De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda

Een fragmentarisch overzicht.

Het voormalig gereformeerde kerkje in het Groningse Nieuwolda stond – zoals we eerder meldden – weer te koop. Over de kerkelijke gemeente is niet veel bekend (het archief konden we door omstandigheden nog niet raadplegen); iets van wat bekend is vatten we samen in het hieronder staande korte – fragmentarische – verhaal.

Kaart: Google.

Hoe het begon…

In 1845 scheidde zich een aantal gemeenteleden af van de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Midwolda die woonachtig waren in het dorpje Nieuwolda, ten noorden van Midwolda.

Zij sloten zich aan bij de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Woldendorp, die daar op 20 juli 1845 geïnstitueerd was. De reden van de ‘overstap’ was, dat Woldendorp dichterbij Nieuwolda lag dan Midwolda.

De locatie van het kerkje (bij de pijl). Foto: Kamp en Koolhof makelaars, Funda.

Het aantal Afgescheidenen in Nieuwolda werd gestaag groter. Vermoedelijk al kort voor 1875 werd in Nieuwolda aan het Termuntenzijldiep, en gelegen aan de Hoofdstraat 45, ‘een lokaaltje ingericht’ om in het dorp het evangelie te brengen ‘door er sommige leeraren te laten prediken’. Hoewel het een eenvoudig kerkje was, werd het gebouwd op een ruim terrein, de voorgevel op enige afstand van de weg, en voorzien van glas-in-loodramen in de voor- en zijgevels, terwijl de zoldering in het interieur uitgevoerd werd met een gebogen dakconstructie.

De Bazuin, 26 februari 1875.

De boodschap van de evangelisatieprediking sloeg kennelijk aan, zodat de Classis Appingedam besloot in Nieuwolda op 21 februari 1875 de Christelijke Gereformeerde Gemeente te institueren. De instituering zou plaatsvinden onder leiding van de kerkenraad van het naburige Siddeburen.

Ds. B. Veenstra (1830-1907) van Siddeburen.

Vandaar dat ds. B. Veenstra (1830-1907) van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Siddeburen op de bewuste dag met een deel van zijn kerkenraad naar Nieuwolda reisde om daar de inmiddels gekozen ambtsdragers in het ambt te bevestigen. Tijdens de dienst legden elf personen belijdenis van hun geloof af; zij werden als belijdende leden ingeschreven.

Ds. J. Bruin (van 1884 tot 1889).

De Bazuin, 12 december 1884.

Het duurde nog lange tijd voordat de kleine kerk een eigen predikant kreeg. Pas op 7 december 1884 deed de eerste voorganger intrede in de persoon van kandidaat J. Bruin (1857-1923) uit Hoogkarspel. Daarbij waren ook de burgemeester en enkele leden van de gemeenteraad aanwezig. De intreepreek van ds. Bruin was naar aanleiding van 1 Cor. 2 vers 2 (“Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd”), nadat hij ’s ochtends door consulent ds. F. Moet (1846-1911) van Siddeburen in het ambt bevestigd was.

Ds. J. Bruin (1857-1923) op latere leeftijd.

De kerk was ‘meer dan gevuld’, waaruit bleek dat er ook van buiten de eigen gemeente belangstelling was. De kerkenraad zegde de classispredikanten en ‘de broeders studenten’ [uit Kampen] hartelijk dank voor het feit dat zij in de langdurige vacante periode  in de diensten voorgegaan waren.

De Bazuin, 29 maart 1889.

Ds. Bruin was tot aan zijn afscheid op 17 maart 1889  aan de Gemeente van Nieuwolda verbonden en vertrok toen naar de gemeente van Baflo.

Ds. G. van der Munnik (van 1889 tot 1891).

Ds. G. van der Munnik (1858-1928).

De vacature duurde ongeveer een half jaar. Op 27 oktober 1889 deed kandidaat G. van der Munnik (1858-1928) uit Rotterdam-IJsselmonde intrede in de gemeente van Nieuwolda. Hij was nog geen twee jaar aan de kleine kerk van Nieuwolda verbonden.

