De Gereformeerde Kerk te Maarssen (2)

Dr. A.A. van Schelven (van 1909 tot 1914).

( < Naar deel 1 ) – Kort nadat de heer Bijdemast vertrokken was werd de gereformeerde kerk van Maarssen voorzien van een aansluiting op het elektriciteitsnet. Directeur Wolf van de ‘lichtfabriek’ bij de Dr. van Lingebrug had aangeboden de kerk op een voordelige wijze aan te sluiten op de elektrische stroom. Maarssen was trouwens een van de eerste gemeenten die op het elektriciteitsnet werd aangesloten.

Prof. dr. A.A. van Schelven (1880-1954).

Maar er wachtte de kerkenraad nog een andere taak: het beroepen van een predikant. De 29-jarige kandidaat A.A. van Schelven (1880-1954) nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 27 juni 1909 intrede in Maarssen, wat zijn eerste gemeente was. Maar daaraan vooraf was een intekenlijst de gemeente rond gegaan om voldoende geld bijeen te brengen om het traktement van fl. 800 te kunnen betalen. De intekening voldeed. De predikant kreeg bovendien vier vrije zondagen per jaar.

De ongehuwde ds. Van Schelven en zijn zuster namen hun intrek in de gehuurde villa Poelwijk aan de Kerkweg, waarvoor de predikant zelf vermoedelijk behoorlijk in de buidel moest tasten. Een hypotheek nemen bij een rijke bewoner van een andere villa lukte namelijk niet, omdat bleek dat de predikant er financieel gezien best warmpjes bij zat. De kerk kocht de villa jaren later, in 1921, om ook daarna als pastorie te dienen. De aankoopkosten bedroegen fl. 13.500.

Pastorie ‘Poelwijk’.

Een orgel in de kerk (1911).

Het in 1903 aangeschafte, en kennelijk zonder veel tamtam geplaatste, orgel bleek al snel niet goed te voldoen. Vandaar dat de Commissie van Beheer in 1911 opdracht kreeg een ander instrument te zoeken, tenzij het orgel natuurlijk nog te repareren was. Maar dat laatste bleek niet het geval. Daarom werd een nieuw instrument aangeschaft bij de firma Proper in Kampen. De financiering werd geregeld door de opbrengst van de verkoop van de kosterswoning. De kerkenraad had voor het nieuwe orgel al fl. 800 gereserveerd. Het instrument was niet voorzien van een windmotor, zodat ‘luchtpomper’ Jaap Krikke voor de windtoevoer moest zorgen door middel van een handpomp.

Ds. Van Schelven nam op 10 mei 1914 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Vlissingen.

Ds. J. Krüger (van 1914 tot 1922).

Nog hetzelfde jaar nam ds. J. Krüger (1881-1962) van Silvolde en Gendringen het beroep naar de kerk van Maarssen aan en deed op 13 september 1914 intrede. Eigenlijk zou ds. Krüger missionair predikant in Poerworedjo op Java worden (daarvoor was hij al door de kerk van Utrecht beroepen), maar de medische keuring gooide roet in het eten. Ook deze predikant zat behoorlijk goed in de slappe was, want de pastorie Poelwijk werd op eigen kosten uitgebreid met een serre.

Ds. J. Krüger (1881-1962), hier op latere leeftijd.

Intussen was ‘De Grote Oorlog’ (1914-1918) begonnen, die de diaconie handen vol werk gaf. En de financiën van de kerk waren al niet florissant. De oorlog had de wereldhandel lamgelegd en de economische neergang die daarvan het gevolg was had ook invloed op de toestand in ons land en ook op die van de kerk. De classis adviseerde de kerk van Maarssen en die van Zuilen zelfs voor de dienst des Woords samen te gaan, zodat elke gemeente een deel van de predikantskosten kon betalen. Zuilen wilde dat echter niet.

