De Gereformeerde Kerk te Warffum

De Gereformeerde Kerk in het Groningse Warffum werd op 23 september 1835  geïnstitueerd als Christelijke Afgescheidene Gemeente door ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland.

Kaart: Google.

We volgen de geschiedenis van deze kerk gedurende de eerste vijftig jaar vanaf het begin in 1835  tot aan de ambtsperiode van ds. Postema, toen in 1886 de tegenwoordige kerk gebouwd werd. Daarna stippen we nog enkele onderwerpen aan, tot in 2015 de Protestantse Gemeente gevormd werd.

_____________

Van ‘gereformeerd’ naar hervormd’ (1816).

De overheid (!) had in 1816 een reorganisatie in de kerk doorgevoerd: de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’, ontstaan tijdens  de Hervorming in de zestiende eeuw, werd omgevormd tot de Nederlandse Hervormde Kerk waarvan de koning het hoofd was en waarbij de aloude Dordtse Kerkorde van 1618-1619  werd afgeschaft en een nieuw ‘Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk’ werd ingevoerd.

De eerste uitgave van het ‘Algemeen Reglement’ van 1816.

Volgens velen was dit reglement er een van de de oorzaken van dat de vrijzinnigheid in de kerk hand over hand toenam – omdat de tucht nauwelijks of niet meer werd gehandhaafd – en bovendien de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten fors beknot werd. De ‘Algemeene Synode‘ trok aan de kerkelijke touwtjes. Het werd – op straffe van boete, inkwartiering of gevangenschap –  verboden om zonder toestemming van de plaatselijke overheid kerkelijke bijeenkomsten van meer dan twintig personen te houden.

Ds. H. de Cock in Warffum (1834).

Ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland. Hij institueerde de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Warffum op 23 september 1835.

Een van de predikanten die – zeer tegen de zin van veel van zijn collega’s – aan de ‘aloude gereformeerde leer’ vasthield was ds. De Cock van Ulrum.  In Warffum hoorde men ook over zijn rechtzinnige prediking. De hervormde predikant te Warffum (ds. P.N. Cramer, die van 1825 tot 1865 Warffums de kansel bezette), én die in het naburige Breede (ds. A. Rutgers, die daar van 1829 tot 1837 stond) konden verontruste hervormde gemeenteleden in het dorp niet vasthouden. Weliswaar was ds. Rutgers de gereformeerde leer toegedaan, maar zijn felle optreden tegen ds. H. de Cock werd door de verontrusten uit Warffum niet verdragen.

De hervormde kerk en de pastorie te Breede, waar ds. A. Rutgers predikant was.

Toen in Ulrum in oktober 1834 de Afscheiding had plaatsgevonden, werd ds. De Cock gevraagd ook in Warffum te komen preken. Hij stemde daarin toe en wendde de steven naar Warffum. Daar kwam hij op zaterdag 22 november 1834 aan – hij werd gebracht door twee broeders uit Uithuizermeeden. De predikant logeerde in de woning van de 35-jarige broodbakker Kornelis Jans Dwarshuis.

Burgemeester K.J. Ritzema had ervan gehoord! Ook de veldwachter wist ervan. Deze had zelfs vernomen dat ds. De Cock op zondagochtend een dienst zou leiden in de woning van landbouwer F.J. Hekma of in die van landbouwer R.D. Vos in Breede. De burgemeester stuurde de veldwachter naar beide landbouwers en liet hun meedelen dat zij hun woningen niet beschikbaar mochten stellen voor de prediking van ds. De Cock.

Bij Hekma had de diender alvast geen succes. De potige landbouwer deelde hem namelijk mee dat hij aan het bevel niet zou voldoen, dat de veldwachter de burgemeester de hartelijke groeten moest doen en dat hij zowel de edelachtbare heer burgemeester alsook de veldwachter van harte uitnodigde om de dienst bij te wonen. De veldwachter ging dus onverrichter zake terug naar burgemeester Ritzema en rapporteerde hem ook nog dat hij onderweg wel meer dan vijftig personen had gezien die allemaal in de richting van  de boerderij van Hekma liepen.

De hervormde Sebastiaankerk te Warffum.

