( < Naar deel 2 ) – Tot 1922 werd de kerkzaal verlicht door petroleumlampen, maar in dat jaar werd de kerk aangesloten op het elektriciteitsnet. Juist dat jaar kwam ook de nieuwe predikant naar ’t Zandt, in de persoon van ds. H.A. Kievits (1880-1960) uit Midwolda. Op 10 september deed hij intrede.
( < Naar deel 1) – In 1844 werd een beroep uitgebracht op ds. Theeuwis de Wit (1814-1868) uit Ezinge, die ds. Wildeboer opvolgde. Ds. De With had in Ezinge iets meer dan een jaar gestaan. Op 25 augustus 1844 deed ds. De With intrede in de gemeente van ’t Zandt. Er was trouwens wel een tweede beroep nodig geweest alvorens hij het aannam.
“Waarom is ds. De Cock niet gewoon krankzinnig verklaard?”
Ds. T.F. Uilkens (1769-1846) van hervormd Loppersum, waar hij anno 1834 al zevenendertig jaar gestaan had, moest niets hebben van de Afscheiding van 1834 en van de aanstichter daarvan, ds. H. de Cock (1801-1842) uit Ulrum.
( < Naar deel 44 ) – De Bazuin was jarenlang het landelijke kerkblad dat ten voordele van de Theologische School te Kampenwerd uitgegeven. Deze keer nemen we daaruit enkele berichten over uit de maand augustus 1870, die betrekking hebben op plaatselijke Christelijke Gereformeerde Gemeenten.
Het voormalig gereformeerde kerkje in het Groningse Nieuwolda stond – zoals we eerder meldden – weer te koop. Over de kerkelijke gemeente is niet veel bekend (het archief konden we door omstandigheden nog niet raadplegen); iets van wat bekend is vatten we samen in het hieronder staande korte – fragmentarische – verhaal.
In dit laatste deel in snelle vogelvlucht enkele belangrijke punten uit het laatste gedeelte van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Meerkerk.
Ds. Th.P. Potma (van 1944 tot 1947).
( < Naar deel 2 ) – Nadat ds. Rullmann vertrokken was nam de kerkenraad het beroepingswerk weer ter hand. In februari 1944 ontving ds. Th.P. Potma (1906-1990) van Oostburg een beroep, dat hij aannam; op 7 mei dat jaar deed hij intrede na in het ambt bevestigd te zijn door zijn schoonvader ds. S. Datema (1869-1957) van Dwingeloo.
( < Naar deel 1 ) – Ds. Van Diemen was weliswaar vertrokken, maar de catechisaties moesten natuurlijk wel doorgaan. De lessen werden opgedragen aan ouderling J. Notting.
( < Naar deel 2 ) – Na het vertrek van ds. P. Boes (1898-1976) werden achtereenvolgens de volgende predikanten in ’s-Graveland in het ambt bevestigd: ds. J.C. Derksen (1918-2009) was van 1948 tot 1952 aan de kerk van ’s-Graveland verbonden: ds. A. Wiersinga (1924-2023) uit Schagen was er predikant van 1953 tot 1959. Hij werd opgevolgd
( < Naar deel 1 ) – De kerkdiensten van het groepje Afgescheidenen van ’s-Graveland werden aanvankelijk naar verluidt onder meer gehouden in een boot in de ’s-Gravelandsevaart.