Hoe dan ook, de predikant stond bekend om zijn trouw verrichte bezoekwerk. Vanwege de oorlogssituatie – al bleef Nederland in de strijd neutraal – waren nabij Maarssen soldaten gelegerd, omdat het dorp immers aan de Hollandse Waterlinie ligt. Ook de soldaten ontsnapten niet aan de aan de waakzaamheid van de kerkenraad. Ze werden trouw bezocht en konden de catechisaties bijwonen. Zo nu en dan was er sprake van brandstofschaarste, ook veroorzaakt door de oorlogsomstandigheden.

Sommigen (zo herinnerde zich een ouder gemeentelid destijds), hadden bezwaar tegen de lichte zomerse kledij van de predikant, die bovendien een strooien hoed droeg en met een wandelstokje liep. Dat vond men niet des predikants.

Ook waren er zo nu en dan problemen met betrekking tot de ambtsdragersverkiezingen, omdat het steeds meer moeite kostte geschikte ouderlingen en diakenen te vinden. Het vele werk dat de kerkenraad in die tijd verzette schrok mensen af. Of het er mee te maken had is niet helemaal duidelijk, maar er waren ook geregeld botsingen tussen ambtsdragers onderling. “Diverse malen is er sprake van een commissie die in het leven wordt geroepen om een geschil tussen twee ambtsdragers op te lossen”.

Gelukkig had men steun van emeritus predikant ds. W.J. Goedbloed (1876-1937) van Cubaard. Hij was in Maarssen verscheidene keren ouderling, gaf catechisaties en sprong ook op andere wijze bij, bijvoorbeeld door het van ds. Krüger overnemen van preekbeurten.

De kerk gerenoveerd (1921).

Het interieur van het kerkje na de renovatie in 1921.

In 1920 besloot de kerkenraad tot vernieuwing van het interieur van de kerk, mede ingegeven door het zitplaatsentekort. Architect Gassenaar maakte de plannen en zorgde voor een goed verloop van de bouwwerkzaamheden. In de eerste plaats werd de kerkenraadskamer vergroot door de achter de kerk gebouwde bergruimte bij de consistorie te trekken. Een nieuwe opslagplaats werd achter de vergrote kerkenraadskamer gebouwd. De banken werden vernieuwd, het plafond werd verbeterd en in lichte kleuren geschilderd. Veel vrijwilligers werkten er aan mee, zodat de kosten tot fl. 2.000 beperkt konden worden. In de tijd van de verbouwing kon worden gekerkt in het hervormde lokaal Bethel, dat op de hoek van de Raadhuisstraat en Termeerweg stond. Op 6 oktober 1921 kon de opgeknapte kerk weer in gebruik genomen worden.

Ds. Krüger nam op 11 juni 1922 afscheid van Maarssen wegens vertrek naar de kerk van Delden.

Ds. B. Alkema (van 1922 tot 1926).

Ds. B. Alkema (1868-1942).

Zijn opvolger was ds. B. Alkema (1868-1942), die op 10 september 1922 intrede deed. Hij kwam van het zendingsveld op West-Java, waar hij in 1893 in dienst getreden was van de Nederlandsche Gereformeerde Zendings Vereeniging (NGZV). Na terugkomst in Nederland, in 1909, woonde hij met zijn vrouw in Deventer en werkte vervolgens onder meer als propagandist voor de NGZV. In 1922 slaagde hij voor zijn examen als predikant op Artikel 8 DKO (‘singuliere gaven’).

Niet verwonderlijk dat hij in zijn preken boeiend over het zendingswerk kon vertellen. En ook niet verwonderlijk dat hij – na een loopbaan als leraar Volkenkunde, Maleis en Soendanees (in Deventer) nog tijdens zijn ambtsperiode in Maarssen in 1925 benoemd werd tot lector aan de Indologische Faculteit van de Rijks Universiteit te Utrecht.

Het boek van ds. Alkema en T.J.  Bezemer.