De Bazuin, 4 september 1891.

Op 30 augustus 1891 nam hij in ‘een volle kerk’ afscheid met een preek naar aanleiding van 1 Petrus 1 vers 25 (“Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is“). Hij had een beroep van de gemeente van Leens aangenomen.

Ds. O. Casemier (van 1891 tot 1894).

De opvolger van ds. Van der Munnik stond op 20 december 1891 voor het eerst op de preekstoel in Nieuwolda. Het was kandidaat O. Casemier (1861-1937) uit Vroomshoop, die op genoemde dag intrede deed. Ds. M. Hummelen (1852-1912) van Enumatil had hem in de ochtenddienst in het ambt bevestigd. De intreepreek van ds. Casemier was uit Efeziërs 6 vers 19: “En voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken.

De Bazuin, 25 december 1891.

“De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda” (1892).

Kort na de intrede van ds. Casemier veranderde de naam van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Nieuwolda. In de Amsterdamse Keizersgrachtkerk was op 17 juni 1892 namelijk de landelijke “Vereniging” geproclameerd van de Christelijke Gereformeerde Kerk (waartoe de gemeente van Nieuwolda behoorde) en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken, die in en na 1886 ontstonden als tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk, die we de Doleantie zijn gaan noemen.

Dr. A. Kuyper (1837-1920) en ds. S. van Velzen (1809-1896).

Tijdens de synodevergadering van 17 juni reikten de leidslieden van beide kerken elkaar de broederhand: namens de Christelijke Gereformeerde Kerk de hoogbejaarde ds. S. van Velzen (1809-1896) – naast ds. H. de Cock (1801-1842) een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land – en dr. A. Kuyper (1837-1920) namens de Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Afgesproken was dat de verenigde kerken in het vervolg De Gereformeerde Kerken in Nederland zouden heten. Ook de gemeente te Nieuwolda sloot zich daarbij aan en heette sindsdien dus De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda. De kerk te Nieuwolda telde in die tijd ongeveer 200 leden.

Ds. O. Casemier (1861-1937).

Het begin van een ‘domineesdrama’…

Kort voor zijn intrede trad ds. Casemier in het huwelijk met zijn verloofde Aaltje Pijlman uit Vroomshoop. Hij nam het beroep van Nieuwolda als getrouwd man aan, en samen spoedden ze zich op de afgesproken dag naar het Groninger dorp. Vlak voordat ze Nieuwolda binnenreden stak een zware storm op en vreesden ze dat het rijtuig zou kantelen, ‘en niet zonder redenen, want meermalen werden de wielen aan de eene zijde van den grond gelicht’. Men kwam behouden aan, al was er niemand aanwezig die hun de pastorie kon laten binnengaan. Zij moesten tijdelijk elders onderdak zoeken…

Hoe dan ook, op 20 december 1891 deed ds. Casemier intrede, nadat hij door ds. M. Hummelen (1852-1912) van Enumatil in het ambt bevestigd was, met een preek over 1 Timotheüs 4 vers 16 (“Heb acht op uzelven en op de leer, volhard in deze; want dat doende zult gij én uzelven behouden én die u horen“). Zelf hield hij zijn intreepreek uit Efeziërs 6 vers 19: “En [bid] voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken“). De kerk van Nieuwolda zat in beide diensten vol.

Het kerkje van Nieuwolda (foto: GereformeerdeKerken.info).

Het zat de predikant direct al niet mee. Nog maar nauwelijks met zijn arbeid begonnen werd zijn schoonzus, die hen naar Nieuwolda vergezelde, ziek. “Ze kreeg een zoodanige zenuwziekte dat wij twee dokters in huis hadden en zes lange maanden, nacht en dag, een half krankzinnige zenuwpatiënt hebben moeten verzorgen”. Zelfs moest de predikant haar drie weken geheel alleen verzorgen, omdat zijn vrouw een ernstig ziek familielid moest bezoeken. Geen wonder dat – toen de toestand rustig geworden was – de predikant op last van de arts enige tijd rust moest nemen.