Boetes…

Aanvankelijk was het de bedoeling dat de dienst in de schuur van Hekma zou plaatsvinden, maar er waren zoveel dorstigen naar het Woord, dat besloten werd de kerkdienst naar de open lucht te verplaatsen; het mooie herfstweer liet het toe. De maar liefst vijfhonderd aanwezigen luisterden twee uur lang aandachtig, en ook ’s middags liep het weer storm; ds. De Cock doopte bovendien twee kinderen. De predikant had het die dag vreselijk druk, want ook ’s avonds werden nog twee diensten gehouden, namelijk bij de weduwe Antje Tonnis van der Werk en bij  bakker Dwarshuis, die tijdens de dienst ‘een langwijlig gebed’ uitsprak. Ook hier waren veel meer mensen aanwezig dan de twintig die door de overheid waren toegestaan.

Dwarshuis kreeg van de rechter te Appingedam daarom dan ook een boete van maar liefst fl. 115, weduwe Antje Tonnis van der Werk  hoorde hetzelfde vonnis over zich uitspreken (Dwarshuis liet zich er echter niet door tegenhouden en stelde zijn boerderij op 2 april van het jaar daarop, 1835, opnieuw beschikbaar voor een ‘ongeoorloofde kerkdienst’. Ook daarvoor kreeg hij een boete van fl. 115).

De Afscheiding te Warffum (1835).

Het Spinhuis in de Zoutstraat te Groningen, waar ds. De Cock gedurende drie maanden vast zat. Hij kreeg vrijwel dagelijks bezoek van geestverwanten, onder meer uit Warffum. Hij hield daar een dagboek bij, las uit de bijbel, zong psalmen met andere gevangenen en ontving en schreef er brieven en brochures.

Op 28 november 1834 werd ds. De Cock gedurende drie maanden opgesloten in het Spinhuis in de Zoutstraat te Groningen, voor de onrust die hij tijdens de Afscheidingsperikelen anderhalve maand eerder, in oktober 1834, in Ulrum veroorzaakt had. Eind februari 1835 kwam hij weer vrij. Wie had gedacht dat de predikant zich nu rustig zou houden, vergiste zich. In Ulrum teruggekomen wilde hij gaan preken in de schuur van zijn trouwe vriend Jan Beukema, maar dat werd door de sterke arm verhinderd.

Omdat hij door zijn ontslag als hervormd predikant brodeloos was geworden, ging de kerkenraad te Groningen akkoord met het voorstel dat in het vervolg alle Afgescheiden Gemeenten in de provincie gezamenlijk in diens levensonderhoud zouden voorzien. De predikant koos in mei 1835 Smilde als zijn woonplaats – ook de Drentse Afgescheidenen kozen hem als hun predikant – en was bijna dag en nacht op weg om overal in het noorden van het land Afgescheiden Gemeenten te stichten. Zo kwam hij half september 1835 in Delfzijl en Hellum waar hij gemeenten institueerde, evenzo in ’t Zandt, te Middelstum, in Westerwijtwerd en in Uithuizen en op 22 september in Uithuizermeeden. Daarna vertrok hij naar Warffum en logeerde weer bij bakker Dwarshuis.

Daar verklaarden de volgende dag, 23 september 1835, 36 mannen en 44 vrouwen zich gebonden aan de gereformeerde leer en kerkregering, in totaal dus 80 personen. De manslidmaten kozen toen ambtsdragers, die door ds. De Cock in het ambt bevestigd werden. Het waren (als ouderlingen) de 43-jarige dagloner Pieter Geerts van Straten en de 36-jarige bakker Kornelis Jans Dwarshuis en (als diakenen) de 42-jarige landbouwer Reintje Davids Vos en de 38-jarige landbouwer Jacob Jacobs Bouwman.

Warffum lang geleden…

De leden woonden verspreid over Warffum en enkele omliggende dorpen als Rasquert en Saaxumhuizen (later behorende tot de kerk van Baflo, die op 14 mei 1836 door ds. De Cock geïnstitueerd werd) en in Westernieland, Pieterburen en zelfs in Broek. Deze in de diaspora wonende leden kwamen overigens in hun eigen dorp in kleine groepjes van minder dan twintig personen bijeen, waar vaak geluisterd werd naar ‘een stichtelijk woord’ van een of andere oefenaar. Soms ging het ‘oefenen’ niet zoals het hoorde:  oefenaar K. Pouwels de Vries deed soms net alsof hij een heuse dominee was door met gespreide armen de zegen uit te spreken, waarop de kerkenraad hem op zijn nummer zette. Later ging het opnieuw mis, toen hij ‘wegens ijdele wandel’ vermaand moest worden.

