De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk (2)

Ds. A.J. de Boer (van 1902 tot 1914).

( < Naar deel 1 ) – Op een traktement van fl. 850 per jaar werd door de gemeenteleden besloten kandidaat A.J. de Boer (1873-1925) te beroepen, die dit aannam en op 31 augustus 1902 intrede deed, na in het ambt te zijn bevestigd door ds. F. ten Hoor (1857-1908) te Uithuizermeeden.

Ds. A.J. de Boer (1873-1925).

De christelijke school (1911).

Naast zijn ambtelijke werk en zijn inzet voor de Anti-Revolutionaire politiek, werkte hij ook aan de verbetering van de positie van de arbeiders. Zo zorgde hij ervoor dat ze door een bepaalde regeling wat geld op de bank konden krijgen, waardoor ze een zgn.  ‘spaarkiezer’ werden en mochten stemmen. Dat maakte ook de positie van de ARP, de gereformeerde politieke partij, ooit opgericht door dr. A. Kuyper (1837-1920), sterker.

De gereformeerde kindertjes van Grijpskerk en Kommerzijl gingen aanvankelijk naar de christelijke school in Niezijl, maar ds. De Boer riep in 1908 de in Grijpskerk woonachtige leden van de Niezijlster schoolvereniging bijeen met het voorstel in Grijpskerk een eigen christelijke school met schoolwoning te stichten. Daarmee ging men akkoord. De Gereformeerde Kerk stelde zich er achter en steunde de plannen ook financieel.

De christelijke school met de onderwijzerswoning (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk te Grijpskerk’).

Zo kreeg de schoolvereniging aan de Jonkerslaan een stuk grond cadeau dat enige tijd eerder aan de kerk was gelegateerd; bovendien was de opbrengst van de collectebusjes bij de ingang van de kerk in het vervolg niet ‘voor de kerk’ maar ‘voor de school’ bestemd. Op 6 januari 1910 werd de eerste steen gelegd door het dochtertje van ds. De Boer, die voorzitter van het schoolbestuur was. De opening van deze School met den Bijbel vond plaats op 1 mei 1911 en de school telde meteen al 115 leerlingen. Dat waren overigens niet alleen kinderen uit gereformeerde, maar ook uit hervormde  gezinnen.

Ds. De Boer had ondertussen een beroep gekregen van de Gereformeerde Kerk te Garrelsweer en nam op 17 mei 1914 afscheid van Grijpskerk.

Ds. A.S. Schaafsma (van 1914 tot 1924).

Ruim twee weken na de intrede van de nieuwe predikant brak de ‘Grote Oorlog’ uit, die tot 1918 zou duren. Weliswaar bleef Nederland in die wereldkrijg neutraal, maar de economische malaise die daaruit voortkwam trof ook de Nederlandse bevolking. Er ontstonden veel werkloosheid en armoede. Die nieuwe predikant was ds. A.S. Schaafsma (1863-1937), hij kwam uit Ten Boer en deed op 12 juli 1914 intrede. Zijn traktement bedroeg fl. 1.200 per jaar, met jaarlijkse verhogingen en bovendien met een duurtetoeslag van fl. 400.

Ds. A.S. Schaafsma (1863-1937).

Na lager onderwijs te hebben genoten was hij werkzaam geweest in de wagenmakerij van zijn vader. Toen hij op 22-jarige leeftijd in Grootegast bij ds. E. van de Berekamp (1821-1904) in de kerk zat, werd hij tijdens een der opwekkingbewegingen, die tijdens de arbeid van ds. Van de Berekamp plaatsvonden, ‘krachtdadig bekeerd’ – net als zijn moeder tien jaar eerder – en sindsdien wilde hij predikant worden. Hij ging naar Kampen en diende drie kerken alvorens hij in Grijpskerk intrede deed.