Al zijn jaren in Maarssen was hij bezig geweest met het op schrift stellen van zijn ervaringen en kennis met betrekking tot  de zending in Indië. In 1927 publiceerde hij met T.J. Bezemer zijn ‘Beknopt Handboek der Volkenkunde van Nederlandsch Indië’. Hij was een geleerd man op zijn vakgebied. Het bijvoeglijk naamwoord ‘beknopt’, dat op de titelpagina vermeld wordt, dient men met een aantal korreltjes zout te nemen, want de pil telt 583 pagina’s!

Veel bijzondere gebeurtenissen zijn uit de periode overigens verder niet te melden. Wel dat hij op 10 januari 1926 afscheid van Maarssen nam, omdat hij het beroep van de kerk van Soest had aangenomen.

Ds. P. Jukkenekke J.P.zn. (van 1926 tot 1929).

Ds. P. Jukkenekke (1878-1947).

De opvolger van ds. Alkema was ds. P. Jukkenekke (1878-1947) van Epe. Op 21 maart 1926 deed hij intrede in Maarssen.

Het was in de Gereformeerde Kerken een roerige tijd. Juist in die jaren was een conflict ontstaan tussen de Generale Synode Assen en dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) van Amsterdam-Zuid. De predikant had in 1925 in een preek in het midden gelaten of ‘de bomen’ en ‘de sprekende slang’ in het paradijsverhaal wel ‘zintuiglijk waarneembaar’ geweest waren. De generale synode vond echter dat daarover geen twijfel kon bestaan en uiteindelijk werden dr. Geelkerken en enkele van zijn geestverwanten afgezet. Zij verenigden zich in de Gereformeerde Kerken in Nederland in Hersteld Verband, waarbij zich een aantal predikanten kerken aansloot en die uiteindelijk in totaal maximaal 7.000 leden gehad hebben. Ds. Jukkenekke kon zich met de zienswijze van dr. Geelkerken niet verenigen en heeft in de gemeente van Maarssen alles gedaan om de rust te behouden. In Maarssen ontstond geen Hersteld Verband-kerk, in tegenstelling tot in het naburige Tienhoven.

Wel was hij voorstander van de studie van de kunstmatige wereldtaal Esperanto, die hij in de laatste jaren van zijn leven bevorderde. Vooral in Maarssen kreeg hij veel last van de reumatische kwaal die hem dwong in 1929 emeritaat te vragen. Hij nam op 28 april 1929 afscheid van Maarssen en vestigde zich in Soest, waar hij ziekenbezoek deed en catechisatie gaf.

Ds. K. van der Veen (van 1929 tot 1940).

Ds. K. van der Veen (1882-1940).

De periode waarin de opvolger van ds. Jukkenekke in Maarssen predikant was, van 1929 tot zijn emeritaat per 1 januari 1940, werd gekenmerkt door enkele belangrijke gebeurtenissen in de gemeente. Die opvolger was ds. K. van der Veen (1882-1940) van het Groningse Schildwolde. Op 25 augustus 1929 deed hij intrede in Maarssen.

Een nieuwe kerk (1932).

De eerste steen werd gelegd door ds. K. van der Veen (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk Maarssen’).

Juist in oktober 1929 vond de grote Beurscrash op Wall Street in New York plaats, waardoor de wereld in een diepe economische crisis terecht kwam. Werkloosheid en armoede streden om de voorrang. De diaconie had de handen vol: steun verlenen aan gemeenteleden die de eindjes niet meer aan elkaar konden knopen was een dagelijkse bezigheid. De gemeente van Maarssen groeide ondertussen overigens gewoon door. Bij de komst van ds. Van der Veen telde de gemeente al 300 leden. De kerk aan de Kerkweg werd te klein! De noodzaak van vergroting van de kerk óf van nieuwbouw diende zich aan. De in 1892 gebouwde en in 1921 gerenoveerde kerk moest nodig vervangen worden.

De nieuwe kerk in aanbouw!