De Afgescheidenen uit de dorpen om Warffum heen ondernamen alleen bij de bediening van doop en avondmaal de tocht naar Warffum. Ds. De Cock stond ook de kerkenraad van Warffum met raad en daad bij, zoals alle gemeenten in Groningerland en Drenthe, die hem immers als predikant hadden aanvaard.

Een eigen kerkje (1839)!

Ondertussen kwam de Afgescheiden Gemeente vaak bijeen in de schuur van landbouwer R.D. de Vos in de Zuiderhorn. Maar… men wilde zo langzamerhand een eigen kerk! Dankzij royale giften van een van de gemeenteleden kon die wens worden vervuld.

Weduwe Antje Tonnis van der Werk met haar beide zusters – niet onbemiddeld – waren de weldoensters van de Afgescheidenen in Warffum. In 1839 schonk weduwe Antje haar huis en tuin aan de Afgescheidenen om er  een kerk te bouwen. Bovendien schonk ze de gemeente fl. 2.400. Haar woning zou de pastorie moeten worden en de kerk zou op haar grond worden gebouwd.

De aanbouw aan de huidige kerk (sinds 1886 gebruikt als consistorie) is het enig overgebleven gedeelte van de kerk uit 1839 (foto: ‘150 jaar Geref. Kerk Warffum’).

In oktober 1839 begonnen de Afgescheidenen dan ook met de bouw van hun eigen kerk.  Burgemeester Ritzema schreef in zijn rapportage aan de gouverneur onder meer: “Zij hebben, hoewel dit een gebouw wordt waaraan plm. 70.000 stenen verbruikt worden, het werk met zoveel kracht doorgezet dat het muurwerk bezijden volkomen klaar is en de spanten er reeds op staan, terwijl men thans – [begin november] – bezig is de voorgevel en het koor boven te voltooien. (…) Het wordt smaakvol gebouwd, waaraan geen kosten zijn gespaard”. Die kosten bedroegen overigens ongeveer fl. 5.200.

De burgemeester was, getuige zijn uitlatingen, zeer onder de indruk van wat de Afgescheidenen presteerden. “Het is zo groot dat het wel meer dan 800 personen schijnt te kunnen bevatten”, wat overigens overdreven was, want de kerk bood ruimte aan niet meer dan tweehonderd kerkgangers. Tussen haakjes: burgemeestersvrouw Ritzema kerkte geregeld bij de Afgescheidenen…!

Een opmerkelijk detail was dat de kerk al werd ‘ingewijd’ nog voordat het  dak erop zat! De hoogbejaarde gezusters Van der Werk waren namelijk bang dat een van hen de ingebruikneming  niet meer zou kunnen  meemaken. Dus werd de kerk vroegtijdig ingewijd “met het gevolg dat het verhaal wilde dat ‘dei Koksen zo haard zongen, dat mensen ien Oskert [Usquert] ze wel heuren konden’.”

De gedenksteen memoreerde natuurlijk de vorstelijke gift van weduwe Antje Tonnis van der Werk: “Anno 1839 door milde giften van Antje Tonnis is dit huis des Heeren gebouwd en met hare twee zusters den eersten steen gelegd” (het achterste deel van dit kerkje zou later als consistorie van de huidige kerk uit 1886 gebruikt worden).

Erkenning van de overheid (1841).

In een verzoekschrift, gedateerd op 23 oktober 1839, verzocht de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Warffum de koning om erkenning als zelfstandige gemeente. Die verkreeg men bij Koninklijk Besluit van 18 januari 1841.

Ds. K.J. Timmerman (van 1841 tot 1845).

In januari 1840 besloot de kerkenraad het beroepen van een predikant ‘met vasten en bidden in overweging te nemen’. De kerkenraad was er vrij snel uit: op 14 maart 1841 werd ds. Koert Jacobs Timmerman (1816-1870) van Beilen en Borger  door zijn vader (ds. Jacob Koerts Timmerman (1789-1866) van Hijken in het ambt bevestigd. Omdat zoon Timmerman ook predikant van de kerk van Baflo was (waar ds. De Cock op 14 mei 1836 een gemeente gesticht had), preekte hij zo nu en dan ook in dat dorp en dan werd  in Warffum een preek gelezen of trad een oefenaar op.

Ds. J.K. Timmerman (1789-1866) – hier op latere leeftijd –  bevestigde zijn zoon (van wie geen foto bekend is)   in Warffum in het ambt (foto: MyHeritage).