Aanvankelijk was het in sommige kerken, ook in Grijpskerk, de gewoonte geweest dat kinderen van doopleden door hen ten doop gehouden mochten worden. In de classis gingen echter stemmen op om dat te veranderen: de gereformeerde leer was vaak te weinig bekend bij niet-belijdende leden, en bovendien lieten sommigen van hen de catechisaties met plezier aan hun neus voorbij gaan, zodat de doopbelofte naar het oordeel van de kerkenraad moeilijk kon worden vervuld. Vandaar dat de classis besloot, gelezen het rapport van de professoren H. Bavinck (1854-1921) en F.J. Rutgers (1836-1917), dat in het vervolg geen kinderen meer ten doop gehouden konden worden door doopleden.

Het beroep dat ds. Schaafsma van de kerk van Lunteren ontving zorgde ervoor dat hij op 10 augustus 1924 afscheid nam van Grijpskerk.

Ds. J. Bosch jr. (van 1925 tot 1929).

Ds. J. Bosch jr. (1876-1957).

Op 13 september 1925 deed de opvolger van ds. Schaafsma zijn intrede. Het was ds. J. Bosch (1876-1957) van Westbroek, hoewel deze voor het eerste op hem uitgebrachte beroep had bedankt vanwege het lage traktement, dat daarom nu gesteld werd op fl. 3.350 met vrijdom van belastingen.

De kwestie-Geelkerken (1926).

In deze periode speelde in onze Gereformeerde Kerken de zgn. kwestie-Geelkerken. Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960), gereformeerd predikant van Amsterdam-Zuid, liet de ‘zintuiglijke waarneembaarheid’ van de bomen en de sprekende slang in het paradijs in het midden, wat tegen de zin was van een van zijn gemeenteleden, die een klacht tegen hem indiende. Aanvankelijk leek het allemaal met een sisser te zullen aflopen, maar uiteindelijk kwam de generale synode van Assen 1926 er aan te pas, die hem afzette. Er was wat de synode betreft maar één houding mogelijk met betrekking tot de paradijsverhalen: een duidelijke erkenning van de zintuiglijke waarneembaarheid van hetgeen in het Genesis-verhaal beschreven wordt.

Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960).

Ds. Bosch was het wat de Bijbelexegese betreft met de synode eens, maar de afzetting van dr. Geelkerken vond hij niet kunnen. Dat recht was volgens hem voorbehouden aan de kerkenraad in Amsterdam-Zuid. Deze steunde de predikant en zou nooit tot afzetting overgaan. Ds. Bosch sprak in zijn preken wel over de zaak, maar op zeer voorzichtige wijze, opdat in de gemeente over de zaak geen verdeeldheid zou ontstaan. En dat lukte.

Vijfentwintig jaar kerk (1926)!

Natuurlijk werd op 13 september 1926 uitvoerig stilgestaan bij het vijfentwintigjarig bestaan van de Gereformeerde Kerk te Grijpskerk. Ds. Bosch liet aan het begin van de herdenking zingen psalm 77 vers 7 en hield een preek over Efeze 3 de verzen 14 tot 21. De verzamelde gemeenteleden luisterden ongetwijfeld met onverflauwde en levendige belangstelling naar allerlei toespraken: behalve het historisch overzicht van ds. Bosch sprak ook ds. J. Meijer (1870-1937) van Niezijl als vertegenwoordiger van de moederkerk, terwijl ds. H.S. de Jong (1898-1973) van Boerakker namens de classis hartelijke gelukwensen aanbood. Zelfs de burgemeester sprak ‘woorden van vermaning en vertroosting’. De feestcollecte van de toen ongeveer 700 leden tellende gemeente van Grijpskerk bracht die avond fl. 380 op.

Idyllisch verscholen tussen ’t groen aan de Lageweg: de kerk en links daarvan de pastorie.