Op de hoek van de Gaslaan en de Kerkweg werd door de kerkenraad een stuk grond aangekocht terwijl de bekende gereformeerde kerkarchitect B.W. Plooy opdracht kreeg de plannen voor een kerk en een kosterswoning te maken. De eerste steen werd door ds. Van der Veen gelegd, terwijl aannemer Schipper de bouw ter hand nam. De bouw verliep voorspoedig en nadat de kosterswoning – achter de kerk – in september 1932 gereed was kon ook de kerk op 19 oktober 1932 in gebruik genomen worden. Ook het gemeentebestuur was aanwezig.

De ‘inwijdingspreek’ was naar aanleiding van Efeze 2 de verzen 20 tot 22 (“Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;  op Welken ook gij medegebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest“).

De nieuwe gereformeerde kerk.

De jeugd gaf de meubels voor de kerkenraadskamer cadeau, en bovendien werd een deurcollecte gehouden voor de financiering van onvoorziene uitgaven. De opbrengst daarvan was boven verwachting. Ook de tuin werd in orde gemaakt. Ondertussen leden de financiën van kerk en diaconie onder de economische crisis. Omdat de diaconie de kosten voor financiële ondersteuning niet meer kon opbrengen besloot de kerkenraad te gaan samenwerken met het Burgerlijk Armbestuur (overigens werd door de diaconie ook ondersteuning in natura verstrekt). En natuurlijk probeerde men de kerkelijke uitgaven zo strak mogelijk te beperken. Zo werden bijvoorbeeld geen predikanten van buiten meer uitgenodigd als de eigen dominee elders vertoefde, maar werden ‘leesdiensten’ gehouden.

Een nieuw orgel.

Het orgel uit de oude kerk was niet meegenomen naar het nieuwe bedehuis. Er moest een ander instrument gezocht worden. Men kwam uiteindelijk terecht bij een orgel dat fl. 3.000 kostte. Het duurde enige tijd voor men het eens kon worden over de wijze van plaatsing, maar uiteindelijk werd men het er over eens dat het orgel weliswaar in de orgelnis zou worden ingebouwd, maar enigszins naar buiten uitstekend.

Ds. Van der Veen vertrekt (1939).

De steen op het graf van ds. K. van der Veen.

Behalve dat de predikant in zijn gezin veel tegenslag ondervond (zo kwam zijn oudste zoon te overlijden) was ook de gezondheid van hemzelf niet optimaal. Geregeld moest hij zijn werk enige tijd neerleggen. Emeritus predikant ds. M. de Goede (1910-1956) uit Breukelen sprong zo nu en dan bij door de catechisaties te verzorgen. Maar uiteindelijk vroeg ds. Van der Veen emeritaat aan, hetgeen hem per 1 januari 1940 verleend werd. “Dit is een groot verlies voor de kerk. Een bijzonder trouw herder en leeraar zal van ons gaan”. De predikant vestigde zich in Bilthoven en overleed enkele maanden later op de leeftijd van 57 jaar.

Ds. C. Houtman (van 1940 tot 1945).

Ds. C. Houtman (1909-1993) uit Noordeloos deed als opvolger van ds. Van der Veen op 9 juni 1940 – een maand na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog – intrede in Maarssen. De predikant nam zijn intrek in de inmiddels vochtige en lekkende pastorie Poelwijk.

De Tweede Wereldoorlog.

Ds. C. Houtman (1909-1993).

De oorlog heeft aan enkele gemeenteleden het leven gekost. Een zoon van de vorige predikant, Anko van der Veen, werd opgepakt en naar een concentratiekamp afgevoerd, waar hij eind 1944 overleed. Ook gemeentelid Van de Brenk kwam om het leven: hij werd gefusilleerd. Ds. Houtman noemde Van de Brenk een bijzonder man: “Staande voor het portret van de koningin zong hij het Wilhelmus en bracht daarbij de militaire groet”.