De kerkenraad nam ook de evangelisatiearbeid  ter hand door middel van lectuurverspreiding; men deelde traktaatjes uit met preken van  allerlei orthodoxe predikanten van eeuwen her, die met graagte gelezen werden. De toeloop in de kerk was en bleef ondertussen groot. “Vroeger”, zo schreef ds. H.J. Wind (1804-1848) van Leens, “mochten wij niet vergaderen met meer dan twintig  personen, nu krijgen de liberale hervormde predikanten ‘dezelfde straf’, zij moeten nu ook al vaak onder dit getal preken”.

De leermeester van de beide predikanten Timmerman, ds. H. de Cock, overleed in 1842. Uit: ‘Groninger Courant’, 15 november 1842.

Ds. E. Lindeman (van 1846 tot 1885).

Ds. Timmerman nam in 1845 een beroep van de Afgescheiden Gemeente van Grootegast aan en nam op 12 mei dat jaar afscheid van Warffum. Bijna veertig jaar lang was toen ‘vredestichter’ ds. E. Lindeman (1805-1889) uit Smilde aan de kerk van Warffum verbonden (van hem is geen foto bekend). Hij was opgeleid door ds. H. de Cock die in november 1842 ‘onder de Guldenstraatkerk te Groningen’ overleden was.

Ds. H. Joffers (1807-1874) bevestigde ds. E. Lindeman in Warffum in het ambt.

Ds. H. Joffers (1807-1874) van Uithuizen bevestigde ds. Lindeman in het ambt. Ds. Lindeman (van wie geen foto bekend is) deed intrede met de tekst uit 2 Cor. 5 vers 18: ‘En alle deze dingen zijn uit God, die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus en ons de bediening der verzoening gegeven heeft’.

De Christelijke Gereformeerde Gemeente te Warffum (1869).

In 1869 veranderde de naam van Warffums Christelijke Afgescheidene Gemeente door een landelijke kerkfusie. Ruim dertig jaar eerder, in 1838, ontstond binnen de Christelijke Afgescheidene Kerk in Nederland namelijk een kerkscheuring.

Om van de vervolgingen door de overheid verlost te zijn wilde een groot aantal Afgescheiden Gemeenten bij de overheid vrijheid van godsdienstoefening en erkenning als zelfstandige gemeente vragen. Een aantal gemeenten was daar echter  vierkant tegen, omdat men dan de naam ‘gereformeerd’ niet meer mocht gebruiken; de regering vond dat die benaming was voorbehouden aan de Hervormde Kerk.

Verder was een aantal Afgescheiden Gemeenten van mening dat de Dordtse Kerkorde van 1618-1619  als leidraad voor de kerkregering moest worden gehandhaafd en niet door een ‘eigen maaksel’ moest worden vervangen, zoals de kerkorde die was opgesteld door ds. H.P. Scholte (1805-1868), een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land. Verder waren er meningsverschillen over verscheidene punten van de kerkleer.

Ds. H.P. Scholte (1805-1868).

Door deze onenigheden ontstond een klein nieuw kerkgenootschap met aanvankelijk ongeveer vijfentwintig gemeenten, dat zich van de Christelijke Afgescheidene Kerk afsplitste. Ze noemde zich de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis. Deze gemeenten wilden handhaving van de Dordtse Kerkorde en men weigerde bij de overheid vrijheid van godsdienstoefening en erkenning als zelfstandige gemeente te vragen.

Maar in de jaren ’50 van de negentiende eeuw ontstonden mondjesmaat weer contacten tussen beide kerkgenootschappen. Dit leidde  in juni 1869  uiteindelijk  tot hereniging (op enkele ‘Kruisgemeenten’ na, die zelfstandig bleven voortbestaan). Afgesproken werd dat men samen weer als één kerkgenootschap verder zou gaan onder de naam ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’. Vandaar dat in Warffum de naam veranderde in Christelijke Gereformeerde Gemeente.

Opzicht en tucht.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Lindeman  moest ouderling Dwarshuis zich voor de kerkenraad verantwoorden. Hij was betrapt toen hij met de zuiverheid van het door hem verkochte graan gerommeld had. Dwarshuis verontschuldigde zich en noemde als reden van het gebeurde een onschuldige vergissing. De kerkenraad van Baflo werd – als  genabuurde kerk – te hulp geroepen, en geoordeeld werd dat het handelen van ouderling Dwarshuis ‘de kerk tot onere’ was en het toch als een ‘grove zonde’ beschouwd moest worden. Ook had hij ‘de burgerwetten des lands’ overtreden.