De predikant stelde aan de kerkenraad voor in het vervolg de vergaderingen van de Jongelings- en Meisjesverenigingen door ouderlingen te laten bezoeken, omdat de jeugdverenigingen, naar zijn overtuiging, onder toezicht van de kerk stonden. Ook kwam op zijn initiatief een Zendingscommissie tot stand die de belangstelling voor de gereformeerde zending op Soemba bij de gemeenteleden moest aanwakkeren en bovendien moest trachten geld bijeen te brengen voor het zendingswerk op dat Nederlands-Indische eiland.

Ds. Bosch nam op 1 december 1929 afscheid van Grijpskerk en vertrok naar de kerk van Oldebroek. Hij sloot zich overigens in 1946 aan de vrijgemaakte kerken.

Ds. P. Melles (van 1931 tot 1950).

Het traktement van de nieuwe predikant, ds. P. Melles (1897-1970) uit Gees, bedroeg fl. 3.400 met vrijdom van belastingen. Hij deed op 17 mei 1931 intrede. Het was de tijd van de Great Depression, nadat in oktober 1929 de Beurs op Wall Street in New York gecrasht was. De wereldwijde economische crisis die daarvan het gevolg was bracht ook in ons land werkloosheid en armoede. ‘De predikant trof overigens een gemeente aan die langzaam maar zeker uit haar jasje (de kerk aan de Lageweg) groeide’.

Een nieuwe kerk (1938).

De bouw van de nieuwe kerk is begonnen! (Foto: ‘100 jaar GK te Grijpskerk’).

Over de bouw van de nieuwe kerk vertelden we al in het vorige deel van dit verhaal, maar nog niet dat “de nieuwe kerk aan de Nicolaas Grijpstraat door de predikant gezien werd als zijn kerk. In de herinnering van veel oudere gemeenteleden mocht van hem niets aan het interieur gewijzigd worden en mochten er geen activiteiten in de kerk plaatsvinden, die niet de instemming van de dominee hadden. Ook zou hij voorafgaande aan bepaalde activiteiten en diensten, zoals begrafenis- en trouwdiensten, soms ‘heimelijk’ hebben gecontroleerd of alles wel in orde was en zijn goedkeuring kon wegdragen. Dominee verried zich daarbij volgens zeggen meestal door de ‘lekkere parfumgeur’, die hij in de kerk had achtergelaten“.

De nieuwe kerk aan de Nicolaas Grijpstraat.

Op initiatief van de predikant werd in 1932 – naast de al bestaande jongelings- en meisjesverenigingen, ook een mannenvereniging opgericht. Weliswaar werd in februari 1938 de NCVB (Nederlandse Christen Vrouwen Bond) opgericht, maar speciaal voor de vrouwelijke leden van de Gereformeerde Kerk van Grijpskerk zag in oktober dat jaar ook de Vrouwenvereniging Priscilla het levenslicht.

Datzelfde jaar was ook een belangrijke tijd voor de christelijke school. Er zaten – zoals al opgemerkt – niet alleen gereformeerde, maar ook hervormde kinderen op de school en de vraag was nu hoe zich dat vertaalde in het onderwijzersteam en het schoolbestuur, beide slechts bevolkt door gereformeerde mannenbroeders en zusters. Was de Gereformeerde Kerk bereid voor hen plaats in te ruimen, zodat het een School met de Bijbel voor gereformeerden én hervormden werd? De oprichting van een aparte hervormde school moest voorkomen worden!

Ds. P. Melles (1897-1970).

De predikant riep dus een vergadering bijeen van de schoolvereniging, waarvan hij voorzitter was. De predikant pleitte voor samenwerking en voor openstelling van het bestuur en van het onderwijsteam voor de hervormde broeders. Twee derde van de aanwezige gemeenteleden stemde voor, zodat een begin gemaakt kon worden met de verwezenlijking van de bepleite samenwerking.