Toen hij weer op krachten gekomen was zette hij zich in om van de kleine gemeente van Nieuwolda ‘een grote bloeiende kerk’ te maken. De 210 zielen moesten volgens hem minstens 500 worden. “Het kleine, gansch verscholen kerkje, te onbeduidend voor menschen van stand, moest worden ‘een groote kerk met toren voor aan de straat’. Elk moest daarin komen. Er moest gelegenheid zijn, dat de menschen het Evangelie konden vinden. Bovendien moest er een christelijke school verrijzen!” En, vond mevrouw Casemier, er moest ook een Jongedochters Vereeniging komen. Die kwam er: ‘Dorcas’. De predikant zette zich verder op sociaal terrein in: de arbeidersvereniging Patrimonium ontstond.

Een deel van de voorgevel van het kerkje te Nieuwolda (foto: GereformeerdeKerken.info).

“De kerk werd gevuld met een aandachtige en belangstellende schare; vele ‘hervormden’ kwamen onder het gehoor, zonden hun kinderen ter catechisatie en droegen mild bij voor de financiën.”

Maar de rust leek desondanks te verdampen. In de winter van 1892 op 1893 “brak een geweldige sociale revolutie los in ons dorp en omstreken. Wij werden bezocht met krijgsvolk en kwamen in staat van beleg door het terrorisme van de anarchie. (…) Wat te doen? Zwijgen, terwijl de duivel los was in Nieuwolda? Neen dat konden, dat mochten we niet”. De predikant wierp zich in de strijd en trachtte ‘door het Evangelie de revolutie te doen verdwijnen‘. Dat lukte. “Wij kregen zelfs socialisten in de kerk. En toen wij begonnen waren met den arbeid voor een christelijke school, zeide een der ruwste klanten tot mij: ‘Mijnheer, als hier een chr. school komt, dan gaan mijn kinderen er heen”.

Ds. Casemier en zijn tweede echtgenote.

“Ds. Casemier was een geliefd predikant…”.

Eén ding is zeker: De predikant was geliefd in zijn gemeente en daarbuiten. “Men toonde ons met daden – in geschenken – dat men ons werk op prijs stelde”. Maar toen hij in februari 1894 een beroep ontving van de Gereformeerde Kerk te De Krim, nam hij dit aan en preekte op 11 maart 1894 afscheid aan de hand van Hebreeën 13 vers 7 (“Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben die daarin gewandeld hebben“).

De Bazuin, 16 maart 1894.

Ook nu zat de kerk ‘zeer vol’ en nam de gemeente afscheid door hem staande toe te zingen psalm 134 vers 3. De beste wensen van Nieuwolda’s kerkenraad vergezelden hem. Die bleven hem ook later, toen zijn predikantsleven volledig vastliep, vergezellen!

Ds. H.D. Drenth (van 1894 tot 1898).

De Bazuin, 23 november 1894.

Acht maanden na het vertrek van ds. Casemier deed zijn opvolger intree, kandidaat H.D. Drenth (1894-1940) uit Veendam. Ds. W.K.P. Goeree (1859-1926) van Wagenborgen bevestigde hem in de ochtenddienst van 18 november 1894.

Ds. H.D. Drenth (1894-1940).

’s Middags deed hij intrede met een preek naar aanleiding van 1 Petrus 4 vers 11 (“Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht die God verleent; opdat God in alles geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen“). Op 1 juni 1898 nam hij afscheid om vervolgens tot 1928 te gaan werken als geestelijk verzorger van de Stichting ‘Dennenoord’ en ‘Wolfheze’.

De gereformeerde kerk te Nieuwolda (foto: GereformeerdeKerken.info).

Ds. H.T. Hoeksema (van 1898-1933), in combinatie met Woldendorp.