Totdat de classis weer bijeenkwam werd hij geschorst, en door die kerkelijke vergadering uiteindelijk weliswaar afgezet, maar wel herkiesbaar geacht. Vier dagen na zijn afzetting werd hij met overweldigende meerderheid door de manslidmaten van de gemeente herkozen:  27 voor, 2 tegen. Men had een ongeschokt vertrouwen in hem. Ouderling Dwarshuis heeft veel voor de kerk van Warffum betekend.

De Oude Dijk te Warffum lang geleden…

Een ander tuchtgeval speelde zich in de jaren 1875 tot 1878 af. Een vrouwelijk gemeentelid schiep er behagen in om zich op zondag, de dag des Heeren, zonder enige gewetenswroeging bezig te houden met breien en haken!  Ze vond dat zo leuk, dat ze het bevel van de kerkenraad om deze ‘zondagsarbeid’ te staken, in de wind sloeg. Aanvankelijk werd zij van het avondmaal afgehouden, maar in 1878 werd haar naam van de kansel afgekondigd in verband met verdergaande censuuroefening. Hoe het  verhaal afliep is ons niet bekend.

Ondertussen kreeg de predikant in het begin van zijn loopbaan in Warffum een traktement van fl. 400 plus fl. 40 om turf aan te schaffen voor zijn kachel. In de loop van de jaren steeg het jaartraktement naar fl. 700. Het geld was voor de armlastige gemeente van Warffum moeilijk op te brengen, zodat men in 1856 overging tot het verhuren van de zitplaatsen in de kerk. Dat bracht de benodigde pecunia bijeen.

Emigratie naar Amerika.

De kerk van Warffum was in de loop van de jaren gestaag uitgebreid naar 230 leden in 1847. Ze bleef weliswaar groeien, maar in de jaren 1866 tot 1868 emigreerden nogal wat gemeenteleden naar vooral Fulton (Illinois) in Amerika. In totaal waren dat er in die periode maar liefst 123 gemeenteleden (inclusief de kinderen). En daar bleef het niet bij, want in de jaren 1880 tot 1882 kozen weer 106 gemeenteleden het ruime sop, opnieuw naar het land van de onbegrensde mogelijkheden. Zo ontstond onder meer in Fulton een grote Groningse kolonie, die ook in latere jaren vanuit Warffum e.o. werd aangevuld en waar door sommigen nog steeds Gronings gesproken wordt. Jaarlijks worden er rond 6 mei de ‘Dutch Days’ gehouden en er staat nu zelfs een complete uit Nederland naar Fulton verscheepte windmolen!

In 1908 emigreerde ook Markus Hoek naar Fulton, Ill. Dit is de gedenksteen op zijn graf.

In 1880 telde de ondertussen ondanks alles gewoon doorgroeiende kerkelijke gemeente van Warffum 425 leden. Besloten werd dat jaar om op de zolder van de kerk een catechiseervertrek in te richten.

In 1885 verkreeg de bijna tachtigjarige ‘zeer geliefde predikant’ ds. Lindeman emeritaat. Omdat de emeritaatsuitkeringen zeer schraal waren besloot de kerkenraad hem fl. 800 ineens uit te keren. In hetzelfde jaar besloot de kerkenraad bovendien een nieuwe pastorie te bouwen. De eerste financiën daarvoor werden bijeengebracht tijdens een collecte ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de kerk, dat toen gevierd werd.   Timmerman-aannemer W.D. Rotschäfer bouwde de predikantswoning voor de prijs van fl.  4.127. De pastorie staat er nog steeds.

Een christelijke school (1874).

Links de christelijke school die in 1874 geopend werd. Er naast de onderwijzerswoning.

In 1874 werd de lagere school van de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Warffum geopend. Bij de school stond een onderwijzerswoning. De kosten van school, schoolhuis, personeel en leermiddelen kwamen voor rekening van de Christelijke Gereformeerde Gemeente, want rijkssubsidie was er niet. Jaren later, in 1890, dus tijdens de ambtsperiode van ds. Postema, werd de school ondergebracht bij de Vereeniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met den Bijbel te Warffum. In 1903 moest de school worden uitgebreid,  terwijl in 1920 elders in het dorp een nieuwe school met onderwijzerswoning gebouwd werd.

Ds. P. Postema (van 1885 tot 1915).

Ds. P. Postema (1855-1915) en zijn echtgenote (foto: ‘150 jaar Gereformeerde Kerk Warffum’).