De groei van de kerkelijke gemeente – die ook de bouw van de grotere kerk had nodig gemaakt – zorgde ook voor de uitbreiding van de kerkenraad en van het aantal op de kerkenraadsvergaderingen de te bespreken onderwerpen. Mede daarom werd in 1939 een ‘smalle’ en een ‘brede’ kerkenraad ingevoerd; de smalle alleen bestaande uit ouderlingen, waar bijvoorbeeld de tuchtzaken behandeld werden; de brede kerkenraad (bestaande uit ouderlingen en diakenen), zo werd besloten, zou in het vervolg viermaal per jaar vergaderen.

De Tweede Wereldoorlog.

Over de Tweede Wereldoorlog wordt in de notulen van de Gereformeerde Kerk niet veel geschreven, vooral om redenen van veiligheid. Wat op schrift stond kon immers bij de vijand bekend worden. Wel werd de toren gevorderd door de Luchtbeschermingsdienst en moesten de buitenlampen van de kerk verwijderd worden. in de kerk waren zakken zand en emmers water aanwezig om bij eventuele bombardementen een begin van brand te kunnen blussen.

Op een zondag stonden bij de uitgang van de kerk Duitse soldaten te wachten om jongens en jonge mannen op te pakken en mee te nemen voor het werk in de Duitse oorlogsindustrie. Uitkijker S. v.d. Vlegel had ze door een kerkraampje echter gezien en waarschuwde de jongens in de kerk. Via een achteruitgang konden ze als hazen ontsnappen. Ook ds. Melles moest later onderduiken – hij zat in het verzet – maar kon na zeven maanden weer terugkeren. Ook de vergaderingen van de jeugdverenigingen werden door de bezetters verboden, maar deze werden als Bijbelclubs voortgezet.

De Vrijmaking.

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) tijdens de Vrijmakingsvergadering in Den Haag (11 augustus 1944).

In de Gereformeerde Kerken bestonden al langer meningsverschillen over de betekenis van de doop en het Verbond. De Synode van Utrecht 1942 nam een aantal besluiten, waarmee een deel van de predikanten – en (soms in navolging van hen) ook gemeenteleden – het niet eens waren. Ondanks hun bezwaarschriften werden de besluiten gehandhaafd, waarna op 11 augustus 1944 in Den Haag de zgn. ‘Vrijmakingsvergadering’ plaatsvond, waar door de door de synode geschorste prof. dr. K. Schilder (1890-1952) – de leider van de bezwaarden – de zgn. ‘Acte van Vrijmaking of Wederkering’ werd voorgelezen en ondertekend, waarna duizenden zijn voorbeeld volgden, de Acte van Vrijmaking ook ondertekenden en die aan hun eigen kerkenraad stuurden, waarmee ze zich van de Gereformeerde Kerken afscheidden en zich verenigden in de Gereformeerde Kerken in Nederland (met ‘om postale redenen’ als tijdelijke toevoeging ‘vrijgemaakt’).

In Grijpskerk kwam prof. Schilder hoogstpersoonlijk de kerkelijke troebelen aan belangstellende gemeenteleden uitleggen, maar door de kerkenraad werden de gemeenteleden opgeroepen de bijeenkomst niet te bezoeken. Uiteindelijk, mede door het voorzichtige optreden van ds. Melles – onttrokken zich slechts bijna vijftig gemeenteleden aan de Gereformeerde Kerk, die zich bij de Vrijmaking aansloten. In december 1946 stichtten zij een vrijgemaakte kerk, die aanvankelijk bijeenkwam in een lokaal aan de Oosterkade. Een halve eeuw later telde de kerk 235 leden.

Ds. Melles nam op  15 juli 1950 afscheid van zijn inmiddels zo’n duizend leden tellende kerk in Grijpskerk, en vertrok naar de kerk van Maarssen.

Ds. A.A. van den Hoorn (van 1951 tot 1959).

Ds. A.A. van den Hoorn (1909-1983) was van 1951 tot zijn losmaking in 1959 aan de kerk van Grijpskerk verbonden.

