’ in het voordeel van de stoelen beslist, al zou het aantal zitplaatsen dat met banken 220 bedroeg, daardoor iets verminderen. De plannen kwamen op 9 april 1973 ter sprake. De Commissie van Beheer had begroot dat de restauratie ruim fl. 125.000 zou gaan kosten. De gemeentevergadering ging er mee akkoord en de verbouw kon beginnen. Ze verliep vlot. Ook het orgel kreeg een beurt.

De tegenwoordige gereformeerde kerk met het zalencentrum ‘De Rank’.

In september 1973 kon de verbouwde kerkzaal weer in gebruik genomen worden (het tegenwoordige interieur kunt u zelf reconstrueren – klik daar op ‘solve puzzle‘).

Tot slot.

Ds. W.D. Davids, van 1988 tot 1992 predikant in Asperen, schreef in het gedenkboekje een stukje over de ontwikkelingen in de kerk van Asperen in zijn ambtsperiode: “Asperen groeide. Nieuwe woningen en vaak jonge bewoners van buiten. Groeide niet alleen buiten de poort, maar ook daarbinnen. Voor ouderen vergleed het bekende, de familie, de straat, de buren, de gesprekken aan het tuinhek en op de stoep. Het ‘achterom’ open laten staan werd bedreigd door criminaliteit van buiten, die haar intrede deed. Er kwamen zekere cultuurverschillen in de generaties. Geloofstradities werden verscheidener. Ook dat ging niet voorbij aan onze kerk. Autochtonen en ‘vreemdelingen en bijwoners’ moesten doorgroeien naar een hernieuwde eenheid”.

Het tegenwoordige interieur van de Gereformeerde Kerk te Asperen (foto: Gereformeerde Kerk Asperen). Rob Muijt maakte van deze foto een puzzel.

“Er werd een beroep gedaan op de predikant om het goed der vaderen te beschermen, maar ook om op te gaan naar een nieuw millennium. Dat geeft emoties, lijdt soms tot passiviteit. Een periode met veel beweging: het feest van de doop, verandering bij de Maaltijd van de Heer, een eigen plaats voor de kindernevendienst, het Onze Vader hardop gebeden, de vrouw als ouderling en predikant. En zo was er meer. Bij bewegingen zijn aanrakingen, botsingen, soms onvermijdelijk, maar boven alles bleef het gezamenlijk streven naar eenheid. Dat die eenheid in de Heer met vallen en opstaan bewaard bleef, is te danken aan de gezindheid van mensen in Christus, die allen weten dat zij slechts kunnen bestaan uit genade alleen.”

De Gereformeerde Kerk aan de Middelweg doet nog steeds als zodanig dienst.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Asperen.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Asperen van 1893 tot 2023 (bron: Jaarboeken GKN en PKN en met dank aan de administrateur van de Geref. Kerk te Asperen).

Bronnen onder meer:

C. Bel, Gereformeerde Kerk Asperen, 1893-1993. Asperen, 1993

F.L. Bos, Archiefstukken betreffende de Afscheiding van 1834. Deel 2 en 3. Kampen, 1940, 1942

K. Deddens, Geroepen om vrij te zijn. Gedenkboek 1835-1960. Leerdam, 1960

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

F. Meijdam, Omzien in verwondering (…). Leerdam, 1989

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Eerste deel, Gorinchem en ‘Beneden-Gelderland’. Oudkarspel, 1971

© 2023. GereformeerdeKerken.info