Net als ds. Lindeman was ook zijn opvolger, ds. P. Postema (1855-1915) uit Domburg, vele jaren lang aan de kerk van Warffum verbonden, namelijk van 1885 tot zijn overlijden in 1915. Ds. D.  Vrieling (1854-1937) van Stiens bevestigde hem op 30 augustus 1885  in het ambt, waarna de nieuwe predikant intrede deed.

Een nieuw kerkgebouw (1886).

Al voordat de nieuwe predikant naar Warffum kwam was  gebleken dat de kerk te klein werd voor de steeds groeiende gemeente van Warffum. Vandaar dat de kerkenraad op 8 maart 1886 aan de gemeentevergadering voorstelde een nieuwe kerk met 520 zitplaatsen te bouwen en de oude af te breken. Architect Huizinga maakte de bouwtekeningen en nadat deze werden goedgekeurd kon al anderhalve maand na de gemeentevergadering de aanbesteding gehouden worden.   Nadat op 10 mei begonnen was de oude kerk af te breken, kon het bouwen van het nieuwe bedehuis een aanvang nemen.

De boven de hoofdingang gemetselde gedenksteen.

Terwijl de gemeente tijdens de bouw van de nieuwe kerk in de schuur van Johannes Holthuis onderdak vond, werd de nieuwe kerk in hoog tempo voltooid. In oktober 1886 moest het werk worden opgeleverd, en kennelijk is dat zo ongeveer gelukt. Timmerman-aannemer J. Zeldenrust uit Warffum bouwde de kerk voor de prijs van fl. 6.570. Nog hetzelfde jaar kon de kerk in gebruik genomen worden. Een gedenksteen siert de voorgevel van deze kerk, die vele jaren later als Rijksmonument werd aangewezen. En terecht.

De voorgevel van de kerk gaf trouwens wel regelmatig problemen. Al in 1888 moest ze worden hersteld omdat gebreken geconstateerd waren. Voor fl. 75 maakte stukadoor Brands uit Uithuizen de zaak weer in orde, maar ook in de vele jaren daarna moest men er nog vaak naar laten kijken.

De Gereformeerde Kerk te Warffum (1892).

De gereformeerde kerk met de pastorie in het begin van de twintigste eeuw.

Net als in 1869 veranderde de naam van de kerkelijke gemeente te Warffum in 1892, opnieuw door een kerkfusie. In 1886 was in ons land namelijk een tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk ontstaan, die bekend werd als de Doleantie, die  weliswaar in Kootwijk begon, maar in Amsterdam haar grootste bekendheid kreeg onder leiding van de grote gereformeerde roerganger in die tijd, dr. Abraham Kuyper (1837-1920). De ‘Dolerenden’ stichtten op talloze plaatsen in het land hun Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende). Maar al snel ontstonden contacten met de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk, die met horten en stoten naar een herenigingsbesluit leidden.

De gereformeerde kerk met de pastorie te Warffum.

Op 17 juni 1892 werd de ineensmelting  in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk officieel beklonken en gingen beide kerkgenootschappen samen verder onder de naam De Gereformeerde Kerken in Nederland. Vandaar dat ook de gemeente te Warffum sindsdien De Gereformeerde Kerk te Warffum heette.

Ds. P. Postema (1855-1915) op latere leeftijd.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Postema viel verder onder meer op dat in 1906 voor het eerst een orgel haar intrede deed in de kerk van Warffum. Tot die tijd deed namelijk een voorzanger dienst, die opdracht had de te zingen psalmen duidelijk voor te lezen en daarna voor te zingen. Er was echter een legaat binnengekomen, waardoor de financiering van een orgel mogelijk werd gemaakt. Orgelhandelaar Vermeulen uit Woerden had een eenklaviers orgel in voorraad, dat voor fl. 1.500 werd gekocht. Het oudste gedeelte van het instrument  dateerde van 1783 (het orgel werd kort na de Tweede Wereldoorlog, in 1949, gerestaureerd en uitgebreid met een tweede klavier. Het instrument deed tot de sluiting van de kerk dienst).

Zoals het orgel er tegenwoordig uitziet (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Gedurende de ‘Grote Oorlog’ van 1914 tot 1918, toen ook uit Warffum veel jongens onder wapenen geroepen werden, werd ds. Postema ziek en overleed op 2 februari 1916. Hij werd ter aarde besteld in een graf op de begraafplaats te Warffum.

De steen op het graf van ds. Postema.

En verder…

We hebben de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Warffum nu vanaf haar ontstaan tot aan de bouw van de nieuwe kerk, die – naar in 2019 bekend werd – buiten gebruik gesteld zal worden, gevolgd. We voegen daaraan nog enkele korte opmerkingen toe.