Op 14 januari 1951 deed ds. A.A. van den Hoorn (1909-1983) van Gramsbergen intrede in Grijpskerk. De kerk groeide, ook door de uitbreiding van het dorp, en het aantal kerkelijke vergaderingen en bijeenkomsten steeg zozeer, dat men door grote opofferingsgezindheid van de gemeenteleden een eigen verenigingsgebouw stichtte, De Burcht genaamd, aan de Schoutstraat nr. 5.

Tijdens zijn ambtsbediening werd in de met een overdaad aan bloemen versierd kerkgebouw het vijftigjarig bestaan van de kerk herdacht. De predikant  hield daar een herdenkingsrede over de geschiedenis van de plaatselijke kerk. “Overzien wij deze geschiedenis, aldus de spreker, dan past ons ootmoedige dank jegens onze trouwe Verbondsgod”. Ook werden portretten van de vroegere predikanten als cadeau aan de kerkenraad overhandigd. Mooi voor de in de kerkenraadskamer! Ook burgemeester Van de Nadort was aanwezig. Hij bracht de gelukwensch van het gemeentebestuur over.

Toen ds. Van den Hoorn met ingang van 12 november 1959 losgemaakt werd van de kerk van Grijpskerk en later als hulppredikant naar Vreeland vertrok, deed de gemeente nooit een vergeefs beroep op ds. P. Riemersma (1920-2016) van Leeuwarden, die zeer regelmatig in de kerk voorging.

Ds. G. van den Berg (van 1960 tot 1965).

Ds. G. van den Berg (1927-2010).

Op 11 december 1960 deed ds. G. van den Berg (1927-2010) uit Wetsinge-Sauwerd intrede in de kerk van Grijpskerk. Op zijn initiatief werd een nieuwe gemeentestructuur geïntroduceerd: de wijken werden ingedeeld, wijkouderlingen, wijkdiakenen en wijkassistenten – later wijkdames – aangesteld. Ook werden wijkavonden ingevoerd, waar telkens een deel van de gemeente in kleinere kring kon samenkomen, waardoor de onderlinge band verstevigd kon worden. Voor wat het jeugdwerk betreft werd een jeugdadviseur aangesteld, die namens de kerkenraad contact had met de jeugdverenigingen, voorloper van de jeugdouderling, welk ambt in 1966 werd ingevoerd. De predikant vond het van groot belang dat de gemeenteleden hun taak als ‘evangeliserende gemeente’ serieus namen.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

De generale synode had al in 1962 de uitgebreide bundel 119 Gezangen goedgekeurd, die in de plaats kwam van de 59 Eenige Gezangen. Deze bundel (een van de stappen om te komen tot een nieuwe psalmberijming) werd ook in Grijpskerk ingevoerd. Jeugdkoren en schoolkinderen hielpen bij het oefenen van wat moeilijker melodieën.

Niet alleen de gezangen werden vernieuwd, ook het interieur van de kerkzaal kreeg een opfrisbeurt. In 1964 werd de zaal van een fris verfje voorzien en bovendien werd opdracht gegeven voor de bouw van een nieuw orgel, dat fl. 68.000 kostte. Het oude orgel, afkomstig uit de vroegere kerk aan de Lageweg, haperde namelijk nogal eens. Tijdens de bouw van het nieuwe orgel begeleidde de zangvereniging Excelsior vanaf de galerij de gemeentezang. Het nieuwe orgel werd op 31 augustus 1966 in gebruik genomen.

Ds. H. Hazenberg (van 1965 tot 1969).

Ds. H. Hazenberg (1908-2002).