Op een gegeven moment stonden enkele Duitsers voor de deur van de pastorie. Ze wilden met de predikant naar de kerk, niet om een preek te horen, maar omdat ze dachten dat er wapens verborgen lagen. Tijdens de zoektocht – er werden geen wapens  gevonden – ontsnapte de predikant, verborg zich bij kennissen, en sliep enige tijd niet thuis. “Ik was zo’n beetje de dominee van de Ondergrondse”, merkte hij op.

Weliswaar waren er enige sympathisanten van de Duitsers in de gemeente, die ook in de kerk kwamen, maar ondanks de anti-Duitse uitspraken die de predikant vanaf de preekstoel regelmatig ten beste gaf werd hij daarvoor door hen nooit bij de bezetters aangegeven.

Er was in de oorlogstijd nauwelijks of geen contact met de andere plaatselijke kerken, behalve aan het eind van de oorlog, toen voedselschaarste optrad. De plaatselijke kerken organiseerden toen een voedselactie. De predikant kreeg overigens via de ‘ondergrondse’ regelmatig voedsel toegeschoven: “aardappelen, en soms een schaap”.

De Vrijmaking.

Dr. K. Schilder (1890-1952).

Ds. Houtman stond bekend als ‘bezwaard’ over de besluiten van de synode ten aanzien van de visie op Doop en Verbond, en was ook min of meer aanhanger van de leider van de latere Vrijmaking, dr. K. Schilder (1890-1952), die vanwege onenigheid met de synode over de genoemde besluiten, op een gegeven moment door de synode werd geschorst als predikant en als hoogleraar aan de Theologische School te Kampen. Ds. Houtman was het weliswaar ‘theologisch eens met de bezwaarden, maar ik vond pastoraal de prijs veel te hoog’ om zich vrij te maken, want ’het is niet verantwoord om te breken op punten van ondergeschikt belang’.

Toen echter in mei 1944 een synodebrief binnenkwam waarin de schorsing van prof. Schilder werd meegedeeld, ging de kerkenraad op 26 mei akkoord met de oproep van de kerk van Apeldoorn aan de synode. Daarin werd verzocht alles in het werk te stellen om een scheuring in de kerk te voorkomen. Aan prof. Schilder werd gevraagd tot de eerstkomende synode geen stappen te ondernemen tegen de synodebesluiten over Doop en Verbond. De synode werd verder gevraagd onder die voorwaarde de schorsing van dr. Schilder op te heffen, terwijl de andere kerken gevraagd werd geen pro- of contra-acties te ondernemen betreffende de synodebesluiten.

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) op de Vrijmakingsvergadering (11 augustus 1944) in Den Haag.

Door de houding van predikant en kerkenraad bleek de Vrijmaking in Maarssen geen voet aan de grond te krijgen. Pas nadat ds. Houtman het beroep van de kerk van Bodegraven had opgevolgd en op 1 april 1945 afscheid nam van de kerk van Maarssen, verlieten enkele gemeenteleden de Gereformeerde Kerk van Maarssen om zich bij de Vrijmaking aan te sluiten. Ze voegden zich bij de vrijgemaakte kerk van Maarssen-Breukelen, die op 17 augustus 1945 geïnstitueerd werd. De eerste predikant van die gemeente was ds. O.W. Bouwsma (1912-1968), sinds 1941 gereformeerd predikant van Breukelen. Die vrijgemaakte gemeente had in 1946 ongeveer 225 leden, voor verreweg het grootste deel afkomstig uit Breukelen.

Ds. J.W. Dragt (van 1946 tot 1950).

Op 27 januari 1946 deed ds. J.W. Dragt (1904-1993) van Holten intrede in Maarssen. Tijdens het predikantschap van ds. Dragt kreeg het evangelisatiewerk een nieuwe stimulans, onder meer door het houden van straatprediking. Voor de oorlog, in 1935, zag de kerkenraad geen aanleiding om het evangelisatiewerk ter hand te nemen, maar in 1944 begon het werk toch tot ontwikkeling te komen. Toen werd namelijk mej. S. van der Veen, dochter van de vroegere predikant, aangesteld als evangelisatiemedewerkster, wat overigens door ziekte slechts een jaar duurde.