In combinatie met de kerk van Woldendorp werd ds. H.T. Hoeksema (1859-1955) uit het Groningse Zevenhuizen beroepen, die het aannam en op 2 oktober 1898 in een volle kerk intrede deed. Zijn intreepreek handelde over Psalm 39 vers 8 (“En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U”). ’s Ochtends was hij bevestigd door ds. G. Geerds (1845-1928) van Appingedam. De predikant bleef ongeveer vijfendertig jaar aan beide gemeenten verbonden.

De Bazuin, 7 oktober 1898.

Al die tijd ontving de kerk van Woldendorp financiële ondersteuning uit de provinciale ‘Kas van de Inwendige Zending’. Daarbij gold de voorwaarde dat de predikant ook veel aandacht aan de evangelisatie zou besteden, zowel in het dorp zelf als in de omgeving, zoals in het gehucht Termunten. Ds. Hoeksema heeft daar dan ook vele voetstappen staan.

Ds. H.T. Hoeksema (1859-1955).

Ds. Hoeksema overleed op 1 oktober 1955 op 96-jarige leeftijd in Amsterdam, na sinds zijn afscheid van Nieuwolda in 1933 met emeritaat te zijn gegaan.

“Achter zijn vele kinderen en onderscheidene van zijn kleinkinderen aan heeft de gemeente van Nieuwolda op 6 oktober 1955 haar oud-herder en leraar uitgedragen naar de laatste rustplaats. Vele jongeren en nieuw-ingekomenen kenden hem niet meer. Reeds 22 jaar geleden immers had hij als emeritus de actieve dienst verlaten  om na het stille platteland, in de grote stad – Amsterdam – van de rust te gaan genieten! Des te meer werd door de ouderen zijn begeerte gewaardeerd om in hun midden begraven te worden. Had hij ook niet zijn beste jaren in Nieuwolda doorgebracht? Was hij niet na zeven dienstjaren in Zevenhuizen (Gr.) 35 jaar lang hun herder en leraar geweest? En had hij daar niet in grote trouw, zo, dat geen moeite hem te veel was, het Woord van zijn Zender gebracht?”

Ds. Hoeksema werd in samenwerking met de (ook kleine) kerk van Woldendorp beroepen in Nieuwolda. Hier de eerste gereformeerde kerk van Woldendorp, in 1875 in gebruik genomen en vlak voor de bevrijding door oorlogsgeweld vernield. Daarna werd een nieuwe kerk gebouwd, die echter ten gevolge van aardbevingsschade moest worden gesloopt…

“Neen, ds. Hoeksema heeft het in Nieuwolda niet gemakkelijk gehad. Met een klein inkomen moest hij zijn al groter wordend gezin door de tijd brengen. Daarbij bleef ziekte in dat gezin hem niet bespaard. Tenslotte moest hij vereenzaamd zijn weg vervolgen, doordat zijn trouwe levensgezellin hem ontviel.”

Het interieur van de gereformeerde kerk te Nieuwolda (met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

“Daarbij kwam, dat zijn gemeente in die dagen niet bepaald de gemakkelijkste was. Hoewel zelf Groninger onder de Groningers – hij was van Appingedam afkomstig – was het ook voor hem zwaar werken tegen de stugge geest van het Oldambt. En dit werd nog zwaarder, omdat het ‘modernisme’ juist in zijn omgeving de duizenden verslagen had. Maar Nieuwolda’s pastor zette door. Met een opgewekte geest en zeldzame vitaliteit bond hij de strijd aan. Elke zondagavond – weer of geen weer – trok hij daartoe o.a. naar het kleine, herderloze Woldendorp. En het is onder Gods zegen niet in het minst een vrucht van zijn doorzettingsvermogen geweest dat deze kleine gemeente in stand bleef en weer begon te bloeien”.

Ds. L. Praamsma (van 1934 tot 1944).

Op 31 maart 1935 deed kandidaat L. Praamsma (1910-1984) uit Sneek intrede in Nieuwolda. De kerk telde toen 200 leden. Bij zijn vertrek in 1944 waren het er ongeveer 250.

Dr. L. Praamsma (1910-1984) en mevrouw P.J. Praamsma-Vlietstra (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Bekend kerkhistoricus.