Maar toen was ds. Van den Berg al naar Groningen vertrokken, waar hij evangelisatiepredikant werd. Zijn opvolger was ds. H. Hazenberg (1908-2002) van Surhuisterveen, die in Grijpskerk op  16 mei 1965 intrede deed. In zijn tijd telde de gemeente ongeveer 1150 leden, waardoor steeds duidelijker werd dat nagedacht moest worden over de vraag of misschien een tweede predikant moest worden beroepen, omdat het werk eigenlijk niet meer door één predikant gedaan kon worden. Ook de vele gereformeerde bejaarden in het verzorgingstehuis De Wierde moesten pastoraal verzorgd worden.

En nu… in grote sprongen naar het heden…

Ds. U. Elgersma (1900-1977).

Emeritus-predikant ds. U. Elgersma (1900-1977) uit Leek werd bereid gevonden van 1966 tot 1971 te helpen bij het pastoraat. Zijn werkzaamheden zette hij in de komende vacante periode van ongeveer tweeënhalf jaar voort, tot de opvolger van ds. Hazenberg op 19 december 1971 intrede deed in de persoon van ds. P.J. Ribberink (*1941) van Strijen. Hij was tot juni 1977 aan de kerk van Grijpskerk verbonden. De gemeente telde inmiddels 1.200 leden en daarom werd besloten in combinatie met de moederkerk van Niezijl kandidaat A.R. Plaatzer (*1946) te beroepen, die van 1972 tot 1976 een deel van het pastorale werk voor zijn rekening nam. Verscheidene predikanten volgden na hem.

Veel discussies…

Net als in de andere kerken werd in die tijd ook in de kerk van Grijpskerk gediscussieerd over de hete hangijzers in de Gereformeerde Kerken van de jaren ’70 en omstreken, zoals over ‘kinderen aan het avondmaal’ (de kerkenraad besloot dat er geen principiële bezwaren waren om kinderen aan het avondmaal toe te laten, maar dat het desondanks niet wenselijk was dat te doen, omdat ze misschien ‘te makkelijk aan het avondmaal zouden meedoen’). Ook andere onderwerpen kwamen in de gemeente soms uitvoerig ter sprake, zoals de door sommigen bestreden verzoeningsleer, en het wel of niet houden van een gebedsdienst met betrekking tot de abortuswetgeving, over de kwestie van de plaatsing van kernwapens in ons land, over het lidmaatschap van gereformeerden van partijen als de PvdA en de PPR (de toenmalige Politieke Partij  Radicalen, in 1991 opgegaan in Groen Links).

De Burcht (niet) uitbreiden?

‘De Burcht’ (foto: ‘Honderd jaar GK te Grijpskerk’).

Tijdens de ambtsperiode van ds. C. Zeeman (1927-2004), die van 1978 tot 1984 in Grijpskerk stond, speelde de vraag of De Burcht moest worden uitgebreid, omdat voor de jeugdclubs eigenlijk onvoldoende ruimte was. Maar de kerkelijke financiën werden ondertussen een steeds groter probleem, zodat vrijwel jaarlijks gevraagd moest worden de kerkelijke bijdragen te verhogen (in 1979 leidde de oproep zelfs tot een verhoging van bijna 16%). Toch zou de Commissie van Beheer een commissie moeten benoemen om de financiën ook voor de toekomst veilig te stellen.

De kerk en ‘De Wingerd’.

Hoe dan ook, de uitbreiding van De Burcht leverde teveel problemen op, evenals de plaatsing van een bouwkeet, tót een gemeentelid in de Kastanjelaan ruimte ter beschikking stelde. Omdat De Burcht intussen toe was aan een flinke restauratie en ook dat financieel gezien teveel van het goede was, werd besloten het kerkelijk centrum in de Nicolaas Grijpstraat uit te breiden. Daarvoor zou de naast de kerk staande pastorie worden gebruikt, zodat een andere predikantswoning moest worden gekocht, betaald uit de verkoop van De Burcht. In de oude pastorie werden de twee woonkamers op de begane grond samengevoegd tot één vergaderruimte, en de beide verdiepingen ingericht voor de jeugd. Het kerkelijk centrum, dat bijna een kwart miljoen gulden moest gaan kosten, kreeg de naam De Wingerd.