Vele predikanten volgden ds. Postema achtereenvolgens op. We noemen ds. A.D.C. Kok (1870-1958) van Scharendijke, die – nadat eerst twee vergeefse beroepen op anderen uitgebracht waren – van 1916 tot 1920 in Warffum stond en daarna naar Idskenhuizen vertrok; ds. B. Hagenaar (1894-1971) van Eestrum, die van 1922 tot 1925 aan de kerk van Warffum verbonden was en daarna naar de kerk van Meppel afreisde; en ds. H. de Zwart (1897-1982) van Twijzel, die op 9 december 1928 intrede deed. Maar dat is wat al te vlot gezegd, want er waren maar liefst veertien vergeefse beroepen op andere predikanten voor nodig voordat ds. De Zwart beroepen werd.

Ds. H. de Zwart (1897-1982) ‘stond’ zo’n twintig jaar in Warffum.

Pro Rege gesticht (1936).

Tijdens de ambtsperiode van ds. Postema besloot de kerkenraad begin december 1935 achter  de kerk een gebouw te stichten waar vergaderingen gehouden konden worden. Voor allerlei kerkelijke bijeenkomsten  werd tot die tijd vaak van een schoollokaal gebruik gemaakt, maar dat was knap lastig. De gemeentevergadering ging maar wat graag met de plannen akkoord en de aanbesteding kon daarom al in januari 1936 plaatsvinden. De timmerlui Slager en De  Jong mochten de klus voor fl. 3.744 uitvoeren, terwijl schilder K. Sikkema zijn werk voor fl. 290 in orde zou maken en elektricien K. Keizer de elektra voor zijn rekening nam, en wel voor ongeveer fl. 120. Dat vond de kerkenraad trouwens wel wat duur, dus daar moest nog even over gepraat worden.

De kerk met daarachter ‘Pro Rege’ (bij de pijl).

Ds. De Zwart legde de eerste steen voor het gebouw, dat op vrijdagavond 10 juli 1936 in gebruik genomen kon worden. Van alle verenigingen waren sprekers aanwezig  en al gauw was overduidelijk gebleken  dat het gebouw zeer intensief gebruikt werd. Natuurlijk werd ook een naam bedacht. Er waren er drie genomineerd: Eltheto, Obadja en Pro Rege. De laatste naam haalde het.

Ds. De Zwart nam na twintig jaar noeste arbeid in Warffum op 4 april 1948 afscheid van Warffum, wegens vertrek naar Oldekerk.

Achter de kerk… (foto: ‘150 jaar Gereformeerde Kerk Warffum’).

Na drie jaar vacaturetijd – met elf vergeefse beroepen op andere predikanten – deed ds. S. Bosma (1908-1978) van Smilde op 6 mei 1951 intrede; hij vertrok zestien jaar later naar Diever na op 1 oktober 1967 afscheid te hebben genomen. Verscheidene predikanten hadden in Warffum dus een lange staat van dienst.

– Ds. Kok gaf in Warffum de stoot tot de oprichting van de Christelijke Landarbeidersbond (waar sommigen in de gemeente zich overigens aan stoorden), terwijl hij ook voorstander was van het toekennen van het stemrecht aan de vrouwelijke leden van de gemeente (maar dat kwam er vooralsnog niet van).

Het interieur van de gereformeerde kerk, enkele jaren geleden gefotografeerd  (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

– Ds. Hagenaar trok als begaafd kanselredenaar met zijn preken vele toehoorders. Ook werden op zijn initiatief twee evangelisatiecommissies in het leven geroepen: een voor het naburige Den Andel en een voor Usquert. In Den Andel werd in 1926 een evangelisatiegebouw neergezet, evenals later in Usquert, waar het werk na verloop van tijd een hoge vlucht nam. Ook de zondagsheiliging en het onwenselijke bezoek aan de kermis ontlokten in die tijd acties van de kerkenraad. Bij zijn vertrek in 1925 telde de gemeente inmiddels 770 leden.

– Tijdens de lange ambtsperiode van ds. De Zwart kwam al snel de zitplaatsenverhuring-bij-opbod ter sprake, zoals die al jarenlang in de kerk van Warffum plaatsvond. “Het was een wonderlijke ervaring om na het uitspreken van de zegen door de predikant zo’n lawaaierige bedoening in Gods Huis mee te maken”, schreef J. Sikkema in zijn mooie gedenkboek. De predikant was verklaard tegenstander van die zitplaatsenverhuring en achtte het in strijd met Gods Woord. En hij stond daarin niet alleen. Ook anderen in de Gereformeerde Kerken in ons land vonden dat met die praktijken ‘Gods Huis tot een rovershol gemaakt’ werd.