Tijdens zijn predikantschap in Nieuwolda was de predikant bezig met een proefschrift over ‘Abraham Kuyper als kerkhistoricus’. In 1945 promoveerde hij daarop tot doctor in de theologie. Hij was toen inmiddels predikant bij De Gereformeerde Kerk te Stadskanaal. Hij kreeg naam als kerkhistoricus, onder meer door zijn vierdelige kerkhistorische studie ‘De Kerk van alle tijden’ en ‘Het dwaze Gods’, over de geschiedenis van De Gereformeerde Kerken in Nederland.

De Tweede Wereldoorlog in Nieuwolda.

Gemeentelid Berend Klaas Bosma (foto: ‘Het Grote Gebod’).

Ds. Praamsma was ook in de oorlogstijd in Nieuwolda predikant. De Tweede Wereldoorlog ging aan het dorp zeker niet voorbij; in ieder geval eenendertig personen – geboren en/of wonend in Nieuwolda – verloren in die tijd het leven.

Een van hen was gemeentelid Berend Klaas Bosma. “Bosma, gereformeerd en principieel vaderlandslievend, heeft zich als vanzelfsprekend bij de ondergrondse aangesloten. Dat is geen punt van discussie thuis. Dat doe je gewoon als goed Nederlander. Zijn taak: het verzorgen van onderduikadressen voor gestrande Engelse piloten en gezochte verzetsstrijders. Dat hoort zijn zoon pas later, want over vaders werk wordt thuis met geen woord gerept”.

Het grafmonument van Klaas Berend Bosma op de begraafplaats te Nieuwolda.

Door verraad liep hij tegen de lamp. Net die nacht, 24 maart 1945, sliep hij thuis. Toen de Duitsers kwamen verstopte hij zich in het koren. De Duitsers prikten er met hooivorken in en raakten hem. Ze sleurden hem bloedend mee naar de woonkamer, waar kort afscheid afscheid genomen kon worden. Een kus, meer niet. Hij is naar het beruchte Scholtenshuis op de Grote Markt in Groningen gebracht, daar verhoord en waarschijnlijk vreselijk mishandeld en gefolterd. Op 8 april werden hij en zeven andere verzetsstrijders in Anloo gefusilleerd. ‘Met z’n allen zijn ze in een sloot geplompt. Op een hoop’. Later is Bosma’s lichaam opgegraven en herbegraven in Nieuwolda; “opdat wij niet vergeten…”.

Ds. W.S. Schenk (van 1946 tot 1948).

Ds. W.S. Schenk (1909-1984) op latere leeftijd.

Ds. Praamsma had ondertussen op 5 november 1944 afscheid van Nieuwolda genomen wegens vertrek naar de kerk te Stadskanaal. Bijna anderhalf jaar later deed zijn opvolger intrede in Nieuwolda. Ds. W.S. Schenk (1909-1984) uit Zaandam nam het op hem uitgebrachte beroep aan (na twee vergeefse beroepen op andere predikanten). Zijn verblijf in Nieuwolda was van korte duur. Op 29 augustus 1948 nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van Enter.

Ds. R. Valkhoff (van 1952 tot 1955).

Ds. R. Valkhoff (1926-2014). Foto: Historisch Tijdschrift GKN.

Het beroepingswerk na het vertrek van ds. Schenk viel tegen. Nadat zes vergeefse beroepen op andere kandidaten waren uitgebracht nam kandidaat R. Valkhoff (1926-2014) uit Amsterdam het beroep aan. Nog geen maand na zijn 25ste verjaardag deed hij op 6 januari 1952 intrede als predikant in Nieuwolda. Hij nam op 21 augustus 1955 afscheid wegens zijn vertrek naar de kerk van Nijmegen. In die tijd telde de kerk van Nieuwolda 244 leden. Meestal werden de kerkdiensten om half tien en half drie gehouden.

Ds. W.L. Mulder (van 1956 tot 1961).