Het interieur van de gereformeerde kerk zoals dat er in 1994 uitzag. (foto: ‘Honderd jaar GK te Grijpskerk’).

In 1995 werd de kerkzaal ingrijpend gerenoveerd. Daarmee was zo’n fl. 235.000 gemoeid, waarvoor de gemeenteleden een belangrijk deel bijeenbrachten, terwijl ook renteloze obligaties werden uitgegeven. De ‘vraatzuchtige houtwormen’ in de kap van de kerkzaal werden uitgeroeid.

Protestantse Gemeente Grijpskerk e.o. (2006).

Het eerste echte contact tussen de kerkenraden van de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk in Grijpskerk dateert uit 1967, met het doel elkaar beter te leren kennen. Toen de evangelisatiecommissie in 1972 voorstelde een gezamenlijke dienst met de hervormden te houden, bleek de kerkenraad daar niet voor te zijn, al was hij wel bereid een welkomdienst te houden waarvoor ook anderen dan gereformeerden zouden worden uitgenodigd. Toch werd in 1975 een commissie geïnstalleerd van hervormden en gereformeerden om mogelijke vormen van samenwerking te onderzoeken. Na samen de grondslag voor verdere samenwerking te hebben vastgesteld kon men op verschillende gebieden met samenwerking beginnen, die uiteindelijk uitliep op het samengaan van beide evangelisatiecommissies,  en ook leidde tot kanselruil.

Het liturgisch centrum, hier gefotografeerd in 1994 (foto: ‘100 jaar GK te Grijpskerk’).

Ook het jeugdwerk werd samen gedaan, wat uitkwam in de naamswijziging van de Gereformeerde Jeugd Vereniging (GJV) tot Christelijke Jeugd Vereniging (CJV). De eerste gezamenlijke kerkdienst was op tweede kerstdag 1977. Maar vooralsnog bleven de ‘gewone zondagse kerkdiensten’ zoals ze waren: uitsluitend gereformeerd. Na de landelijke ‘Intentieverklaring’ en de ‘Verklaring van overeenstemming’ van de synodes van  beide kerken (in 1986) kwam het Samen-op-Wegproces ook in Grijpskerk op gang.

De kerk in ’t midden… (foto: ‘100 jaar GK te Grijpskerk’).

Weliswaar duurde het nog jaren en verliep Samen-op-Weg ook niet zonder hobbels, maar uiteindelijk kon de Protestantse Gemeente Grijpskerk en omstreken in 2008 van start gaan. In … werden de Gereformeerde Kerken van Niezijl en Kommerzijl in de Protestantse Gemeente Grijpskerk opgenomen. Zoals we al eerder meldden werd het hervormde kerkgebouw overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken en werd de voormalige gereformeerde kerk aan de Nicolaas Grijpstraat als kerkgebouw van de protestantse gemeente aangewezen.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk tussen 1908 en 2008 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

H. Bouma, Des Heren roemrijke daden. De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Niezijl. Niezijl, 1977

W.H. Folkerts, Door Gods genade. Gedachtenisrede van W.H. Folkerts, geref. predikant te Niezijl (…), Groningen, 1910

W.J. Formsma, Grijpskerk. De geschiedenis van een Groninger Gemeente. Groningen, 1986

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

R. Koops, Gereformeerde Kerk Grijpskerk 75 jaar, 11 sept. 1901 – 11 sept. 1976. Grijpskerk, 1976

T. van der Veen e.a., Honderd jaar Gereformeerde Kerk te Grijpskerk. 1901-2001. Grijpskerk, 1901

J. Wesseling, De Afscheiding in van 1834 in Groningerland. Deel III. De Classis Groningen van de Afgescheiden Kerken. Groningen, 1978

© 2021. GereformeerdeKerken.info