Ds. J.W. Dragt (1904-1993).

Zondagsschool.

Evangelisatiewerk hield ook in het houden van zondagsschool. Daarmee was men in Maarssen al in de tijd van de Doleantie begonnen, toen M. van Kouterik, B. Steenbrink en M. van Kruistum – toen nog hervormd, want de Doleantie in Maarssen dateert immers van 1890 – de zondagsschool ‘Zaait aan alle wateren’ begonnen. Bij de Doleantie in 1890 werd deze zondagsschool gereformeerd. Het zondagsschoolwerk bleef vervolgens talloze jaren – ook tijdens het predikantschap van ds. Dragt – bestaan. Pas in de jaren ’60 werd de zondagsschool vervangen door de kindernevendienst.

Toen in 1921 de kerkenraadskamer vergroot werd, deed men daar het zondagsschoolwerk voor de 5- tot 8-jarigen, terwijl de grotere kinderen voor dat doel op de eerste rijen in de kerkzaal zaten. Daardoor raakten soms op de banken liggende psalmboeken in het ongerede, zodat de zondagsschoolonderwijzers gevraagd werd daar beter op te letten.

Jeugdwerk.

Een gedenkbord van de landelijke ‘Bond van Meisjesverenigingen op Gereformeerde Grondslag’.

Net voor de komst van ds. Dragt was de meisjesvereniging Persis in 1944 opgeheven. De club was opgericht in 1894 door de zus van de toenmalige predikant ds. A.A. van Schelven (1880-1954). Aanvankelijk maakten de meisjes tijdens hun bijeenkomsten (eens in de veertien dagen) vooral kleding voor gebruik op de zendingsvelden en dan vooral voor het zendingsziekenhuis in Poerworedjo op Java, terwijl ook voor uitdeling door de diaconie kleding vervaardigd werd; maar al gauw begon men – net als op de Jongelingsverenigingen – met het bestuderen van de bijbel en van de vaderlandse- en de kerkgeschiedenis. Vanaf 1932 vergaderden de meisjes wekelijks. In 1937 werd voor het eerst samen met de Jongelingsvereniging Calvijn, de Knapenvereniging Samuel en de Kleine Meisjesvereniging Tryfosa vergaderd tijdens het jaarfeest.

In de oorlog werden de ‘gewone vergaderingen’ met de JV gedurende korte tijd gezamenlijk gehouden in verband met kolenschaarste, maar vanaf april 1942 hield dat op, omdat het voor de jongens te gevaarlijk werd om op straat te zijn en de JV het werk dus staakte; de bezetter loerde overal. Toen de spertijd inging (met het verbod om na acht uur ’s avonds nog op straat te zijn) was het ook met Persis gauw gedaan.

De gereformeerde kerk gezien vanaf de Gaslaan. Rechts van de kerk de kosterswoning.

Mannen- en vrouwenverenigingen.

In 1932 werd de vrouwenvereniging Dorcas opgericht. Men legde zich niet alleen toe op het naaien van kleding voor gebruik en uitdeling door de diaconie, maar (vooral sinds 1948) ook op Bijbelstudie. Na de oorlog werd onregelmatig vergaderd.

Er was in elk geval in 1916 ook een Mannenvereniging, maar daarover is opmerkelijk weinig bekend, omdat het archief verdwenen is. In ieder geval werd op 14 oktober 1936 een nieuwe vereniging opgericht. Tijdens de oorlog, vooral tussen 1941 en 1944, was het voor de mannen te gevaarlijk om op straat te komen. Toen ds. Dragt in 1946 naar Maarssen kwam, werd hij voorzitter van de mannenvereniging. Ze kreeg toen ook een nieuwe naam: Sola Gratia.

Naar deel 3 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info