Zelfstandige Gereformeerde Kerk in Den Andel (1942).

Wat eerst een evangelisatiegebouwtje was, werd op 29 november 1942 de gereformeerde kerk van Den Andel (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

In het naburige Den Andel was de groep gereformeerden – mede door het evangelisatiewerk en door stichting van de christelijke school – intussen zozeer gegroeid dat daar een zelfstandige Gereformeerde Kerk gewenst werd. Op 1 april 1921 was in Den Andel namelijk een School met de Bijbel geopend. De kerkenraad van Warffum had daar uiteraard mede de hand in gehad. De school telde twee lokalen en er naast was de onderwijzerswoning gebouwd. Het eerste schoolhoofd was  C. Munk.

De christelijke school te Den Andel in 1921. Voor de school staan het eerste schoolhoofd C. Munk en zijn echtgenote.

Om ook een Gereformeerde Kerk te institueren had men handtekeningen van plaatselijke gemeenteleden verzameld om hun wens bij de kerkenraad in Warffum kenbaar te maken en kracht bij te zetten.  De kerkenraad ging ermee akkoord en stelde de classis voor tot instituering van een Gereformeerde Kerk in Den Andel over te gaan. Ook de classis was het ermee eens.

Uit: ‘De Standaard’, 17 oktober 1942.

De kerk van Warffum zegde aan die van Den Andel voor de eerste jaren een bijdrage van fl. 5.000 toe en schonk bovendien het evangelisatiegebouw aan die kerk. Onder leiding van ds. De Zwart werden op 16 november 1942 ambtsdragersverkiezingen gehouden. De verkozenen werden op 29 november dat jaar in het ambt bevestigd, waarmee De Gereformeerde Kerk te Den Andel een feit was. Door het zelfstandig worden van de kerk van Den Andel werden 110 leden vanuit de kerk van Warffum overgeschreven naar die van Den Andel.

De Vrijmaking (1945).

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’ op 11 augustus 1944 in Den Haag. Op die dag werd de landelijke kerkscheuring, die bekend werd als de Vrijmaking, een feit.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog woedde in de Gereformeerde Kerken in Nederland een strijd over onder meer de betekenis van de Doop en het Verbond. De besluiten die de generale synode daarover nam vielen niet bij iedereen in goede aarde. Een heuse kerkstrijd was het gevolg. Ook in Warffum speelde die kwestie een stevig woordje mee. Zelfs dr. K. Schilder (1890-1952), leider van de Vrijmaking van 1944, schreef een brief aan de gemeenteleden in Warffum over de standpuntbepaling van de kerkenraad en ds. De Zwart (die het met de besluiten van de synode eens waren). En daar bleef het niet bij, ook de vrijgemaakte ds. C.G. Bos (1909-1988) van Uithuizermeeden bemoeide zich ermee door een aantal brieven aan de gemeenteleden te richten over de standpunten van Warffums kerkenraad. Uiteindelijk bleek dat in Warffum in totaal 86 gemeenteleden met de Vrijmaking meegegaan waren en zich hadden aangesloten bij de vrijgemaakte kerk, die te Warffum op 18 februari 1945 geïnstitueerd werd.

Tot slot… in één sprong naar 2015!

Na de oorlog kwamen nog verscheidene andere predikanten naar Warffum. De langzaam op gang komende samenwerking tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente leidde in 2015 uiteindelijk tot de vorming van de Protestantse Gemeente Warffum-Usquert-Breede. De protestantse gemeente had toen in totaal bijna 400 leden (246 gereformeerd en 149 hervormd). Besloten werd de gereformeerde kerk aan de Hoofdstraat te Warffum op termijn af te stoten. Daar zal begin 2020 de laatste dienst gehouden worden.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Warffum.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Warffum tussen 1895 en 2015 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J. Sikkema, 150 jaar Gereformeerde Kerk Warffum, 1835-1985. Warffum, 1985

H. Veldman, Hendrik de Cock en de 87 door hem gestichte gemeenten (deel II van Hendrik de Cock, 1801-1842, Biografie & Theologie). Kampen, 2009

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel 1, De classis Middelstum. Groningen, 1972

© 2019. GereformeerdeKerken.info