Ds. W.L. Mulder (1929-1997).

Na drie vergeefse beroepen op andere kandidaten volgde kandidaat W.L. Mulder (1929-1997) uit Veenendaal hem op 4 november 1956 op, toen hij in Nieuwolda intrede deed, na in de ochtenddienst in het ambt te zijn bevestigd. Hij was bijna vijf jaar aan deze kerk verbonden en nam op 3 september 1961 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Bolnes.

Ds. P. van Loo (van 1962 tot 1967).

Drie vergeefse beroepen op andere predikanten waren nodig voordat kandidaat P. van Loo (1936-2005) uit Sneek op 1 juli 1962 in het ambt bevestigd werd en intrede deed in Nieuwolda; hij was tot 20 augustus 1967 aan deze kerk verbonden, vanaf 1 januari dat jaar in combinatie met de kerk van Woldendorp. De kerk telde in die tijd ongeveer 215 leden. Hij vertrok naar de Gereformeerde Kerk te Sint Jansklooster.

In combinatie met gereformeerd Woldendorp (1967 tot en met 1988).

Dr. F.H. von Meyenfeldt (1919-2000).

De predikanten van Nieuwolda werden vanaf 1 januari 1967 tot en met 1 november 1988 beroepen in combinatie met de kerk van Woldendorp. Achtereenvolgens waren dat de predikanten mevr. ds. E. van Krimpen van 1970 tot 1981 en dr. F.H. von Meyenfeldt (1919-2000) van 1983 tot 1984, waarna hij tot 1988 hulpdiensten verleende, evenals zijn opvolger F. Postema dat deed van 1988 tot 1991.

In federatief verband met de hervormde gemeente (1988 tot 2018).

Vanaf 24 augustus 1988 werd inmiddels in federatief verband samengewerkt met de Hervormde Gemeente van Nieuwolda. De predikantenlijst van Nieuwolda geeft aan dat hulpdiensten werden verricht door F. Verkade van 1992 tot 1995; van 1995 tot 1999 door A.Z.R. Frankfort en door E. Vroom van 2000 tot 2004.

De laatste dienst (1998).

Het interieur van de kerk in Nieuwolda in de tijd dat de laatste dienst aanstaande was (foto: Kerk en Orgel, Hans Vreeman).

De laatste  jaren werd in de gereformeerde kerk te Nieuwolda over het algemeen nog slechts één zondagse kerkdienst gehouden, en dan ook nog vaak eens per veertien dagen, omdat afwisselend ook gezamenlijk in de hervormde kerk gekerkt werd. Het ledental van de Gereformeerde Kerk te Nieuwolda verminderde in rap tempo (vergrijzing en ontkerkelijking, net als elders in het land), wat overigens ook gold voor de eveneens kleine hervormde gemeente van Nieuwolda. Beide gemeenten ontliepen elkaar qua ledental nauwelijks.

De meestal wekelijkse nieuwsberichtjes in de Groninger Kerkbode (hier die van 24 mei 1997) waren kort en zakelijk.

De laatste dienst in de gereformeerde kerk te Nieuwolda werd gehouden op 22 februari 1998. De kerkdiensten worden sindsdien gezamenlijk in de plaatselijke hervormde kerk gehouden.

‘Groninger Kerkbode’, 21 februari 1998.

De Gereformeerde Kerk en de hervormde gemeente te Nieuwolda gingen per 1 mei 2018 op in de nieuwgevormde Protestantse Gemeente Nieuwolda-Oostwold. Wat tegelijk het einde betekende van de hervormde gemeente en van De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Nieuwolda (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Archief van de Particuliere Synode Groningen. Groningen, Groninger Archieven.

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk in Nederland. Kampen, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Groninger Kerkbode, Groningen, div. jrg.

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

G.J. Kok, ‘Een geheel bijzonder arbeidsveld…’. De evangelisatiearbeid der Particuliere Synode Groningen van De Gereformeerde Kerken in Nederland (1878-2004). Groningen, 2010.

© 2024. GereformeerdeKerken.info